Zoekresultaten 1311-1320 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:353 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-673/AL/OV

    Voorzittersbeslissing over de advocaat van de wederpartij van de klagende stichting. Naar het oordeel van de voorzitter hoefde verweerder klaagster en haar individuele bestuursleden niet in het verzoekschrift te noemen omdat zij niet tot de kring der belanghebbenden hoorden in de zin van artikel 798 lid 1 Rv. Dit verwijt mist feitelijke grondslag. Kennelijk ongegrond in alle klachtonderdelen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:58 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/421425 KL RK 23-63

    Klaagster heeft in de stukken vermeld dat zij geen begunstigde of betrokkene is bij het testament dat haar tante volgens klaagster heeft laten opmaken. Om deze reden moet worden geoordeeld dat klaagster geen (in)direct dan wel afgeleid belang heeft bij een tuchtrechtelijke toetsing van de totstandkoming van het gestelde testament. De klacht is daarom op dit punt niet-ontvankelijk. Het verwijt dat de notaris klaagster ten onrechte van het gesprek met tante over haar testament heeft uitgesloten is ongegrond. Notaris beroept zich in dit verband terecht op geheimhoudingsplicht. Gedeeltelijke uitsluiting van klaagster uit gesprek terecht. Bovendien niet gesteld of gebleken dat de kandidaat-notaris klaagster op onbehoorlijke wijze van het vervolg van het gesprek heeft uitgesloten. Overige klachtgronden bij gebrek aan voldoende feitelijke onderbouwing ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:354 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-799/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Omdat klager in hoger beroep geen advocaat wenste is verweerder door het gerechtshof toegevoegd op basis van artikel 509 Sv. Verweerder trad niet op als raadsman van klager. De juistheid van het verwijt dat verweerder opzettelijk stukken niet in de procedure heeft gebracht is, tegenover de gemotiveerde betwisting, niet komen vast te staan. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:59 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/416976 KL RK 23-25

    Gelet op de relevante feiten en omstandigheden, afzonderlijk en in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende grond om aan te nemen dat de informatie die de notaris klaagster heeft gegeven, onzorgvuldig of onvolledig zou zijn. Ook van partijdig handelen is niet gebleken. Er is aldus geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de notaris. De klachten worden daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:351 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-679/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belang.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:352 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-687/AL/MN

    Voorzittersbeslissing over de advocaat van de wederpartij in een civiel geschil. In de gegeven omstandigheden kan het verweerder niet worden verweten dat hij bij inspectie van een woning het woongedeelte van klager zonder diens toestemming heeft betreden. Dat verweerder emotioneel te betrokken bij zijn cliënt was, kan de voorzitter uit de stukken niet afleiden. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:1 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-660/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een bouwgeschil kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:349 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-178/AL/OV

    Verweerder heeft een groep cliënten bijgestaan in hun geschil met een gemeente over aankoop van grond en de door de gemeente berekende grondprijs. Volgens klagers hadden zij aanspraak op een lagere grondprijs. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder onvoldoende naar klagers geluisterd en doorgevraagd. Ook heeft hij klagers te weinig gewaarschuwd voor de gevolgen van het ondertekenen van de koopovereenkomst met de gemeente met de daarin opgenomen hogere grondprijs zonder enig voorbehoud en de risico's van het voeren van een kort geding daarna. Verweerder heeft in zijn correspondentie klagers wel gewezen op de risico's van ondertekening, maar niet is gebleken dat hij klagers ook andere mogelijkheden heeft voorgehouden of de noodzaak en de gevolgen van het ondertekenen van de overeenkomst voor de kans van slagen van een kort geding heeft uitgelegd. Evenmin is gebleken dat verweerder met klagers de mogelijkheid heeft besproken om eerst een kort geding te beginnen om pas daarna de overeenkomst te ondertekenen, wat allicht beter had uitgepakt dan het kort geding na ondertekening te beginnen. In de standaardovereenkomst van de gemeente stond bovendien een bepaling waardoor de hogere grondprijs vanaf dat moment vast lag. Verweerder heeft op dit punt zijn zorgplicht richting klagers geschonden. Ook is verweerder op verschillende vlakken tekortgeschoten in zijn communicatie richting klagers met zijn e-mails met indringende en stellige toonzetting, terwijl verweerder het niet altijd bij het rechte eind had. Naar het oordeel van de raad is het zelfinzicht van verweerder tijdens de zitting beperkt gebleven tot het onderwerp gebrekkige communicatie. Dit terwijl verweerder ook is tekortgeschoten in zijn zorgplicht richting klagers waardoor hij ook de kernwaarde deskundigheid heeft geschonden. De raad legt daarom aan verweerder de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:350 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-253/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Gelet op het verweer van verweerder is voor de raad niet komen vast te staan dat verweerder de belangen van klaagster niet goed heeft behartigd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6014

    Deels gegronde klacht tegen een (basis)arts. Bij een bezoek van klaagster aan de spoedeisende hulp van het ziekenhuis heeft een arts in overleg met zijn supervisor de diagnose migraine gesteld en klaagster diezelfde nacht ontslagen, terwijl later is gebleken dat sprake was van een herseninfarct. De arts wordt met name de manier verweten waarop hij tot de onjuiste diagnose is gekomen, dat hij klaagster prematuur heeft ontslagen uit het ziekenhuis en dat hij onvoldoende dossier heeft gevoerd. Het college vindt het missen van de diagnose herseninfarct niet onzorgvuldig of verwijtbaar, maar is van oordeel dat het wel onzorgvuldig is dat de arts onvoldoende blijk heeft gegeven van bredere diagnostische overwegingen en met te veel zekerheid aan de diagnose migraine heeft vastgehouden. De arts had niet met voldoende zekerheid de diagnose migraine kunnen stellen, hetgeen een klinische observatie rechtvaardigde. Klaagster is dus prematuur ontslagen. Ten slotte is de verslaglegging in het dossier dusdanig summier dat de gedachtegang die de arts en zijn supervisor naar eigen zeggen hebben gemaakt, niet te volgen is. Klacht in zoverre gegrond, voor het overige ongegrond. Het college ziet geen aanleiding om een maatregel op te leggen, nu de arts wel adequaat en consequent met zijn supervisor heeft overlegd.