Zoekresultaten 3501-3510 van de 42643 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:20 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-285/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Gelet op het verweer van verweerder, waarin hij heeft aangegeven op welke door zijn cliënt aangedragen feiten hij zijn stellingnames heeft gebaseerd, hoefde verweerder naar het oordeel van de raad deze niet op voorhand aan te merken als zodanig onaannemelijk dat hij daarvan zonder verder onderzoek niet mocht uitgaan. Als partijdige belangenbehartiger mocht verweerder op basis van het door zijn cliënt aangeleverde feitenmateriaal de standpunten in het verweerschrift innemen zoals hij heeft gedaan. Het is vervolgens aan de advocaat van klaagster om in de procedure deze standpunten te weerspreken. Klacht deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:380 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-304/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Het stond verweerder vrij om klager een procedure in het vooruitzicht te stellen. Dat verweerder te hoge bedragen heeft gevorderd en deze zonder grond heeft verhoogd is voorts niet gebleken. In de klacht dat verweerder jegens klagers voormalig advocaat heeft gedreigd met indiening van een klacht kan klager niet worden ontvangen, omdat niet is gebleken door dit verweten handelen rechtstreeks in zijn eigen belang is getroffen. Klacht deels kennelijk ongegrond, deels kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:19 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-899/DB/LI/D

    Dekenbezwaar. Verweerster heeft gehandeld in strijd met de kernwaarde integriteit doordat zij bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst met mr. J niet de Beleidsregel Stage en Patronaat heeft gevolgd en daarover onjuiste informatie heeft verstrekt aan de raad van de orde Limburg. Verweerster heeft met haar handelen het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Dekenbezwaar gegrond. Schorsing van vier weken, waarvan twee voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:30 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-618/DH/RO

    verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:381 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-920/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht tegen de deken kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:33 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1202

    Klacht tegen een neuroloog. Klaagster heeft bij de neuroloog een lumbaalpunctie ondergaan om een neuroborreliose uit te sluiten. In de uren na de punctie bleek ze geen aandrang te hebben voor mictie en ontbrak het passagegevoel bij mictie. Ook gaf ze pijn aan in de rug en doofheid van het linkerbeen. Een andere neuroloog (eveneens aangeklaagd: C2022/1203) heeft een (spoed)MRI verricht. Op de (spoed)MRI werd een stenose gezien op de niveaus L3-L4 en L4-L5. De volgende ochtend was de uitval van de sensibiliteit toegenomen en is klaagster na overleg doorgestuurd naar een neurochirurg (eveneens aangeklaagd: C2021/1186) voor een operatie om de zenuw meer ruimte te geven. Klaagster verwijt de neuroloog dat hij geen informatie heeft gegeven over de lumbaalpunctie en de eventuele risico’s daarvan, geen informatie heeft gegeven over de ziekte van Lyme en de behandeling daarvan, en dat hij geen duidelijkheid heeft gegeven hoe het nu verder moet en niets heeft gedaan met de klachten van klaagster van dubbelzien en het niet op woorden kunnen komen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1237

    Klacht tegen gz-psycholoog. Klager en zijn echtgenote waren weekendpleegouders van een jeugdig meisje. Verweerster was betrokken bij de begeleiding van de (week)pleegouders. Op enig moment heeft het meisje aangegeven vanwege een voorval met klager niet meer naar haar weekendpleegouders te willen. Hoewel klager niet als verdachte werd beschouwd is de weekendpleegzorg beëindigd. Klager verwijt verweerster in de kern dat zij onzorgvuldig is geweest in haar contacten met klager waardoor hij zich beschuldigd heeft gevoeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:34 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1203

    Klacht tegen een neuroloog. Klaagster heeft (bij een andere neuroloog/ eveneens aangeklaagd: C2022/1202) een lumbaalpunctie ondergaan om een neuroborreliose uit te sluiten. Na deze punctie had klaagster geen aandrang voor mictie en ook geen passagegevoel bij mictie. Daarnaast gaf ze pijn aan in de rug en toenemende doofheid van het linkerbeen. De beklaagde neuroloog heeft een (spoed)MRI laten maken. Hierop werd een stenose gezien op de niveaus L3-L4 en L4-L5. De volgende ochtend was de uitval van de sensibiliteit toegenomen. De neuroloog heeft overleg gevoerd met een neurochirurg in een ander ziekenhuis (eveneens aangeklaagd: C2021/1186) over een operatie om de zenuw meer ruimte te geven. De neuroloog heeft hier vervolgens met klaagster over gesproken. Klaagster is uiteindelijk overgeplaatst naar het andere ziekenhuis en daar geopereerd.Klaagster verwijt de neuroloog dat zij geen informatie heeft gegeven over de voor- en nadelen en risico’s van de operatie, en dat zij klaagster een verkeerd beeld heeft gegeven over de noodzaak daarvan. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1392

    Klacht tegen anesthesioloog. Klager is begin 2020 geopereerd aan een beknelde zenuw in de buikwand. Omdat hij na de operatie meer pijn had dan daarvoor is aan hem oxycodon voorgeschreven. Een half jaar na de operatie is klager op consult geweest bij de anesthesioloog op de pijnpoli. De door de anesthesioloog voorgestelde behandeling bestond uit pijnstilling via een zenuwblokkade en voor de langere termijn pijnvermindering door middel van interdisciplinaire pijnrevalidatie. Klager verwijt de anesthesioloog onder meer dat (1) het te lang heeft geduurd voordat klager door haar werd gezien en (2) zij klager het verslavende middel oxycodon liet gebruiken zonder alternatieve medicatie voor te stellen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:35 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1283

    Klacht tegen huisarts. Klaagster is bekend met hart- en vaatziekten en is bij de huisarts op consult geweest voor een wond aan haar onderbeen. De huisarts heeft klaagster daarop verwezen naar de poli dermatologie en de poli chirurgie. Twee weken daarna komt klaagster nogmaals op consult vanwege een verergering van de klachten aan haar been. De wond van klaagster is toen door de huisarts en verschillende doktersassistenten ambulant behandeld. Twee weken daarna ziet de huisarts klaagster opnieuw, waarna hij haar met spoed doorverwijst naar de dermatoloog in het ziekenhuis. Klaagster is diezelfde dag door de dermatoloog gezien en is daarna diverse keren bij de dermatoloog op consult geweest. Klaagster is uiteindelijk een periode in het ziekenhuis opgenomen en heeft een huidtransplantatie aan de het onderbeen ondergaan. Klaagster verwijt de huisarts het niet met spoed raadplegen van een specialist na het tweede consult, het onvoldoende supervisie houden op zijn medewerkers en het onvoldoende monitoren van de aandoening van klaagster en onzorgvuldige communicatie. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.