Zoekresultaten 19781-19790 van de 45231 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:3 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.167

    De echtgenoot van klaagster is sinds augustus 2015 onder behandeling geweest van een gz-psycholoog in verband met een posttraumatische stress stoornis. Eind januari 2016 zijn klaagster en haar echtgenoot feitelijk uit elkaar gegaan. De echtgenoot heeft de gz-psycholoog verzocht en gemachtigd om aan zijn advocaat informatie te verstrekken over de vraag of het verantwoord is als de kinderen in het kader van de omgangsregeling bij de man verblijven. De gz-psycholoog heeft een brief geschreven. De advocaat van de man heeft deze brief ingebracht in een tussen de man en klaagster gevoerde voorlopige voorzieningen procedure in het kader van hun echtscheiding. Klaagster verwijt de gz-psycholoog dat zij deze verklaring heeft afgegeven. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat klaagster (als derde) ontvankelijk is in haar klacht omdat zij de nadelige gevolgen van voornoemde verklaring heeft ondervonden, althans heeft kunnen ondervinden. De gz-psycholoog had de schriftelijke verklaring niet mogen afgeven en de in de verklaring opgenomen waardeoordelen zijn onvoldoende onderbouwd. De gz-psycholoog wordt de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep en gelast de publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-095a

    Gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft een vergissing met ernstige gevolgen gemaakt door abusievelijk een recept met een verhoging van Semap van 10 mg per week naar 30 mg per dag uit te schrijven waar zij bedoelde een herhaalrecept uit te schrijven. Het College acht de hierna te noemen maatregel passend, omdat daarin enerzijds tot uitdrukking wordt gebracht dat verweerster die vergissing heeft gemaakt, maar anderzijds dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat verweerster het recept heeft uitgeschreven als gevolg van een medische beoordelingsfout. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-134

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Niet is gebleken dat de huisarts de klachten van klaagster aan het oor niet serieus heeft genomen. Het door de huisarts uitgevoerde onderzoek, het aan klaagster gegeven pijnstillingsadvies alsmede de voorgeschreven medicatie komen het College juist voor. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 092/2017

    Verzamelklacht tegen huisarts. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 094/2017

    Verweerder heeft klager, toen deze pijn kreeg aan zijn recent geopereerde knie, niet gezien maar (door de assistente) telefonisch laten aangeven dat klager het ziekenhuis moest bellen. Verweerder was in de veronderstelling dat klager het snelst geholpen zou zijn als hij rechtstreeks contact zocht met het ziekenhuis. Dat deze begrijpelijke veronderstelling onjuist was, is verweerder niet ter ore gekomen. Verweerder heeft zich niet kunnen (of hoeven) realiseren dat klager een probleem had met het verkrijgen van noodzakelijke zorg. Of de echtgenote van klager in het contact met verweerder dat enkele dagen later heeft plaatsgevonden duidelijk haar zorg heeft voorgelegd over wat zij zou moeten doen als een vergelijkbare situatie zich weer zou voordoen is niet duidelijk geworden. Achteraf is daarom niet vast te stellen dat verweerder op dit punt verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:221 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-823 DB/OB

    Verwijt dat verweerster klager openlijk valselijk heeft beschuldigd van valsheid in geschrifte en dat zij klager heeft bedreigd mist feitelijke grondslag. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 059/2017

    Toestand van patiënt (na MDS RAEB2 en twee jaar na allogene stamceltransplantatie en circa 6 weken na een opname wegens gordelroos) zodanig dat internist (in nauw overleg met LUMC) begrijpelijke en verantwoorde beslissing nam om te starten met aderlaten om het risico op hemochromatose problematiek (langdurige leverschade) in de toekomst aan te pakken. Die kans op schade dient te worden afgewogen tegen de gezondheidsrisico’s die kunnen optreden bij lage bloedwaarden waarvan op een gegeven moment sprake was. Tijdelijk verlaagde waarden (een Hb onder 7/6) kunnen daarbij tot op zekere hoogte worden geaccepteerd. Er is geen ondergrens. Er is niet onverantwoord doorgegaan met aderlaten. Het was eveneens verdedigbaar af te wachten of nog herstel optrad en niet al in juli 2016 een beenmergpunctie te nemen. Het Hb-gehalte steeg daarna niet, maar er was ook geen sprake van een verdere daling. Verweerder hield wel degelijk rekening met een recidief van de ziekte (hij noteerde dat hij geen blasten zag) maar het bloedbeeld bevatte geen aanwijzingen voor een terugkeer van de ziekte, hetgeen ook, gelet op het tijdsverloop, niet waarschijnlijk was. Zelfs het biopt in september 2016 leverde onvoldoende aanwijzingen op. Het is daarom de vraag of bij een eerdere beenmergpunctie, waarop het LUMC evenmin aandrong, al relevante aanwijzingen zouden zijn gevonden. Verweerder heeft tenslotte zijn patiënt, die volwassen en wilsbekwaam was, op voldoende duidelijke wijze geïnformeerd over diens gezondheidstoestand, de voorgestelde behandeling, de mogelijke risico’s daarvan en mogelijke alternatieven (zie artikel 7:448 BW en artikel II.8 van de Gedragsregels voor artsen van de KNMG). Van verweerder mocht worden verwacht dat hij de naasten van patiënt, met name zijn moeder (klaagster), hierin ook zou betrekken, voor zover dit de wens was van patiënt. Bij enkele gesprekken heeft patiënt aangegeven dat hij zijn moeder of familie hier niet bij wilde hebben. Mogelijk had moeder hierdoor een te positief beeld van de ziekte en was zij niet op de hoogte van het afgesproken niet-reanimeren beleid. Verweerder heeft terecht de wens van patiënt gerespecteerd. Niet gebleken is dat verweerder onduidelijkheden over de (mogelijkheden van) behandeling heeft laten ontstaan.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:289 Raad van Discipline Amsterdam 17-577/A/A

    Ongegronde klacht over eigen advocaat. Letselschadezaak. Dat de kwaliteit van de door verweerster aan klaagster verleende dienstverlening niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet is de raad niet gebleken. Geen strijd met artikel 7.7 Voda. Dat verweerster niet heeft onderzocht of klaagster voor een toevoeging in aanmerking kwam, valt haar niet tuchtrechtelijk te verwijten. Niet kan worden vastgesteld dat verweerster haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Ook overige klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:27 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/74

    Onbevoegd belastinglid heeft deel uitgemaakt van kamer die over verzet tegen voorzittersbeslissing heeft geoordeeld. Verzoekster vraagt herziening van de voorzittersbeslissing. Nu herziening slechts kan worden gevraagd van de in hoogste instantie gegeven beslissing is verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:222 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-822/DB/OB

    Vertrouwen in advocatuur niet geschaad door in zijn hoedanigheid van bewindvoerder faillissementsverzoeken jegens klager in te dienen. Kennelijk ongegrond.