Zoekresultaten 3661-3670 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:7 Hof van Discipline 's Gravenhage 210382

    Klachten gericht tegen voormalig eigen advocaat. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad met aanvulling van de motivering en verklaart alle klachtonderdelen, te weten a) en b) gegrond. Het hof stelt voorop dat het een advocaat vrij staat om tegen eenieder aangifte te doen van een strafbaar feit, ook als het een (voormalig) cliënt betreft. Het hof is zich ervan bewust dat de veiligheid van advocaten in het huidige tijdsgewricht onder druk staat en dat advocaten met enige regelmaat worden bedreigd in de uitoefening van hun praktijk. In dit verband is door (de deken van) de Orde van Advocaten een protocol bedreigde advocaten opgesteld, hoe advocaten die worden bedreigd bij de uitvoering van hun werkzaamheden, door of namens wederpartijen dan wel door de eigen (al dan niet voormalige) cliënt, hiervan melding kunnen maken. Als een advocaat aangifte wil doen, dient hij voorafgaand overleg te plegen met de deken en diens advies in te winnen op basis van het door hem geschetste beeld over de aard, de oorzaak en de gevolgen van die melding. De deken dient de advocaat hierin ook bij te staan en hem van gepast advies te voorzien. Ook de beantwoording van de vraag of het beroepsgeheim in concrete gevallen mag worden doorbroken, teneinde een directe dreiging van ernstig, toekomstig gevaar voor de advocaat of een betrokkene af te wenden, dient in samenspraak met de deken plaats te vinden. Naar aanleiding van het overleg tussen de advocaat en de deken kan vervolgens worden besloten om de kwestie te melden bij de Hoofdofficier van Justitie en aangifte te doen bij de politie. De Hoofdofficier van Justitie meldt de kwestie door aan het hoofd van de unit BB&C, zodat die dit verder kan oppakken met de betreffende advocaat en een risico-analyse kan maken. Nu verweerder heeft nagelaten voorafgaand aan de aanvullende aangifte advies in te winnen bij de deken (ook in verband met de doorbreking van zijn geheimhoudingsplicht), heeft hij tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan verweerder is de maatregel van berisping opgelegd. Het beroep van de deken is door het hof niet-ontvankelijk verklaard, nu de deken zijn beroepschrift niet binnen de gestelde termijn heeft ingediend.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4231

    Gegronde klacht tegen een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft een medisch rapport over klager uitgebracht in het kader van een deskundigenoordeel. Klager verwijt de verzekeringsarts dat zij haar onderzoek onzorgvuldig en in strijd met het professioneel handelen heeft gedaan. Doordat de verzekeringsarts geen verweerschrift heeft ingediend en niet ter zitting is verschenen, is haar verweer niet bekend. Het college stelt vast dat de verzekeringsarts klager zelf niet heeft gezien en onderzocht, zij heeft haar rapportage slechts gebaseerd op informatie die zij van de bedrijfsarts heeft verkregen. Daarbij heeft zij haar conclusie niet onderbouwd. De medische rapportage voldoet daarmee niet aan de zorgvuldigheidseisen. De klacht is gegrond. Door geen verweer te voeren en niet ter zitting te verschijnen heeft de verzekeringsarts geen verantwoording aan klager en het college afgelegd en heeft het college geen inzicht gekregen in de persoon van de verzekeringsarts. Het college acht onder deze omstandigheden slechts de maatregel van berisping passend en geboden. Berisping. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4087

    Ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klaagster verwijt de verzekeringsarts onder andere dat hij informatie in het niet-medisch rapport heeft opgenomen die niet met de voormalig werkgever van klaagster behoorde te worden gedeeld en dat hij in het medisch rapport heeft opgenomen dat hij een aanwijzing zag voor een cluster B/C persoonlijkheid zonder dit met klaagster tijdens het verzuimconsult te hebben besproken. Het college overweegt dat de verzekeringsarts de informatie wel wat zakelijker had kunnen weergeven maar dat dit handelen niet dusdanig ernstig is dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Wat betreft het vermelden van de aanwijzing, oordeelt het college dat de verzekeringsarts deze aanwijzing beter met klaagster had kunnen bespreken voordat hij het in zijn rapportage opnam. Het college vindt dit handelen echter niet dusdanig ernstig dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De overige klachten zijn ook ongegrond. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4642

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft de opdracht gekregen om een medisch advies uit te brengen over de vraag of er causaal verband bestaat tussen de klachten en de beperkingen van klaagster en de werkvloer. De verzekeringsarts heeft in zijn rapport geconcludeerd dat hij voor een volledige en zorgvuldige beeld- en besluitvorming meer informatie nodig heeft. Volgens klaagster is het advies frauduleus en had de verzekeringsarts voldoende informatie. Ook verwijt zij de verzekeringsarts dat hij heeft nagelaten om het medisch advies uit te leggen. Het college oordeelt dat het advies voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De verzekeringsarts heeft gelet op zijn gemotiveerde onderbouwing in redelijkheid tot zijn conclusie kunnen komen dat meer informatie benodigd was. Van een onjuist advies, laat staan van een frauduleus advies, is dan ook absoluut niet gebleken. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:369 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-559/AL/MN

    Tussenbeslissing in verzet. De vastgestelde feiten kunnen de grond voor de beslissing van de voorzitter niet dragen. Verzet gegrond. De raad acht zich onvoldoende voorgelicht om te kunnen beoordelen of de klacht van klagers, gelet op het verstrijken van de tijd tussen het beklaagde handelen van verweerder en het moment waarop klagers aangegeven hebben dat zij de klacht tegen verweerder weer wilden oppakken, wel of niet ontvankelijk is en of er overigens sprake is van strijd met de goede procesorde. Zaak terug naar deken voor nader onderzoek.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:7 Raad van Discipline Amsterdam 22-932/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht van een derde over de advocaat van de ex-echtgenoot van de vriendin van klager. Verweerster heeft als advocaat van de wederpartij niet klachtwaardig gehandeld door te verwijzen naar het strafdossier van klager. Verder heeft verweerster de belangen van haar cliënt behartigd aan de hand van het feitenmateriaal dat de cliënt haar had verschaft. Er was geen sprake van evidente aanwijzing voor de onjuistheid van het feitenmateriaal zodat verweerster niet gehouden was de juistheid van het feitenmateriaal te verifiëren.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3980

    De klacht gaat over een huisarts die als arbo-arts werkzaam is bij een gecertificeerde arbodienst. Het verwijt is dat hij zich onterecht voordoet als bedrijfsarts. Daarnaast verwijt klaagster beklaagde dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door diagnoses te stellen, medicatiebeleid voor te stellen in plaats van klaagsters belastbaarheid te beoordelen en tevens zou de supervisie niet op orde zijn. Ook zou beklaagde een datalek hebben veroorzaakt en medische informatie met haar werkgever hebben gedeeld. Het college verklaart de klacht deels gegrond. Beklaagde is te sturend geweest tijdens de consulten in zijn advisering waardoor hij intervenieerde in de behandelrelatie van  klaagster met diverse zorgverleners. Daarnaast heeft beklaagde verwarring bij klaagster laten ontstaan over zijn rol als arbo-arts door zich in gesprekken wisselend voor te stellen als arts, arbo-arts of bedrijfsarts en zich op papier bedrijfsarts te noemen en was de supervisie niet op orde. Ook heeft beklaagde een datalek veroorzaakt. Aan beklaagde wordt de maatregel van een voorwaardelijke schorsing van één maand opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4064

    Klacht tegen verpleegkundige. Klagers zijn nabestaanden van patiënte. Verwijt dat beklaagde niet heeft gecommuniceerd dat er op 25 augustus 2021 om 19:30 uur een order voor morfine was aangevraagd. Tevens verwijt dat hij de achteruitgang van patiënte niet besproken heeft met de familie. Het college oordeelt dat beklaagde in overleg met de kliniekarts de morfine heeft toegediend om patiënte comfortabel de nacht in te laten gaan. De vitale parameters waren op het moment van overleg tussen beklaagde en de kliniekarts, als tijdens het toedienen van de morfine, nog hetzelfde als in de middag op het moment van afstemmen met de familie. Van een achteruitgang in de gezondheidstoestand van patiënte was dus geen sprake en op grond daarvan was beklaagde niet gehouden contact op te nemen met de familie. Een order om morfine toe te dienen, is enkel de basis voor een verpleegkundige om een handeling te mogen verrichten. In dit geval betrof de order de bevoegdheidsoverdracht aan de verpleegkundige om - indien noodzakelijk – morfine toe te dienen. Een dergelijke order behoefde naar het oordeel van het college niet gecommuniceerd te worden met klagers, omdat dit beleid diezelfde dag met hen besproken was. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:8 Raad van Discipline Amsterdam 22-930/A/A

    Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Klager heeft geen stukken overgelegd waaruit volgt dat hij zich niet kon vinden in de door de advocaat gekozen en aan klager schriftelijk bevestigde aanpak van de zaak. De advocaat heeft de pleitnota vooraf aan klager toegezonden en diens instemming schriftelijk bevestigd. Klager heeft hierop niet gereageerd. Niet aannemelijk dat klager zich niet kon vinden en de aanpak van de zaak.De beëindiging van de opdracht is ingegeven door de door een kantoorgenoot van de advocaat tijdens een kort geding aan politicus X verleende rechtsbijstand en de beslissing van de advocaat van klager om, ondanks het daartoe strekkende verzoek van klager, zijn kantoor niet te zullen verlaten.Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:370 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-770/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft zich als advocaat van de wederpartij niet onnodig grievend jegens hem uitgelaten. Evenmin heeft zij feiten geponeerd waarvan zij wist, of moest weten, dat die onjuist waren. In de gegeven omstandigheid mocht verweerster een e-mail rechtstreeks aan klager, in de cc aan zijn advocaat sturen. Kennelijk ongegrond.