Zoekresultaten 12571-12580 van de 45150 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:131 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200008

    Eindbeslissing op beklag tegen de beslissing van de deken geen advocaat aan te wijzen (art. 13). Klager heeft in deze kwestie eerder een aanwijzingsverzoek gedaan bij de deken dat was afgewezen en waartegen hij geen beroep heeft ingesteld, waardoor het hof uitgaat van de juistheid van die beslissing. Klager heeft bij het tweede aanwijzingsverzoek geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen, waardoor de deken op goede gronden ook het tweede verzoek kon afwijzen. Daarbij komt dat klager al eerder een advocaat heeft gehad in deze kwestie maar geen openheid wil geven waarom die relatie is beëindigd en de deken in zoverre dus ook niet kon inschatten of de aanwijzing van een tweede advocaat voor deze zaak is geïndiceerd. Tot slot stelt het hof vast dat klager in een korte tijd twee vergelijkbare verzoeken heeft gedaan in dezelfde kwestie en oordeelt het hof dat een volgend beklag in de voorliggende kwestie door het hof niet in behandeling wordt genomen wegens misbruik van klachtrecht. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:132 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200120

    Artikel 13-beklag. Het beklag van klager is onbegrijpelijk en wordt ongegrond verklaard. Op basis van deze informatie kon de deken het verzoek niet beoordelen. Het hof stelt vast dat klager herhaaldelijk op volstrekt ondeugdelijke gronden om aanwijzing van een advocaat heeft verzocht en overweegt dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen wegens misbruik van klachtrecht.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 2002

    “Klacht tegen psychiater. Verweerder heeft klager in opdracht van het CBR onderzocht en heeft geconcludeerd dat sprake is van alcoholmisbruik in ruime zin. Klager verwijt verweerder dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld, dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld en dat het onderzoek en de rapportage gebreken vertonen. Klacht deels gegrond, geen maatregel.”

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19185

    Klacht tegen psychiater over opgestelde geneeskundige verklaring in verband met het verkrijgen van toestemming voor dwangbehandeling met medicatie in TBS-setting. Verweerder kon redelijkerwijze tot de diagnose waanstoornis komen, geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klacht ongegrond.”

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19184

    “Klacht tegen psychiater over gegeven second opinion in verband met het verkrijgen van toestemming voor dwangbehandeling met medicatie in TBS-setting. Second opinion voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen. De diagnose waanstoornis en de noodzaak van medicatie zijn onvoldoende onderbouwd. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.”

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 154/2019

    Klacht tegen huisarts. Beklaagde wordt verweten dat zij bij een consult op de huisartsenpost de diagnose hartinfarct bij klager heeft gemist. Naar het oordeel van het college mocht beklaagde in beginsel afgaan op het oordeel van haar collega huisarts, die de anamnese en het lichamelijk onderzoek bij klager had verricht en aanvullend onderzoek had ingezet voordat beklaagde de dienst overnam. De uitslag van het bloedonderzoek gaf geen reden tot zorg. Het college acht het begrijpelijk dat beklaagde bij deze stand van zaken, gezien ook de toestand van klager op dat moment, geen aanleiding heeft gezien om nog verder onderzoek te doen en hem met advies en (pijn)medicatie naar huis heeft laten gaan. E r was geen reden voor beklaagde om klager te verwijzen voor aanvullend onderzoek. Het handelen van beklaagde is voldoende zorgvuldig geweest. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 197/2019

    Klacht tegen huisarts. Beklaagde wordt verweten dat zij bij een consult op de huisartsenpost de diagnose hartinfarct bij klager heeft gemist. Het college kan volgen dat beklaagde gezien haar bevindingen geen aanleiding heeft gezien om klager te verwijzen voor aanvullend onderzoek. Beklaagde heeft klager direct nadat hij zich had gemeld gezien en zij heeft zich een eigen oordeel over zijn gezondheidstoestand gevormd door hem over zijn klachten te bevragen en lichamelijk onderzoek te doen. Hoewel een andere inschatting mogelijk was geweest, acht het college het gezien het atypische beloop en de aard van de klachten alsmede het ontbreken van alarmsignalen niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat beklaagde de juiste diagnose heeft gemist. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 198/2019

    Klacht tegen huisarts. Beklaagde wordt verweten dat hij bij een consult op de huisartsenpost de diagnose hartinfarct bij klager heeft gemist. Beklaagde had klager, een 61 jarige man bekend met hypertensie, die voor de derde keer binnen 24 uur de huisartsenpost bezocht met continu aanhoudende, toenemende en uitstralende pijn op de borst en in de schouders waarbij adequate pijnstilling niet had geholpen, moeten insturen voor nader onderzoek, ook al ontbraken andere typische symptomen voor cardiale problematiek. Beklaagde is met zijn handelen niet gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:49 Accountantskamer Zwolle 19/305 Wtra AK

    Klacht i.v.m. controle jaarrekeningen vijf ondernemingen behorend tot één groep. Klacht gedeeltelijk gegrond, gedeeltelijk ongegrond. Strijd met fundamenteel beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand. De Accountantskamer is van oordeel dat het door het bestuur van de holding opgestelde herstelplan essentieel was bij de controle van de jaarrekeningen van de gecontroleerde vennootschappen. Het herstelplan was immers cruciaal voor (de beoordeling van) de continuïteit van de vennootschappen. Tussen partijen is niet in geschil dat de vennootschappen ten tijde van de controle technisch failliet waren. Vanwege de bestaande problemen met de liquiditeit en de continuïteit had betrokkene het aangeleverde herstelplan professioneel kritisch moeten bezien. De Accountantskamer is van oordeel dat onvoldoende onderzocht is of de prognoses met betrekking tot de opbrengsten van de nieuwe fondsen en het terugvloeien van gelden naar de bestaande, verlieslatende fondsen reëel waren. Betrokkene had gezien de verbondenheid van twee buiten de groep vallende vennootschappen met respectievelijk de UBO en de zoon van de UBO een diepgaandere beoordeling van de betalingen aan deze vennootschappen moeten verrichten. De Accountantskamer is daarom van oordeel dat betrokkene onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de transacties van de holding met deze verbonden partijen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:159 Raad van Discipline Amsterdam 19-828/A/A 19-829/A/A 19-830/A/A 19-831/A/A 19-832/A/A 19-833/A/A

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. Juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.