Zoekresultaten 2101-2110 van de 3010 resultaten

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0898 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW163.2012

      Opeenstapeling van fouten die, in samenhang met het feit dat niet adequaat is gereageerd op de herhaalde mededelingen van klaagster en met het feit dat de gerechtsdeurwaarder niet tot terugstorting van het door klaagster teveel betaalde bedrag is overgegaan, zodanig ernstig zijn dat de klacht op grond daarvan gegrond dient te worden verklaard. Klacht wordt op deze onderdelen gegrond verklaard. Maatregel van berisping opgelegd. De overige klachtonderdelen (uitbrengen dagvaarding en op oude adres) worden ongegrond verklaard. Hoger beroep ingesteld.    

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0904 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet348.2012

     De gerechtsdeurwaarder is waarnemer van de praktijk van een voormalig gerechtsdeurwaarder, wiens vennootschap failliet is verklaard. Het kantoor van de gefailleerde gerechtsdeurwaarder heeft ten behoeve van klagers diverse vorderingen op verschillende debiteuren in behandeling gehad. Ten behoeve van klagers stond een bedrag op de derdengeldenrekening. Klagers hebben aanspraak gemaakt op dat bedrag. De gerechtsdeurwaarder heeft het standpunt ingenomen dat van het aan klagers toekomende bedrag een deel kon worden afgetrokken wegens kosten en honoraria die voor rekening van klagers komen volgens de met de failliete gerechtsdeurwaarder gemaakte afspraken. Klagers betwisten de inhoud van de afspraken. Zij hebben daarom conservatoir beslag gelegd op de door de gerechtsdeurwaarder beheerde derdengeldenrekening en zij hebben de gerechtsdeurwaarder vervolgens gedagvaard. De gerechtsdeurwaarder heeft daarna het grootste gedeelte van het geïncasseerde bedrag op de derdengeldenrekening van de curator gestort. De curator heeft verklaard dat hij het bedrag als zekerheid voor de aanspraak van klagers onder zich houdt.   De Kamer is van oordeel dat een onderdeel van de klacht niet door de voorzitter omschreven en beoordeeld. Dit klachtonderdeel houdt in dat ondanks verzoek is geweigerd om opgave te doen van de ten behoeve van klagers ontvangen derdengelden. De Kamer acht dit onderdeel van de klacht gegrond, omdat de gerechtdeurwaarder niet duidelijk heeft gemaakt waarom hij aan het verzoek om opgave niet kon voldoen. Het standpunt van de deurwaarder hij op de geïncasseerde bedragen kosten mocht inhouden, is niet in strijd met een tuchtrechtelijke norm. De gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in strijd met artikel 19 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet door zonder toestemming van de rechthebbenden, klagers, en ook in strijd met het beslag, geld over te boeken aan de curator. In beginsel kan alleen aan een rechthebbende een overboeking vanaf een derdengeldenrekening plaatsvinden. Het verzet wordt gegrond verklaard en de klacht deels. Om redenen als in de beslissing omschreven ziet de Kamer geen aanleiding tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0911 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW199.2012

    De klacht betreft het hanteren van de verkeerde beslagvrije voet, het niet of te traag reageren en de termijn van terugbetaling van het teveel geïncasseerde bedrag. De Kamer acht de klacht grotendeels gegrond en ziet aanleiding aan de gerechtsdeurwaarder een berisping op te leggen, gelet op het grote belang van een tijdige en correcte vaststelling van een beslagvrije voet en de grote financiële gevolgen die daarmee kunnen samenhangen, zoals in de onderhavige zaak.  

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0899 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet14.2012

      Beslissing op verzet. Conservatoir beslag tot afgifte gegevensdragers en kopiëren van bestanden. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder te hebben gehandeld in strijd met de door de voorzieningenrechter gegeven beschikking. Zowel de voorzitter als de Kamer is van oordeel dat dit niet het geval is. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0905 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW680.2012

    Beslag op zorgtoeslag zonder toepassing van een beslagvrije voet is niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. De door klager vermelde jurisprudentie, gepubliceerd onder de LJN nummers BR5805 en BO2067 doet daar niet aan af. Klacht wordt ongegrond verklaard.      

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0912 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet350.2012

    Beslissing op verzet. Advies van gerechtsdeurwaarder ten aanzien van betekening arbitrale vonnissen en te innen dwangsommen.   De Kamer leidt uit de gebeurtenissen, die op de zitting pas duidelijk zijn geworden, af dat niet valt in te zien waarom in juli 2011 niet alsnog tot betekening is overgegaan. Voor de gerechtsdeurwaarder behoefde geen twijfel te bestaan aan het standpunt van klaagster dat van deugdelijk herstel geen sprake was. In ieder geval heeft de gerechtsdeurwaarder zijn standpunt dat wel afdoende herstel had plaatsgevonden onvoldoende onderbouwd. Het feit dat het onafhankelijke rapport in een nieuwe arbitrageprocedure tot een schikking aanleiding heeft gegeven, rechtvaardigt bovendien veeleer de conclusie dat van deugdelijk herstel geen sprake was. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting toegegeven dat een medewerker met betrekking tot de verjaring in juli 2011 een verkeerd standpunt heeft gehuldigd Het verzet en de klacht worden gegrond verklaard en gelet op de ernst van het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder te maken valt en de consequenties daarvan wordt de maatregel van berisping opgelegd.  

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0906 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW844.2011

    De klacht betreft het betekenen van een beschikking voor betaling van een gering bedrag. Klaagster acht het buitenproportioneel om voor een dergelijk bedrag executiemaatregelen aan te kondigen. De gerechtsdeurwaarder dient, hoewel hij in beginsel zijn ministerie dient te verlenen, als zelfstandig openbaar ambtenaar de opdracht zorgvuldig te beoordelen, waarbij van hem een kritische houding mag worden verwacht. Op een bepaald moment houdt de ministerieplicht ten opzichte van de opdrachtgever op. Deze grens is uiteraard niet in algemene zin aan te geven, maar zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld. In dit geval is die grens naar het oordeel van de Kamer op grond van hetgeen in de beslissing wordt overwogen niet overschreden. Niet zonder meer kan worden gezegd dat het buitenproportioneel is om voor een klein bedrag executiemaatregelen te treffen. Als maatstaf kan daarbij niet dienen of de gemaakte kosten in verhouding staan tot de hoofdsom en dat de executie uit dien hoofde buitenproportioneel is. Klacht ongegrond verklaard.    

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0900 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet530.2012

      Beslissing op verzet. Op grond van de stukken en de ter zitting gegeven toelichting neemt de Kamer als vaststaand aan dat geen afschrift van de grosse aan klager is betekend. Verzet en klacht op dit onderdeel gegrond verklaard. Geen maatregel opgelegd. Hoger beroep ingesteld.    

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0913 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW691.2012

    Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard waarbij de Kamer de overwegingen van de voorzitter nuanceert. De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van klager beslag op een uitkering gelegd. Een collega van de gerechtsdeurwaarder, niet behorend tot de organisatie van de gerechtsdeurwaarder, heeft het beslag te laat aan klager overbetekend. De Kamer is van oordeel dat een gerechtsdeurwaarder die werkzaamheden aan een collega uitbesteedt een zekere verantwoordelijkheid behoudt. Als de collega bijvoorbeeld de zaak te lang laat liggen dan kan de gerechtsdeurwaarder daarvan soms een verwijt gemaakt worden. In deze zaak kon de gang van zaken niet meer worden achterhaald.

  • ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0907 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet809.2012

    Beslissing in verzet. De inleidende klacht betreft het betekenen van een dagvaarding . Klaagster stelt dat op de dagvaarding die zij van de gerechtsdeurwaarder heeft ontvangen, geen datum van de zitting was vermeld. In verzet stelt klaagster dat het door de gerechtsdeurwaarder overgelegde stuk slechts een kopie van de dagvaarding betreft. In zijn algemeenheid geldt dat een door een gerechtsdeurwaarder uitgebracht exploot van dagvaarding een authentieke akte is waarvan de bewijskracht op voorhand vaststaat. In dit geval heeft klaagster ter zitting echter de envelop, bedoeld in artikel 47 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering getoond, zoals deze door haar in haar brievenbus werd aangetroffen. Klaagster heeft voorts de door haar in de envelop aangetroffen dagvaarding getoond en een door de advocaat van haar wederpartij aan de gerechtsdeurwaarder gerichte brief. Op grond hiervan moet volgens de Kamer worden aangenomen dat (op het kantoor van de of) door de gerechtsdeurwaarder een vergissing is begaan waarbij in de zojuist bedoelde, voor klaagster bestemde envelop het voor de gerechtsdeurwaarder bestemde concept van de dagvaarding en de bijbehorende brief gedaan is en waarbij die enveloppe vervolgens bij klaagster in de brievenbus is achtergelaten. Hoewel niet elke door een gerechtsdeurwaarder gemaakte fout zonder meer aanleiding is voor een tuchtrechtelijke maatregel, geldt dit wel voor de aan de orde zijnde fout. In deze zaak is immers een dagvaarding uitgebracht waarin de essentiële onderdelen, zoals de datum waarop het exploot wordt uitgereikt, de zittingsdatum en het tijdstip van de zitting ontbreken. Dat heeft er onder meer toe geleid dat klaagster niet ter zitting is verschenen en bij verstek is veroordeeld. Het verzet en de klacht worden op dit onderdeel gegrond verklaard. Maatregel van berisping opgelegd.