Zoekresultaten 3431-3440 van de 42634 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5129

    Klacht tegen gz-psycholoog kennelijk niet-ontvankelijk. De voorzitter is van oordeel dat (de totstandkoming van) het rapport op zich wel weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg, maar klager heeft daar geen rechtstreeks belang bij omdat de psychische gesteldheid van zijn vader en niet hijzelf werd onderzocht. Uit de stukken blijkt veeleer een financieel en emotioneel belang. Dat zijn geen rechtstreekse en concrete belangen in het kader van de individuele gezondheidszorg.Voor zover klager als nabestaande de klacht heeft ingediend is de voorzitter van oordeel dat klager niet de veronderstelde wil van zijn vader tot uitdrukking laat komen. 

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:53 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/397112 / KL RK 21-184 A

    De gemachtigde van klager heeft gevraagd om een herstelbeslissing vanwege een kennelijke schrijffout in het dictum van de beslissing in deze zaak van 7 juni 2022 (ECLI:NL:TNORARL:2022:22). De gemachtigde van de notaris heeft laten weten geen bezwaar te hebben tegen herstel van de beslissing op dit punt. Deze kennelijke verschrijving of onjuistheid wordt daarom middels deze herstelbeslissing gecorrigeerd in zoverre dat niet alleen klachtonderdeel 1) en 3), maar ook klachtonderdeel 4) gegrond wordt verklaard, terwijl de ongegrondverklaring alleen klachtonderdeel 2) en niet langer klachtonderdeel 4) geldt, terwijl de beslissing van 7 juni 2022 op de overige punten gehandhaafd blijft.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:32 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-576/AL/GLD

    Klacht over eigen advocaat. Verweerster heeft de klacht gemotiveerd betwist. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat verweerster (onder andere) te laat heeft gehandeld, incidenteel hoger beroep heeft ingesteld zonder voorafgaand overleg met klager en onvoldoende bereikbaar was voor klager. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3977

    Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Klager is in maart 2016 met keelpijnklachten op consult geweest bij beklaagde. Naar aanleiding van het consult is geconcludeerd dat sprake was van keelpijn en hoesten bij een viraal infect. Uiteindelijk is klager in augustus 2016 weer bij beklaagde op consult geweest en op dat moment was er in de hals een zwelling waarneembaar van ca 4 cm. Dit bleek bij nader onderzoek in het ziekenhuis een anaplastisch schildkliercarcinoom, waarvoor klager uitgebreid operatief is behandeld. Klager maakt beklaagde meerdere verwijten over het consult in maart 2016. De klacht mist feitelijke grondslag, omdat klager uitgaat van een andere lezing van het verloop van het consult dan beklaagde en het college niet kan vaststellen wat de feitelijke gang van zaken is geweest.Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Klager is in maart 2016 met keelpijnklachten op consult geweest bij beklaagde. Naar aanleiding van het consult is geconcludeerd dat sprake was van keelpijn en hoesten bij een viraal infect. Uiteindelijk is klager in augustus 2016 weer bij beklaagde op consult geweest en op dat moment was er in de hals een zwelling waarneembaar van ca 4 cm. Dit bleek bij nader onderzoek in het ziekenhuis een anaplastisch schildkliercarcinoom, waarvoor klager uitgebreid operatief is behandeld. Klager maakt beklaagde meerdere verwijten over het consult in maart 2016. De klacht mist feitelijke grondslag, omdat klager uitgaat van een andere lezing van het verloop van het consult dan beklaagde en het college niet kan vaststellen wat de feitelijke gang van zaken is geweest.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:33 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-398/AL/MN

    Klacht over eigen advocaat. Verweerster heeft de klacht gemotiveerd betwist. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat verweerster (onder andere) onvoldoende bereikbaar was voor klager en dat zij de verdediging van klager niet met hem heeft besproken. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:40 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1244

    Klacht tegen een neuroloog. Klager is in de avond onwel geworden en per ambulance naar de spoedeisende hulp gebracht. Daar heeft de dienstdoende arts (ANIOS, eveneens aangeklaagd) in overleg met beklaagde als dienstdoende neuroloog en supervisor de diagnose functionele stoornis gesteld. Later is gebleken dat sprake was van een herseninfarct. Klager verwijt de neuroloog dat zij als eindverantwoordelijke een tunnelvisie heeft gehad bij de interpretatie van de symptomen van klager, dat zij de symptomen van klager als niet-acuut heeft beoordeeld op basis van het ontbreken van risicofactoren en de jonge leeftijd en daarbij de mogelijke uitzondering niet in de afweging heeft meegenomen, dat zij een onjuiste diagnose heeft gesteld, waardoor een (trombolytische) behandeling om de schade te beperken aan klager is onthouden, en dat zij het veilig en verantwoord heeft geacht om klager in de nacht van 14 op 15 december 2020 naar huis te laten gaan, terwijl de uitvalsverschijnselen nog volop aanwezig waren en aannemelijk was dat de symptomen door een herseninfarct konden worden veroorzaakt. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de manier waarop tot de onjuiste diagnose is gekomen in strijd is met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame beroepsgenoot mag worden verwacht, en dat klager niet naar huis had mogen gaan. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog gegrond en legt aan de neuroloog de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1261

    Klacht tegen orthopedisch chirurg. Klager is door de orthopedisch chirurg geopereerd aan een Mortons neuroom in zijn voet. Na de operatie is klager last blijven houden van een pijnlijke drukplek onder zijn voet. Klager heeft vervolgens twee telefonische consulten en twee fysieke consulten bij de orthopedisch chirurg gehad. De verwijten die klager de orthopedisch chirurg maakt gaan over het traject na de operatie. Klager verwijt de orthopedisch chirurg: a) het achterhouden van informatie; b) inadequate diagnostische verslaglegging; c) het verstrekken van onjuiste en misleidende informatie; d) het stellen van het eigenbelang boven dat van de patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1243

    Klacht tegen een arts, destijds werkzaam als anios bij de afdeling neurologie van een ziekenhuis. Klager is in de avond onwel geworden en per ambulance naar de spoedeisende hulp gebracht. Daar heeft de arts in overleg met haar supervisor (neuroloog, eveneens aangeklaagd) de diagnose functionele stoornis gesteld. Later is gebleken dat sprake was van een herseninfarct.Klager verwijt de arts dat zij een tunnelvisie heeft gehad bij de interpretatie van de symptomen van klager, dat zij de symptomen van klager als niet-acuut heeft beoordeeld op basis van het ontbreken van risicofactoren en de jonge leeftijd en daarbij de mogelijke uitzondering niet in de afweging heeft meegenomen, dat zij een onjuiste diagnose heeft gesteld, waardoor een (trombolytische) behandeling om de schade te beperken aan klager is onthouden, en dat zij het veilig en verantwoord heeft geacht om klager in de nacht van 14 op 15 december 2020 naar huis te laten gaan, terwijl de uitvalsverschijnselen nog volop aanwezig waren en aannemelijk was dat de symptomen door een herseninfarct konden worden veroorzaakt. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog gegrond, maar legt aan de arts geen maatregel op omdat het grootste deel van de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid voor het handelen van de beginnende anios bij de supervisor ligt met wie steeds uitgebreid overleg heeft plaatsgevonden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:28 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-651/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar. De raad verklaart het dekenbezwaar grotendeels gegrond. Verweerder heeft gedurende een langere periode meerdere gedragsregels en kernwaarden geschonden, hij heeft zijn cliënten benadeeld en de deken onjuist voorgelicht. Met dit alles heeft verweerder niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet; zijn handelen heeft het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. Gelet op de ernst van dit handelen, is slechts een zware maatregel passend. De raad zal verweerder echter niet schrappen van het tableau, zoals de deken heeft verzocht. Een schrapping onder de gegeven omstandigheden zou erop neerkomen dat de tuchtrechter elk vertrouwen in het functioneren van verweerder heeft verloren. Weliswaar deelt de raad de zorgen van de deken over verweerder en zijn praktijkvoering, maar het is niet zo dat elk vertrouwen in zijn functioneren als advocaat ontbreekt. De raad acht daarbij van belang dat de raad een aantal onderdelen van het dekenbezwaar niet gegrond zal verklaren, verweerder slechts een keer eerder (vijf jaar geleden) door de tuchtrechter is veroordeeld en dat verweerder op de zitting van de raad inzicht in het tuchtrechtelijk verwijtbare van zijn handelen heeft getoond en hij zijn bedrijfsvoering inmiddels (gedeeltelijk) zegt te hebben verbeterd. Verweerder zal van de raad nog een laatste kans krijgen om orde op zaken te stellen. De raad zal daarom aan verweerder de maatregel van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 26 weken opleggen, waarbij verweerder dringend wordt geadviseerd om zich (in overleg met de deken) te laten coachen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:23 Hof van Discipline 's Gravenhage 220012

    Klacht over eigen advocaat, kwaliteit van de dienstverlening. Ongegrond, bekrachtiging raadsbeslissing.