Zoekresultaten 2401-2410 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5105

    Klacht over de behandeling van de echtgenote van klager (hierna: patiënte) door een cardioloog (verweerder). Patiënte stond vanwege cardiale problematiek onder controle van een cardioloog. De lichamelijke conditie van patiënte verslechterde en een operatie bleek noodzakelijk. Patiënte werd hiervoor aangemeld en verbleef in afwachting van de operatie thuis. In de periode hierna verslechterde de conditie van patiënte (verder). Zij werd in verband hiermee in het ziekenhuis opgenomen, waar zij overleed. De cardioloog was op de dag van haar overlijden als (superviserend) cardioloog betrokken bij de behandeling van patiënte. Klager verwijt de arts – kort gezegd – dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld op de dag van het overlijden van patiënte. Het college oordeelt dat de klachten ongegrond zijn. Het beleid werd bepaald in overleg met andere specialisten en de conclusie dat op dat moment geen chirurgische interventie (meer) mogelijk was, was niet onzorgvuldig. Voorts blijkt nergens uit dat door of in opdracht van de cardioloog medicatie is toegediend die niet passend was bij de toestand van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:132 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4289

    Klacht tegen een gz-psycholoog. Klaagsters dochter, geboren in 2005, is in 2019 psychologisch onderzocht om te kijken of zij ADHD heeft en hoe de relatie tussen haar en klaagster verbeterd kon worden. Het onderzoek is uitgevoerd door twee zorgverleners die niet BIG-geregistreerd zijn. De gz-psycholoog functioneerde als hun supervisor ten aanzien van dit onderzoek. Klaagster is het niet eens met de inhoud van het rapport en vindt het rapport ook niet professioneel. Zij verwijt dit de gz-psycholoog, omdat deze als supervisor had moeten zorgdragen voor een betere rapportage. Het college deelt de verwijten niet en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3981

    Klachten tegen longartsen en internisten. Klaagster is weduwe van patiënt die is overleden aan de gevolgen van uitgezaaide longkanker. Zij verwijt de verweerders onder meer tunnelvisie, doordat de patiënt ten onrechte op de longafdeling bleef opgenomen en zij onvoldoende oog hebben gehad voor de buikklachten van de patiënt. Het college is van oordeel dat het beleid adequaat is geweest. Uit de onderzoeken, gecombineerd met de voorgeschiedenis, rijst als enige redelijke verklaring voor de buikklachten van de patiënt dat er sprake was van een gastro-intestinale bloeding. De mucositis met mogelijke gastro-intestinale bloeding was een adequate verklaring. Het nauwe verband tussen de buik- en andere klachten en de behandeling van de longtumor brengt met zich dat de opname op de longafdeling (en dus niet de afdeling MDL) juist was. Op de longafdeling is al vrijwel meteen advies ingewonnen van de afdeling MDL en chirurgie, zo blijkt uit het dossier. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4941

    Klacht over de behandeling van de echtgenote van klager (hierna: patiënte) door een longarts (verweerder). Patiënte stond vanwege cardiale problematiek onder controle van een cardioloog. De lichamelijke conditie van patiënte verslechterde en een operatie bleek noodzakelijk. Patiënte werd hiervoor aangemeld en verbleef in afwachting van de operatie thuis. De longarts zag patiënte voor een preoperatieve evaluatie, waarna hij concludeerde dat er geen bezwaar was tegen een hartklepoperatie. Na dit consult is de longarts niet meer betrokken geweest bij de behandeling. In de periode na het consult is de conditie van patiënte (verder) verslechterd. Zij werd in verband hiermee in het ziekenhuis opgenomen, waar zij overleed.Klager verwijt de longarts dat hij niet adequaat heeft gehandeld door niet binnen het verantwoordelijke team naar voren te brengen dat een spoedige operatie gewenst was.Het college komt tot het oordeel dat de longarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Patiënte is binnen redelijke termijn door de longarts gezien en de door hem beschreven bevindingen leidden tot de – zorgvuldige – conclusie dat er vanuit longgeneeskundig oogpunt geen belemmering was voor de voorgenomen operatie. Het was aan de specialisten van afdeling cardiologie de urgentiebepaling van de operatie vanuit hun deskundigheid te beoordelen.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:11 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/21

    Het verzoek tot wraking van de voorzitter van de zittingscombinatie die de klacht mondeling heeft behandeld, is in de kern gebaseerd op (de motivering van) de beslissing om het door verzoekers gedane verzoek (om na de mondelinge behandeling nog een kopie van een vonnis te mogen indienen) af te wijzen.De wrakingskamer stelt voorop dat een beslissing op het verzoek om stukken te mogen indienen een procedurele beslissing is. Louter procedurele beslissingen kunnen als zodanig in beginsel geen grond vormen voor wraking. Ook de motivering van een procedurele beslissing kan in beginsel geen grond vormen voor wraking, ook niet indien het zou gaan om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de procedurele beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven (vergelijk ECLI:NL:HR:2018:1413).Naar het oordeel van de wrakingskamer is in dit geval geen sprake van een uitzonderingssituatie. Het verzoek tot wraking wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3983

    Klachten tegen longartsen en internisten. Klaagster is weduwe van patiënt die is overleden aan de gevolgen van uitgezaaide longkanker. Zij verwijt de verweerders onder meer tunnelvisie, doordat de patiënt ten onrechte op de longafdeling bleef opgenomen en zij onvoldoende oog hebben gehad voor de buikklachten van de patiënt. Het college is van oordeel dat het beleid adequaat is geweest. Uit de onderzoeken, gecombineerd met de voorgeschiedenis, rijst als enige redelijke verklaring voor de buikklachten van de patiënt dat er sprake was van een gastro-intestinale bloeding. De mucositis met mogelijke gastro-intestinale bloeding was een adequate verklaring. Het nauwe verband tussen de buik- en andere klachten en de behandeling van de longtumor brengt met zich dat de opname op de longafdeling (en dus niet de afdeling MDL) juist was. Op de longafdeling is al vrijwel meteen advies ingewonnen van de afdeling MDL en chirurgie, zo blijkt uit het dossier. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5101

    Klacht over de behandeling van de echtgenote van klager (hierna: patiënte) door een chirurg (verweerder). Patiënte stond vanwege cardiale problematiek onder controle van een cardioloog. De lichamelijke conditie van patiënte verslechterde en een operatie bleek noodzakelijk. Patiënte werd hiervoor aangemeld en verbleef in afwachting van de operatie thuis. Na een voorbereidende hartkatheterisatie werd patiënte besproken in het hartteam waar ook de chirurg deel van was. Bij die bespreking werd geconcludeerd tot aortaklepvervanging, mitralisklepplastiek en eventueel tricuspidalisklepplastiek. Hierbij werd urgentiecode 3 aangehouden, wat inhield dat patiënte de operatie thuis zou afwachten. In de periode hierna is de conditie van patiënte (verder) verslechterd. Zij werd in verband hiermee in het ziekenhuis opgenomen, waar zij overleed.Het college komt tot het oordeel dat met alleen een papieren evaluatie van de patiënt op dat moment niet het advies kon worden gegeven dat de operatie thuis kon worden afgewacht. De klacht is gegrond en er wordt een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3984

    Klachten tegen longartsen en internisten. Klaagster is weduwe van patiënt die is overleden aan de gevolgen van uitgezaaide longkanker. Zij verwijt de verweerders onder meer tunnelvisie, doordat de patiënt ten onrechte op de longafdeling bleef opgenomen en zij onvoldoende oog hebben gehad voor de buikklachten van de patiënt. Het college is van oordeel dat het beleid adequaat is geweest. Uit de onderzoeken, gecombineerd met de voorgeschiedenis, rijst als enige redelijke verklaring voor de buikklachten van de patiënt dat er sprake was van een gastro-intestinale bloeding. De mucositis met mogelijke gastro-intestinale bloeding was een adequate verklaring. Het nauwe verband tussen de buik- en andere klachten en de behandeling van de longtumor brengt met zich dat de opname op de longafdeling (en dus niet de afdeling MDL) juist was. Op de longafdeling is al vrijwel meteen advies ingewonnen van de afdeling MDL en chirurgie, zo blijkt uit het dossier. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5102

    Klacht over de behandeling van de echtgenote van klager (hierna: patiënte) door een anesthesioloog (verweerder). Patiënte stond vanwege cardiale problematiek onder controle van een cardioloog. De lichamelijke conditie van patiënte verslechterde en een operatie bleek noodzakelijk. Patiënte werd hiervoor aangemeld en verbleef in afwachting van de operatie thuis. De anesthesioloog zag patiënte voor een preoperatief consult. Vanwege een verslechterde toestand van patiënte overlegde hij met de cardio-thoracaal chirurg. Besloten werd tot een opname ter recompensatie voor de operatie. Patiënte is vijf dagen later overleden.Klager verwijt de anesthesioloog dat hij bij het preoperatief consult niet slagvaardig en daadkrachtig is opgetreden en niet heeft aangedrongen op een spoedige operatie van patiënte. Het college komt tot het oordeel dat de anesthesioloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Zijn conclusie dat de conditie van patiënte op dat moment te slecht was voor de voorgenomen operatie was zonder meer zorgvuldig. Dat geldt ook voor de keuze direct contact op te nemen met de cardio-thoracaal chirurg.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:189 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4926

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts dat er vermoedelijk informatie, namelijk de informatie dat contact met de werkgever stressvol zou zijn, is gedeeld met de werkgever. Nu de klacht op een vermoeden van klager is gebaseerd, is dat voor het college  onvoldoende om te kunnen vaststellen dat hetgeen klager stelt (verwijtbaar) heeft plaatsgevonden. Zeker, nu de bedrijfsarts heeft benadrukt dat hij de werkvermogenspecialist nooit heeft geïnstrueerd om aan de werkgever door te geven dat klager het contact als stressvol ervaarde. Bovendien blijkt ook niet uit de stukken dat dit vermoeden van klager gegrond is. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.