ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0900 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet530.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0900
Datum uitspraak: 20-11-2012
Datum publicatie: 31-01-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet530.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Op grond van de stukken en de ter zitting gegeven toelichting neemt de Kamer als vaststaand aan dat geen afschrift van de grosse aan klager is betekend. Verzet en klacht op dit onderdeel gegrond verklaard. Geen maatregel opgelegd. Hoger beroep ingesteld.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 november 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 530.2012 ingesteld door:

[    ]

wonende te [    ],

klagers,

tegen:

[    ],

waarnemend gerechtsdeurwaarder te [    ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 15 mei 2012 (zaaknummer 184.2012) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klagers tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 30 mei 2012 is klagers een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 8 juni 2012 hebben klagers tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld op nader aan te voeren gronden. Deze gronden zijn op 27 juni 2012 ontvangen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2012, alwaar klagers zijn verschenen. Klagers hebben pleitnotities overgelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 20 november 2012.

2. De gronden van het verzet

2.1 In verzet hebben klagers aangevoerd dat zij het niet eens zijn met de beslissing van de voorzitter.

2.2 Ten onrechte is overwogen dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm heeft gehandeld. De gerechtsdeurwaarder heeft zich uitsluitend op zijn ministerieplicht beroepen, terwijl hij volledig op de hoogte was van de gebreken van de eerste twee vonnissen. Hij had zonder nader onderzoek niet tot executie daarvan mogen overgaan. Ten onrechte is dan ook door de voorzitter overwogen dat een gerechtsdeurwaarder geen diepgaand onderzoek behoeft in te stellen naar de rechtsgeldigheid van de door hem betekende stukken.  

2.3 De gerechtsdeurwaarder had deze vonnissen ook niet mogen betekenen, doordat deze zijn gewezen in strijd met artikel 37 lid 5 Rv. De gerechtsdeurwaarder was op de hoogte van het wrakingsverzoek en had de uitspraak daarop moeten afwachten.

2.4 Het vonnis van 31 januari 2012 is evenmin rechtsgeldig betekend, onder meer omdat de grosse niet is ondertekend en de vermelding “in naam der koningin” ontbreekt.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klagers hebben het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in hun verzet kunnen worden ontvangen.

4. De feiten

a)      Bij vonnis in kort geding van 27 oktober 2011 zijn klager en de stichting waarvan hij bestuurder is, veroordeeld zich aan een aantal ordemaatregelen te houden.

b)      Tijdens de behandeling van deze zaak heeft klager de rechter gewraakt. De voorzieningenrechter heeft het echter geraden geacht om in afwachting van de voorzetting van het kort geding door hemzelf of als het wrakingsverzoek mocht worden toegewezen, door een collega, een aantal voorlopige ordemaatregelen te treffen op straffe van verbeurte van dwangsommen.

c)      Op 31 oktober 2011 is door de voorzieningenrechter een herstelvonnis gewezen.

d)     Beide vonnissen zijn door de gerechtsdeurwaarder op 5 en 28 november 2011 betekend met bevel tot betaling.

e)      Op 29 november 2011 is het wrakingsverzoek toegewezen.

f)       Op 21 december 2011 is door de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat de eerder uitgebrachte exploten waren vervallen als gevolg van de toewijzing van het wrakingsverzoek en dat de vonnissen niet verder ten uitvoer zouden worden gelegd.

g)      Bij vonnis van de voorzieningenrechter van 31 januari 2012 zijn de oorspronkelijke vorderingen alsnog grotendeels toegewezen op straffe van verbeurte van dwangsommen.

h)      Op 3 en 10 februari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder dit laatste vonnis betekend met bevel tot betaling.   

5. De oorspronkelijke klacht

5.1 Verkort samengevat verwijten klagers de gerechtsdeurwaarder dat hij vonnissen heeft betekend waaraan gebreken kleven, onder andere omdat deze niet zijn ondertekend, terwijl klagers hem op de gebreken hebben gewezen.

5.2 De gerechtsdeurwaarder was ook op de hoogte van het ingestelde wrakingsverzoek en van de verwachte uitspraak op 1 december 2011. Volgens klagers had hij de uitslag van de wrakingsprocedure moeten afwachten.

5.3 Ook bij de betekening van het laatste vonnis heeft de gerechtsdeurwaarder fouten gemaakt, omdat de grosse niet was ondertekend en niet voorzien van de woorden in naam der koningin.

6. Het oorspronkelijke verweer

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht weersproken. Hij heeft de juiste grossen betekend en heeft niet buiten het kader van de gewezen vonnissen gehandeld.

7. De beslissing van de voorzitter

7.1 De voorzitter heeft overwogen dat de onderhavige klacht net als eerdere klachten van klagers, de rechtsgeldigheid van aan klagers betekende vonnissen en exploten betreft. De rechtsgeldigheid daarvan staat volgens de voorzitter vast, tot een andere rechter anders heeft beslist. De gerechtsdeurwaarder, op wie een ministerieplicht rust, behoefde geen diepgaand onderzoek in te stellen naar de rechtsgeldigheid van de door hem betekende titels. Klager dienen die rechtsgeldigheid volgens de voorzitter te laten toetsen door de executierechter.

7.2 Dat de vonnissen als gevolg van het ingediende wrakingsverzoek zouden zijn afgegeven in strijd met artikel 37 lid 5 Rv, kan in de tuchtprocedure niet worden vastgesteld en regardeert de gerechtsdeurwaarder niet. Voormeld artikel richt zich immers tot de gewraakte rechter.

7.3 De klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 De rechter heeft ondanks het wrakingsverzoek desbewust vonnis gewezen en het ook uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De opdrachtgevers van de gerechtsdeurwaarder waren op de hoogte van deze bijzondere omstandigheid en hebben daarin geen reden gezien om af te zien van de opdracht tot executie van het vonnis. In een dergelijke situatie dient de gerechtsdeurwaarder - desverzocht -  uitvoering te geven aan zijn ministerieplicht.

8.2 De situatie is anders wanneer een gerechtsdeurwaarder een opdracht tot betekening krijgt van een vonnis waaraan een gebrek kleeft, van welk gebrek de gerechtsdeurwaarder wel, maar zijn opdrachtgever niet op de hoogte is. In zodanig geval zij voorafgaand overleg met de opdrachtgever wel geraden. De Kamer acht de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder zijn opdracht heeft uigevoerd onder de omstandigheden van dit geval niet tuchtrechtelijk laakbaar.

8.3 Op 3 februari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een exploot uitgebracht, waarbij uit kracht van de grosse van het vonnis van 31 januari 2012 bevel tot betaling is gedaan. Volgens wettelijk voorschrift dient een afschrift van de grosse aan het exploot te zijn gehecht. Volgens klager echter kon het betekende exemplaar van het vonnis door het ontbreken van de woorden ‘in naam der koningin’ en de handtekening van de rechter niet als grosse worden aangemerkt.

8.4 De Kamer constateert dat zich bij de overgelegde stukken meerdere versies van het vonnis d.d. 31 januari 2012 bevinden, zowel met, als zonder de woorden “In naam der Koningin” en zowel met, als zonder handtekening van de rechter. De gerechtsdeurwaarder heeft echter niet weersproken dat aan het exploot van 3 februari 2012 een kopie van de op 31 januari 2012 gefaxte versie van het vonnis was gehecht, waarop de bewuste woorden en de handtekening ontbreken. Voorts constateert de Kamer dat in het exploot van 3 februari 2012 niet is gerelateerd dat überhaupt betekening van de grosse heeft plaatsgevonden. Op grond van het voorgaande neemt de Kamer als vaststaand aan dat geen afschrift van de grosse aan klager is betekend.

De Kamer acht de klacht op dit onderdeel alsnog gegrond evenals het verzet. De overige gronden van het verzet behoeven daarom geen bespreking meer.

8.5 De Kamer acht echter geen termen aanwezig om een maatregel op te leggen. De Kamer overweegt daartoe dat de omvang van het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder valt te maken daarvoor niet voldoende is, nu niet gebleken is dat die vergissing of fout klaarblijkelijk het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in.

9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-                     verklaart het verzet gegrond;

-                     ziet van het opleggen van een maatregel af.       

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.