Zoekresultaten 201-210 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:51 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/409468 / KL RK 22-122

    Een ongegronde klacht over het handelen van de notaris bij de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van klager.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:47 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/406963 / KL RK 22-94

    BFT constateert herhaald puntentekort permanente educatie. Vast staat dat het puntentekort over de tijdvakken 2016 - 2017 en 2018 - 2019 tijdig is ingehaald en dat na het tijdvak 2020 - 2021 per saldo een tekort van twee opleidingspunten bestaat. De notaris erkent de achterstand, klacht derhalve gegrond. Er wordt geen maatregel opgelegd want de notaris heeft aangegeven dat zij het belang van de permanente educatie volledig onderschrijft en dat zij door een ongelukkige samenloop van ter zitting toegelichte omstandigheden het aantal vereiste opleidingspunten niet heeft behaald en dat zij de ontbrekende twee punten alsnog zal gaan behalen in het lopende tijdvak. 

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:48 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/406964 / KL RK 22-95

    Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij voor de derde keer niet heeft voldaan aan haar verplichting om voldoende opleidingspunten te behalen, ondanks de door klager geboden herstelmogelijkheden. Hiermee heeft de kandidaat-notaris in strijd gehandeld met artikel 2 Verordening bevordering vakbekwaamheid juncto artikel 5 Reglement bevordering vakbekwaamheid. Het verwijt van klager wordt door de kandidaat-notaris erkend. De klacht wordt daarom gegrond verklaard met oplegging van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/403634 / KL RK 22-54

    Gegronde klacht. Artikel 17 Wna. Artikel 21 lid 1 Wna in verhouding tot artikel 21 lid 2 Wna. Klager verwijt de notaris dat hij ten aanzien van zijn werkzaamheden met betrekking tot de door hem gepasseerde aktes niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht en bovendien niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan zijn zorgplicht ten opzichte van derden. Wat betreft de onderzoeksplicht heeft de kamer de klacht gegrond verklaart. De kamer overweegt dat alle omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwend het op de weg van de notaris had gelegen nader onderzoek te doen alvorens in deze zaak zijn ministerie te verlenen. Niet is gebleken dat de notaris dit nadere onderzoek heeft verricht en de resultaten hiervan afdoende heeft vastgelegd in het dossier. Daarmee is nog niet gezegd dat de notaris zijn dienst had moeten weigeren, maar door onvoldoende invulling te geven aan zijn onderzoeksplicht heeft hij zichzelf in de positie gebracht dat hij over onvoldoende informatie beschikte om daarover een voldoende afgewogen oordeel te kunnen vellen. De kamer heeft de notaris een berisping opgelegd. Wat betreft de zorgplicht tegenover derden heeft de kamer ongegrond verklaard. De kamer is het met de notaris eens dat het Novitaris-arrest niet van toepassing is, omdat op geen enkele manier sprake was van een concrete claim door een concrete derde die voor de notaris kenbaar had moeten zijn.   

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:38 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/21 en 22

    Klager en zijn ex-echtgenote hebben een depotovereenkomst met de notaris gesloten. Nadien heeft de advocaat van de ex-echtgenote namens zijn cliënte en (de advocaat van) klager een aanvullend/afwijkend bericht op de depotovereenkomst aan de notaris gestuurd. De toegevoegd notaris heeft de ontvangst van dit bericht aan de advocaten van klager en de ex-echtgenote bevestigd en ingestemd met aanpassing van de depotovereenkomst. Klager verwijt de toegevoegd notaris en de notaris dat zij onduidelijkheden in het aanvullende/afwijkende bericht niet hebben gesignaleerd. Hij verwijt ze ook dat ze niet tot uitbetaling van het depot zijn overgegaan. Daarnaast heeft klager aan de kamer verzocht zich inhoudelijk uit te laten over de uitleg van de depotovereenkomst en het genoemde aanvullende/afwijkende bericht.Aangezien het eerste klachtonderdeel betrekking heeft op het handelen van de toegevoegd notaris en de notaris destijds afwezig was, is de kamer van oordeel dat de notaris geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klachtonderdeel 1 tegen de notaris is daarom ongegrond verklaard.De kamer is van oordeel dat de toegevoegd notaris wel een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. De depotovereenkomst is gesloten tussen drie partijen: klager, zijn ex-echtgenote en de notaris. Door te bevestigen gevolg te zullen geven aan de gewenste aanvulling/wijziging van de depotovereenkomst aan de zijde van klager en zijn ex-echtgenote, heeft de toegevoegd notaris namens de notaris ingestemd met aanpassing van de depotovereenkomst. De toegevoegd notaris had, alvorens in te stemmen met de wijziging van de depotovereenkomst, moeten toetsen of het - gelet op de aangepaste tekst - voor hem en daarmee alle partijen duidelijk was - wanneer er tot uitbetaling van de depotgelden diende te worden overgegaan. Dit heeft de toegevoegd notaris nagelaten waardoor discussie heeft kunnen ontstaan tussen partijen over de inhoud van de voorwaarden voor uitbetaling van de depotgelden. Aan de toegevoegd notaris is de maatregel van waarschuwing opgelegd. Klachtonderdeel 2 en de overige verzoeken zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de Wna niet in de mogelijkheid voorziet een inhoudelijk oordeel te geven over de uitleg van de (aangepaste) depotovereenkomst. 

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:39 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/24

    Klaagster verwijt de notaris dat hij een hypotheekakte voor een niet-bestaande schuld heeft verleden en dat de daarop volgende royementsakte valselijk is opgesteld. Volgens klaagster heeft de notaris zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte, hypotheekfraude, ontduiken van belastingen en/of misleiding van de belastingdienst, de kortgedingrechter, klaagster en haar man.De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard. Dat de hypotheekakte valselijk is opgemaakt is niet gebleken. Voor de royementsakte geldt hetzelfde. De notaris heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:36 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/18

    De klacht van klager gaat in de kern over de vraag of de notaris erflaatsters erfgenamen en opvolgers ten onrechte heeft geadviseerd om erflaatsters nalatenschap te verwerpen. De klacht speelt tegen de achtergrond van de discussie over het al dan niet civielrechtelijke bestaan van de door erflaatster tijdens leven gedane schenkingen op papier. Deze discussie dient echter niet plaats te vinden in onderhavige tuchtprocedure. De beantwoording van de vraag of de schenkingen op papier zijn vervallen, is voorbehouden aan de civiele rechter. De kamer heeft onvoldoende reden om tot het oordeel te komen dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht (die voor een deel ook betrekking heeft op de communicatie) is ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:37 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/2

    Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door hem en zijn echtgenote te verplichten om door middel van een volmacht aan een kantoormedewerker mee te werken aan de levering van de woning. De kamer heeft de klacht gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel. Vast staat dat Nederland zich vanaf 19 december 2021 in de uitzonderlijke situatie van een harde lockdown bevond. In de van oudsher voor het notariaat drukke decembermaand kreeg de notaris te maken met aangescherpte coronamaatregelen en adviezen van de overheid, die moesten worden geïmplementeerd in het coronabeleid van zijn notariskantoor. Deze omstandigheid brengt naar het oordeel van de kamer met zich dat - hoewel de notaris is doorgeschoten in zijn coronabeleid door te bepalen dat klager en zijn echtgenote niet samen met de koper bij het passeren van de akte van levering aanwezig mochten zijn - met de vaststelling van de gegrondheid van de klacht kan worden volstaan en aan de notaris geen maatregel behoeft te worden opgelegd. Hierbij speelt in het voordeel van de notaris mee dat hij uiteindelijk er toch voor heeft gezorgd dat klager de passeerafspraak via een livestream heeft kunnen volgen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:77 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05 /373599 KL RK 20 - 96

    Klacht niet-ontvankelijk. Uit klacht volgt dat klaagster zich bewust is geweest van het feit dat ze iets ondertekende wat ze niet wilde ondertekenen en zich tevens bewust is geweest van de werkzaamheden die de notaris in dit verband heeft verricht. Daarmee is op 15 juni 2016 voldaan aan de voorwaarden die de Wna stelt voor de start van de driejaarstermijn, wat meebrengt dat deze termijn 3 jaar later op 15 juni 2019 is geëindigd.De mogelijke (door klaagster niet onderbouwde) omstandigheid dat [P.] haar heeft gedwongen tot ondertekening van de akte doet aan het voorgaande niet af.  Zelfs indien deze door klaagster gestelde dwang zou komen vast te staan, dan nog zou aannemelijk moeten worden dat deze dwang zou hebben voortgeduurd gedurende de volledige daarop volgende periode van drie jaar waarin klaagster tijdig had kunnen klagen. Dit is echter niet gesteld en niet gebleken.Zelfs indien klaagster gevolgd zou worden in haar stelling dat zij redelijkerwijs niet eerder dan augustus 2017 de reden en de mogelijkheid voor het indienen van een tuchtklacht heeft kunnen zien en haar om deze reden in deze zaak een beroep op de additionele vervaltermijn van een jaar zou toekomen, dan nog is de klacht te laat want ruimschoots na het einde van die termijn ingediend.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:45 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/404050 KL RK 22-58

    De kamer oordeelt uitsluitend over de tuchtrechtelijke betamelijkheid van het doen of laten van een (kandidaat-) dan wel toegevoegd notaris in de uitoefening van zijn of haar ambt. De beoordeling van de eventuele civielrechtelijke gevolgen van bedoeld doen of laten is voorbehouden aan de civiele rechter. Dit betekent dat de kamer niet bevoegd is om te oordelen in dit geval over de kwestie of de toegevoegd notaris in het testament al dan niet de werkelijk laatste wil van moeder heeft vastgelegd. De kamer kan klager daarom in dit onderdeel van zijn klacht niet ontvangen.  Geluidsopname Gebrek aan toestemming voor de geluidsopname - afgezien van de wettelijke sancties die daarvoor van toepassing kunnen zijn - staat niet in de weg aan kennisname daarvan in deze tuchtrechtelijke procedure. Dit is naar analogie van het beginsel van vrije bewijsgaring van artikel 152 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in beginsel niet uitsluit. Dit is slechts anders indien en voor zover geoordeeld wordt dat bijkomende omstandigheden zwaarder wegen dan het belang van waarheidsvinding dat met de kennisname van de geluidsopname gediend is (zie onder meer ECLI:NL:GHSHE:2019:285).  Zorgvuldig informeren en eigen wil(svorming) controleren. Op grond van de geluidopname, waarvan de inhoud door de toegevoegd notaris niet is betwist, wordt vastgesteld dat de toegevoegd notaris het testament destijds niet had moeten passeren aangezien bij het desbetreffende gesprek deels twee van de kinderen van erflaatster aanwezig zijn geweest die in een niet harmonieuze sfeer in tegengestelde zin op moeder hebben ingepraat. Ook is onvoldoende gebleken dat de toegevoegd notaris erflaatster voldoende zorgvuldig zou hebben geïnformeerd en haar wil gecontroleerd. Klacht deels gegrond, berisping wegens eerdere waarschuwing vergelijkbare kwestie.