Zoekresultaten 12481-12490 van de 13549 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1071 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/140

    10/140: Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij is tekortgeschoten in de zorg die klager van hem mocht verwachten onder andere door zijn klachten niet serieus te nemen en geen informatie in te winnen bij de huisarts. De klacht heeft voorts betrekking op de bejegening. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1072 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/149

    10/149: De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat de bedrijfsarts onzorgvuldig jegens klager heeft gehandeld door een rapport uit te brengen wat niet voldoet aan de daarvoor geldende vereisten. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1073 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/360

    09/360 Klager verwijt de verzekeringarts dat hij is tekortgeschoten in de zorg die klager van hem mocht verwachten door zonder deugdelijk onderzoek een rapport uit te brengen dat niet voldoet aan de daarvoor geldende vereisten. Klacht deels gegrond. Waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG1068 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2009/46

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1069 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/16

    Klaagster beschuldigt bedrijfsarts van het onterecht aanvullen van het medisch dossier. Klacht gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1070 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/05

    Klacht tegen huisarts met betrekking tot het niet onderzoeken, het niet tijdig laten opnemen in het ziekenhuis en het onvoldoende serieus nemen van de patiënt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1062 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.161

    Klager is in 2001 van de fiets gevallen en heeft zijn rechter pols gebroken. Hij bezoekt de SEH van het ziekenhuis en is aldaar gezien door een arts-assistent. Er worden röntgenfoto’s gemaakt waaruit wordt geconcludeerd dat sprake is van een zogeheten Collesfractuur. Er wordt een gispverband aangebracht door een verpleegkundige/gipsverbandmeester. Klager komt nog tweemaal voor controle. Enige tijd nadat het gisp is verwijderd, wordt reflexdystrofie vastgesteld bij klager. Een half jaar later wordt geconstateerd dat sprake is geweest van een verkeerde diagnose vanaf het begin: er was geen sprake van een Collesfractuur maar van een zogenaamde Smithfractuur. Een reconstructieve operatie van de pols wordt uitgevoerd. Klager verwijt –kort gezegd- dat een onzorgvuldige diagnose heeft plaatsgevonden en dat zijn pols verkeerd is behandeld door verweerder. Het RTG overweegt dat niet met zekerheid is vast te stellen dat verweerder de persoon was die het gispverband heeft aangelegd en wijst de klacht af. Het CTG bekrachtigt deze uitspraak omdat ook in hoger beroep niet is komen vast te staan dat verweerder de persoon was die bij het eerste consult –toen de diagnose werd gesteld en het gisp werd aangebracht- aanwezig was.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1056 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.068

    Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt huisarts dat deze geen adequaat onderzoek heeft verricht naar klachten in haar borsten en haar ten onrechte heeft gerustgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de maatregel van waarschuwing opgelegd. Hoger beroep huisarts. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat n iet in geschil is dat de huisarts klaagster lichamelijk heeft onderzocht en daarbij weliswaar een zwelling in de linkerborst heeft gevoeld, maar dat deze zwelling een afwijking betrof die overeenkwam met eerder in het ziekenhuis vastgestelde cysten. Bij die stand van zaken bestond er voor de huisarts geen aanleiding de zwelling aan te merken als een nieuwe klacht, zodat hij niet opnieuw het protocol, zoals de NHG-standaard die beschrijft bij een nieuwe klacht over pijn in de borst, hoefde te doorlopen. De huisarts heeft terecht de voorgeschiedenis van klaagster betrokken bij zijn diagnose en bij het bepalen van het behandelplan. Klachtonderdeel alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1063 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.258

    In eerste aanleg heeft klager een 7-tal klachten aangevoerd naar aanleiding van de wijze waarop de gz-psycholoog als deskundige de opdracht van de rechtbank heeft uitvoerd om -kort gezegd- tussen de ex-echtgenoten tot een omgangsregeling voor de kinderen te komen. De klachten komen er op neer dat klager twijfelde aan de onafhankelijkheid van de gz-psycholoog en dat hij zich door haar niet serieus genomen voelde. Een deel van de klachten is door het RTG gegrond verklaard. Klager heeft hoger beroep ingesteld m.b.t. de klachten die door het RTG ongegrond zijn verklaard. Het hoger beroep slaagt niet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1057 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.159

    De klacht betreft een arts die de functie bekleedt van directeur patientenzorg in een kliniek en die daarnaast (voor het grootste deel van de werktijd) samen met andere specialisten als arts in die kliniek werkzaam is. Door de klager, die bij een operatie in de kliniek ernstig verminkt is, wordt hem in hoofdzaak verweten dat hij heeft toegelaten dat die operatie werd uitgevoerd door een plastisch chirurg die niet als zodanig in Nederland geregistreerd was. Het regionale tuchtcollege oordeelt dat de arts ook in zijn hoedanigheid van directeur patientenzorg tuchtrechtelijk aansprakelijk kan zijn. Het legt hem een waarschuwing op omdat hij ten onrechte niet gecontroleerd had of de plastisch chirurg in Nederland was ingeschreven. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het handelen van artsen in een bestuurlijke of leidinggevende functie in beginsel tuchtrechtelijk getoetst kan worden; wel moet voorkomen worden dat een arts aansprakelijk wordt gehouden voor keuzen in d e bedrijfsvoering waarvoor hem in zijn managementsfunctie in beginsel beleidsvrijheid toekomt. Ten aanzien van de klacht verenigt het Centraal College zich met het oordeel in eerste aanleg; het verwerpt het beroep van de arts.