Zoekresultaten 2631-2640 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:28 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/415512 KL RK 23-12

    Klaagster heeft aan de notaris niet expliciet de opdracht gegeven om de boedel af te wikkelen. De notaris heeft de opdracht gehad om de verklaring van erfrecht op te stellen, en heeft dat ook gedaan. Daarna heeft hij nog wel contact gehad met klaagster en de andere erfgenamen. Bij klaagster is kennelijk onduidelijkheid ontstaan over zijn rol. De notaris had duidelijker kunnen zijn over zijn rol naar klaagster. Het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2021/3402

    Bedrijfsarts heeft klager begeleid van augustus t/m december 2017 (na ongeval) en van september 2018 t/m mei 2019, waarna begeleiding door andere bedrijfsarts overgenomen. Klachten onder meer over dossiervoering en vermeend causaal verband tussen ongeval en arbeidsongeschiktheid vanaf september 2018. Klacht deels gegrond. Dossiervoering niet altijd even accuraat en correct, waardoor misverstanden konden ontstaan en de indruk is gewekt dat bedrijfsarts klachten en beperkingen niet volledig serieus nam. Waarschuwing

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:134 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-670/AL/NN

    Naar het oordeel van de raad heeft verweerder de belangen van klager op zorgvuldige en deskundige wijze behartigd in eerste aanleg en in hoger beroep. Klacht deels niet-ontvankelijk vanwege verjaring daarvan en voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:29 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/405228 KL RK 22-77

    Artikel 99 lid 21 Wna. Klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn. Uitzondering van slot artikel 99 lid 21 Wna niet van toepassing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4431

    Nieuwe klacht tegen verzekeringsarts. Eerdere klacht was deels gegrond. Beslissing bekrachtigd door CTG. Klager verwijt verzekeringsarts nu dat zij in procedure bij CTG in strijd met de waarheid heeft verklaard. De nieuwe klacht is ontvankelijk, maar ongegrond. Klager heeft wederom klacht tegen de verzekeringsarts aangekondigd. College overweegt dat klager er rekening mee moet houden dat volgende klacht wegens misbruik van klachtrecht niet in behandeling wordt genomen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:104 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1761

    Klacht tegen cardioloog. Klager heeft in het verleden een hartinfarct gehad en heeft sindsdien veel cardiologische problemen ervaren. Klager werd in 2019 binnengebracht op de Eerste Hart Hulp in verband met een te snel hartritme en een relatief lage bloeddruk. Een elektrocardioversie (ECV) was geïndiceerd, maar kon op dat moment niet direct worden uitgevoerd, omdat klager niet nuchter was. Op een bepaald moment verslechterde de toestand van klager en moest er acuut worden ingegrepen. De kern van de klacht is dat hij eerder behandeld had moeten worden. Klager verwijt de cardioloog - onder meer - dat hij heeft nagelaten om klager met spoed op de PACU te laten opnemen en de elektrocardioversie te starten en dat hij geen adequate zorg heeft verleend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:97 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1403

    Klacht tegen longarts. Klager heeft zich in oktober 2016 met klachten van kortademigheid gemeld bij de SEH van het ziekenhuis waar de CTB-longarts werkzaam is. CTB staat voor Centrum voor Thuisbeademing. Klager is toen opgenomen voor verder onderzoek en ondersteuning van de ademhaling. Uiteindelijk is geconstateerd dat het middenrif van klager aan beide zijden te hoog stond, maar daar is geen verklaring of oorzaak van gevonden. Tijdens de opname is de CTG-longarts in consult geroepen in verband met het instellen van nachtelijke non-invasieve beademing. Eind oktober 2016 is klager naar huis ontslagen. Het advies bij ontslag was om een mogelijk spontaan herstel af te wachten en ondertussen thuis behandeld te worden met ademhalingsondersteuning on der leiding van het Centrum voor Thuisbeademing (CTB). In februari 2019 is klager in Turkije geopereerd aan de rechterzijde van het middenrif. Klager wordt nog steeds door het CTB behandeld en poliklinisch gevolgd, met dien verstande dat klager sinds september 2020 andere behandelaars heeft. Klager verwijt de CTB-longarts dat zij tekort is geschoten in de behandelovereenkomst met klager, dat er een verkeerde diagnose is gesteld en dat er in vervolg daarop een verkeerd behandelbeleid is ingesteld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:10 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-03

    Klager verwijt de notaris dat zij hem opzettelijk foutieve informatie heeft verschaft over de stemmingsprocedure om een akte van uitgifte erfpacht te wijzigen, in een poging om op onrechtmatige wijze de betreffende akte te wijzigen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:105 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1781

    Klacht tegen huisarts. Klaagster, geboren in 1945, heeft in oktober 2021 een heupprothese gekregen. In december 2021 valt klaagster uit bed en kan het betreffende been niet meer belasten. De huisarts besluit niet bij klaagster langs te gaan. Klaagster verwijt de huisarts dat hij 1. niet (medisch) heeft gehandeld; er is sprake van grove en verwijtbare nalatigheid, 2. heeft gehandeld vanuit een vooroordeel en tunnelvisie (niet gekeken en niet geluisterd), 3. niet zelf is gekomen om klaagster te onderzoeken, een diagnose te stellen en medische hulp te verleden, 4. zonder klaagster te hebben gezien het advies heeft gegeven om klaagster terug in bed te leggen, afstand te nemen en haar alleen te laten en 5. nadien geen contact heeft opgenomen en evenmin excuses heeft aangeboden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen 1, 2 en 3 gegrond, de klachtonderdelen 4 en 5 ongegrond en legt aan de huisarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de huisarts.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:98 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1404

    Klacht tegen longarts. Klager heeft zich in oktober 2016 met klachten van kortademigheid gemeld bij de SEH van het ziekenhuis waar de longarts werkzaam is. Klager is toen opgenomen voor verder onderzoek en ondersteuning van de ademhaling. Uiteindelijk is geconstateerd dat het middenrif van klager aan beide zijden te hoog stond, maar daar is geen verklaring of oorzaak van gevonden. Tijdens de opname heeft de longarts enkele dagen de supervisie over de aan klager verleende zorg gehad. Eind oktober 2016 is klager naar huis ontslagen. Het advies bij ontslag was om een mogelijk spontaan herstel af te wachten en ondertussen thuis behandeld te worden met ademhalingsondersteuning on der leiding van het Centrum voor Thuisbeademing (CTB). Eind januari 2017 is klager door de longarts verwezen voor een second opinion en in april 2017 naar een diafragma chirurg om te onderzoeken of operatief ingrijpen mogelijk en wenselijk was. In februari 2019 is klager in Turkije geopereerd aan de rechterzijde van het middenrif. Klager wordt nog steeds door het CTB behandeld en poliklinisch gevolgd. Klager verwijt de longarts dat zij tekort is geschoten in de behandelovereenkomst met klager, dat er een verkeerde diagnose is gesteld en dat er in vervolg daarop een verkeerd behandelbeleid is ingesteld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.