Zoekresultaten 2001-2010 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:239 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-622/AL/OV/D

    Toewijzing verzoek van de deken ex artikel 60b Advocatenwet. Op grond van de door de deken aangevoerde feiten, die door verweerder in deze procedure niet zijn betwist, concludeert de raad dat sprake is van een ernstig disfunctioneren van verweerder. In de loop der jaren zijn er door (oud)cliënten van verweerder, rechtbanken, het Openbaar Ministerie en de Raad voor Rechtsbijstand vele klachten over verweerder ingediend. Verschillende van die klachten hebben geleid tot de oplegging van een maatregel door de raad, waaronder meerdere onvoorwaardelijke schorsingen. Uit die klachten en signalen blijkt dat verweerder voor cliënten en anderen onbereikbaar is, hij veelvuldig (ook zonder melding vooraf) niet op zittingen verschijnt en dat hij zijn afspraken niet nakomt. Verweerder heeft hierdoor in het bijzonder de belangen van zijn cliënten ernstig geschaad. Ook is hij afspraken met de deken, om tot verbetering van zijn praktijkvoering te komen en (later) over de afbouw van zijn praktijk, niet nagekomen.   Op grond van het voorgaande is de raad van oordeel dat verweerder, in de termen van artikel 60b van de Advocatenwet, geen blijk geeft van een behoorlijke praktijkuitoefening. Daarbij komt dat verweerder veelvuldig en gedurende een lange periode door de deken op zijn disfunctioneren is gewezen en verweerder op verschillende momenten van de deken kansen en hulp heeft gekregen om zijn praktijkuitoefening te verbeteren. Gelet op de vele recente klachten en signalen heeft dat echter niet tot enige verbetering geleid. Ook de beslissingen van de raad hebben er niet toe geleid dat verweerder de situatie ten goede heeft gekeerd. Verweerder lijkt zich onvoldoende bewust van de ernst van zijn disfunctioneren en de negatieve gevolgen die zijn handelen en nalaten voor anderen kan hebben. De raad heeft er daarom geen vertrouwen in dat zijn praktijkvoering zal verbeteren.   De raad is op grond van de bovengenoemde omstandigheden van oordeel dat het niet langer verantwoord is dat verweerder zijn praktijk uitoefent en cliënten bijstaat. Het verzoek van de deken zal daarom worden toegewezen en verweerder zal voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk worden geschorst.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:176 Raad van Discipline Amsterdam 23-399/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Niet gebleken dat verweerster in de conclusie van antwoord van 10 januari 2023 en de conclusie van antwoord van 1 februari 2023 onwaarheden heeft verkondigd en als producties vervalste getuigenverklaringen in het geding heeft gebracht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:133 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1839

    Klacht tegen psychiater. De klacht gaat over het handelen van de psychiater bij het opstellen van de “bevindingen geneesheer-directeur” in het kader van een verzoek voor een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De psychiater heeft bij haar bevindingen de medische verklaring van de onafhankelijke psychiater en de door deze noodzakelijk geachte zorgvormen gevolgd. Klager verwijt de psychiater onder meer dat zij ten onrechte de diagnose “schizofrenie” heeft gesteld en volledig is voorbijgegaan aan de juistheid en zuiverheid van klagers perceptie van volkomen zintuigelijke waarneming. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:240 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-968/AL/GLD

    Verzetbeslissing; verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:134 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1840

    Klacht tegen psychiater. De klacht gaat over het handelen van de psychiater bij het opstellen van een medische verklaring als bedoeld in artikel 5:8 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Klager is het met de in de verklaring opgenomen voorlopige diagnose niet eens. Klager verwijt de psychiater onder meer dat zij ten onrechte de diagnose “schizofrenie” heeft gesteld en volledig is voorbijgegaan aan de juistheid en zuiverheid van klagers perceptie van volkomen zintuigelijke waarneming. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:172 Raad van Discipline Amsterdam 23-368/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop. De voorzitter ziet in de door klagers genoemde omstandigheden geen aanleiding de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Anders dan klagers hebben aangevoerd hangt de vraag of een klacht tijdig is ingediend niet af van het moment waarop in rechte is komen vast te staan dat wat klagers hebben geconstateerd over het handelen of nalaten van de advocaat juist is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:204 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-112/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:135 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1841

    Klacht tegen psychiater. De klacht gaat over het handelen van de psychiater bij de behandeling van klager, die met een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg was opgenomen. Klager is het niet eens met de in het traject tot het verkrijgen van een zorgmachtiging gestelde (voorlopige) diagnose en meent dat de psychiater bij zijn behandeling ten onrechte uitgaat van deze diagnose. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:203 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-474/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in de hoedanigheid van interim-medewerker bij het Huis voor Klokkenluiders. Geen aanknopingspunten dat deze werkzaamheden verband houden met haar hoedanigheid van advocaat. De verwijten zien op het handelen van verweerster als medewerker bij het Huis voor Klokkenluiders en niet op haar handelen als advocaat. Niet gebleken dat verweerster het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Verweerster mocht het oneens zijn over de melding van een misstand van klager en mocht daarop een tegengeluid geven.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:167 Raad van Discipline Amsterdam 23-134/A/A

    Ongegrond verzet.