Zoekresultaten 13011-13020 van de 43755 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:211 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-948

    Klacht over advocaat wederpartij. Door in haar brief aan het hof inhoudelijke mededelingen over de gevoerde schikkingshandelingen te doen en door haar brief aan de gemachtigde van klagers door te sturen naar het hof heeft verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Maatregel van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:199 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-619

    Wrakingsverzoek voorafgaand aan de zitting tegen de voorzitter van de raad. Processuele beslissingen bieden geen gerechtvaardigde grond voor een wraking. Met verweerder is de wrakingskamer voorts van oordeel dat geen verplichting voor een partij bestaat om ter zitting van de raad te verschijnen en de beslissing op een eventueel verzoek om de andere partij - voor zover dat wettelijk al mogelijk zou zijn - te verplichten alsnog te verschijnen, een procedurele beslissing is waarover niet geklaagd kan worden. Afwijzing verzoek tot wraking.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:224 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-300

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Het valt verweerder niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij, in het belang van zijn cliënte, de termijn om op de sommatie te reageren niet verder heeft verlengd.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:16 Kamer voor het notariaat Amsterdam 658206 / NT 18-59

    Klager verwijt de notaris dat hij partijdig en onzorgvuldig heeft gehandeld ter zake van het opmaken van de diverse notariële akten van 6 augustus 2018, meer specifiek met betrekking tot de voorwaarden waaronder de geldleningen van € 2.500.000,- en € 800.000,- door [B b.v.] ter beschikking zijn gesteld. De notaris heeft, nadat hij op 12 juli 2018 [B] persoonlijk had gesproken, op 19 juli 2018 telefonisch overleg gevoerd met de gemachtigde van klager over de geldleningen en een aantal suggesties gedaan over het opstellen van de leningdocumenten. Nadat hij de onderhandse concept-geldleningsovereenkomst van de gemachtigde van klager had ontvangen, heeft de notaris gelezen dat daarin een tweede pandrecht op de aandelen van [E b.v.] was opgenomen, hetgeen geen afdoende zekerheid voor [B] gaf, gelet op de bepaling in de verpandingsakte van [F] ten aanzien van een tweede pandrecht. Daarom heeft de notaris voorgesteld in plaats daarvan een pandrecht te vestigen op de aandelen in het kapitaal van [D b.v.] en het stemrecht op de verpande aandelen te verlenen aan de pandhouder, [B b.v.] De kamer overweegt dat de notaris de situatie aldus juridisch juist heeft geduid.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:140 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 639446

    Niet aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder dubbele kosten maakt bij het uitoefenen van ambtshandelingen. Naast de tenuitvoerlegging van twee vonnissen ten laste van klager, is de gerechtsdeurwaarder tevens belast met een incasso-opdracht van klager zelf. Deze opdracht is door klager aan de gerechtsdeurwaarder bevestigd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:197 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-133

    Gegronde klacht van de IGJ tegen een (reeds uitgeschreven) verpleegkundige. De verpleegkundige heeft erkend dat zij over de periode 2014-2017 met de pinpas van haar cliënte geldbedragen heeft opgenomen en zich heeft toegeëigend, hiervan goederen voor zichzelf heeft aangeschaft en overboekingen van de rekening van cliënte naar haar eigen rekening heeft gedaan. Klacht is gegrond, het College legt op de maatregel van ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:205 Raad van Discipline Amsterdam 19-295/A/A

    Klacht ongegrond, deels niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een eigen, rechtstreeks belang. Gebleken is dat verweerder met instemming van klagers niet is verschenen op een comparitie. Klagers hebben onvoldoende onderbouwd dat verweerder dubbel heeft gedeclareerd. Niet is komen vast te staan dat verweerder eenzijdig heeft besloten dat het verstandig zou zijn om een aantal aan klager 1 gelieerde vennootschappen failliet te laten gaan en niet is gebleken dat verweerder klager 1 heeft getracht aan te zetten om een bedrag van € 100.000 van een investeerder te lenen om verweerder te kunnen betalen, nog daargelaten of dat tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Gebleken is wel dat klager zelf wilde dat verweerder hem bij zou staan in de strafzaak. Waarom het advies van verweerder aan klager 1 om zich op zijn zwijgrecht te beroepen ten onrechte zou zijn geweest, is door klagers niet onderbouwd. Tot slot kan mede gelet op de betwisting door verweerder niet worden vastgesteld dat hij stukken uit het strafdossier van klager 1 heeft ingebracht.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:24 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-16

    Klagers verwijten de notaris het volgende: 1. De notaris heeft tweeënhalf jaar gedaan over de afwikkeling van een niet erg ingewikkelde nalatenschap. De notaris beantwoordde vragen van klagers niet, nam geen contact op terwijl dat wel was afgesproken. 2. Toen op 13 januari 2017 op het notariskantoor werd besloten dat de notaris de volmacht zou krijgen over de bankrekening van erflaatster, zijn er nog ruim vijf maanden verstreken voordat de rekening werd geblokkeerd. Het gevolg is dat de partner de rekening is blijven gebruiken voor zichzelf. Uiteindelijk is het geld wel teruggestort. 3. In de verklaring van zuivere aanvaarding stond een bepaling opgenomen dat de erfgenamen de executeur een volmacht gaven om alles wat van erflaatster was eventueel te verkopen tegen een prijs die de executeur raadzaam zou achten. Dit was zeer ongepast, aangezien de executeur de woning voor zichzelf wilde kopen. De eigen notaris van klagers heeft hen daarvoor gewaarschuwd. De notaris kende de executeur van dezelfde Evangelische Gemeente. 4. De notaris had toegezegd om aan de accountant van erflaatster door te geven dat het vaderlijk erfdeel niet was uitbetaald. Dit heeft de notaris niet gedaan, totdat klagers hem erop wezen dat de belastingaangifte niet klopte. 5. Waarom heeft de notaris de gelden zo lang op de derdengeldenrekening achtergehouden?

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:206 Raad van Discipline Amsterdam 19-417/A/NH

    Klacht in alle onderdelen ongegrond. Niet is gebleken dat verweerster niet de-escalerend heeft opgetreden. Verweerster heeft, zoals van haar wordt verlangd, de belangen van haar cliënte behartigd en gehandeld conform haar wensen door verzoekschriften in te dienen. Verweerster had meerdere redenen om het verzoekschrift in te dienen, zodat klager ook indien het juiste zorgkortingspercentage was vermeld in het verzoekschrift een advocaat in de arm had moeten nemen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:25 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-01

    Op 7 september 2015 is de vader van klaagster (hierna te noemen: erflater), overleden. Klaagster heeft vervolgens het notariskantoor de opdracht gegeven tot het opstellen van een verklaring van erfrecht. Op 21 oktober 2015 heeft de notaris een verklaring van erfrecht afgegeven. Uit de verklaring van erfrecht bleek dat klaagster enig erfgenaam was. Begin januari 2016 was de nalatenschap zo goed als afgewikkeld door klaagster. Eind januari 2016 ontving klaagster een brief van de heer [W] (hierna te noemen: W), waarin hij stelde enig erfgenaam te zijn. [W] is de zoon van de vooroverleden partner van erflater. Klaagster heeft de brief van [W] doorgestuurd naar de notaris met de vraag of zijn stelling juist was. De volgende ochtend moest klaagster met spoed naar het notariskantoor komen. [W] bleek enig erfgenaam te zijn en klaagster had recht op haar legitieme portie. De notaris heeft daarna zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering (AIG) ingeschakeld.