ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0899 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet14.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0899
Datum uitspraak: 20-11-2012
Datum publicatie: 31-01-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet14.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Conservatoir beslag tot afgifte gegevensdragers en kopiëren van bestanden. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder te hebben gehandeld in strijd met de door de voorzieningenrechter gegeven beschikking. Zowel de voorzitter als de Kamer is van oordeel dat dit niet het geval is. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 november 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 29 november 2011 met nummer 609.2011 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 14.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[      ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 2 december 2011 aan klager verzonden.

Op 14 december 2011 is het tegen die beslissing gerichte verzetschrift van klager bij de Kamer ontvangen. Op 1 maart 2012 is het daartegen gerichte verweerschrift ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 september 2012. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

Bij brief van 22 oktober 2012 zijn partijen geïnformeerd dat de uitspraak op een latere datum zal worden gedaan dan aan hen ter zitting was meegedeeld.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Het verzetschrift is ontvangen binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van de beslissing van de voorzitter, zodat het verzet ontvankelijk is.

3. De feiten

Bij beschikking van 15 februari 2010 heeft de voorzieningenrechter te [     ] klager op straffe van een dwangsom bevolen inbreuk op in het vonnis omschreven software van zijn wederpartij te staken en onder meer ten laste van klager verlof gegeven tot conservatoir beslag tot afgifte van gegevensdragers alsmede tot conservatoir bewijsbeslag. Voorts is bepaald dat indien de deurwaarder zich bij de beslagen wilde laten bijstaan door een getuige of deskundige, de bijstand zou worden verleend door [      ] te [     ] (hierna: [     ]). [     ] is daarnaast aangewezen als gerechtelijk bewaarder.

Bij afzonderlijke exploten van 17 februari 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder voornoemd verlof aan klager betekend met bevel de inbreuk op de software te staken, het verleende conservatoir beslag tot afgifte gelegd, alsmede het conservatoir bewijsbeslag gelegd.

Van voornoemde beslagleggingen zijn processen-verbaal opgemaakt welke aan klager zijn betekend. Hieruit blijkt onder meer dat uit de beslagen computers op 17 februari 2010 bestanden zijn gekopieerd door (medewerkers van) [     ], dat de computers zijn meegenomen naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarder en dat de computers op 17 en 18 februari 2010 aan klager zijn geretourneerd. Voor ontvangst van de computers is door klager op 17 en 18 februari 20120 op aparte ontvangstbewijzen getekend. Voorts heeft klager op 18 februari 2010 een verklaring ondertekend waaruit blijkt dat met zijn uitdrukkelijke toestemming een aantal bestanden conform de aan de verklaring gehechte bijlagen, van de in beslag genomen harde schijf zijn verwijderd door een medewerker van [     ], zodat deze kon worden geretourneerd aan klager.

4. De inleidende klacht

De inleidende klacht behelst blijkens de beslissing van de voorzitter de volgende punten.

“2.1  De gerechtsdeurwaarder heeft op 17 februari 2010, in plaats van alleen de computers als genoemd in het verzoekschrift, 11 computers van 8 personen in beslag genomen. Dat is in strijd met het bepaalde in alinea 2.4 van de beschikking van de voorzieningenrechter waarin de verzochte beslagen onder derden werden geweigerd (klachtonderdeel 1).

2.2 Zowel de gerechtsdeurwaarder als anderen hebben op 17 februari 2010 meermalen medegedeeld dat klager verplicht was om toegang (tot de gegevensdragers) te verschaffen. Dat is in strijd met alinea 2.6 van de beschikking van de voorzieningenrechter waarin is bepaald dat (ondermeer) klager niet verplicht was tot actieve medewerking en bewaargeving (klachtonderdeel 2).

2.3 Klager is door de gerechtsdeurwaarder op 17 en 18 februari 2011 gedwongen toestemming te geven bepaalde opgegeven bestanden te verwijderen. Daarbij zijn voornamelijk bestanden verwijderd die niets met de zaak te maken hadden, maar toevallig dezelfde bestandsnaam hadden als de door verzoekster opgegeven bestandsnamen. Hierdoor is in strijd gehandeld met alinea 3.9 van de beschikking van de voorzieningenrechter waarin is bepaald dat de gerechtsdeurwaarder terstond de in beslag genomen documenten terug moest geven en er geen bestanden verwijderd mochten worden (klachtonderdeel 3).

2.4  In het bijzijn van de gerechtsdeurwaarder heeft een van de medewerkers van de gerechtelijke bewaarder zonder toestemming inhoudelijke informatie over het gelegde beslag aan de advocaat van verzoekster doorgegeven. Hierdoor is in strijd gehandeld met alinea 3.12 van de beschikking van de voorzieningenrechter waarin is bepaald dat bij de inbeslagneming betrokken personen geen informatie over de in beslag genomen zaken ter kennis mochten brengen aan verzoekster of derden (klachtonderdeel 4).

2.5 De in beslaggenomen computers moesten worden opgehaald bij de gerechtsdeurwaarder. De computers stonden onbeheerd op de gang op een plek waar iedereen in principe bij zou kunnen komen. Dat is in strijd met het bepaalde in alinea 2.5 van de beschikking van de voorzieningenrechter waarbij het verlof niet zou worden gegeven voor zover de bescherming van vertrouwelijke informatie niet was gewaarborgd. De in beslaggenomen computers hebben ook beschadigingen opgelopen (klachtonderdeel 5).

2.6 De gerechtsdeurwaarder heeft de gerechtelijke bewaarders opdracht gegeven om de gegevens op de computers te doorzoeken met door verzoekster opgegeven zoektermen. Enkele van die termen waren zo algemeen dat dit veel irrelevante resultaten waaronder bedrijfsgeheimen heeft opgeleverd (klachtonderdeel 6). ”

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen:

“4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders daaronder begrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

4.2 Op grond van het voorgaande is de Kamer niet bevoegd in te gaan op klachten voor zover die zijn gericht tegen medewerkers van het bedrijf [     ] B.V. Klachtonderdeel 4 wordt daarom buiten behandeling gelaten.

4.3 In deze procedure kan slechts het handelen van de gerechtsdeurwaarder ter discussie staan in die zin dat ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.4 Klager is het niet eens met de wijze waarop de tenuitvoerlegging van een aan de gerechtsdeurwaarder ter hand gesteld in executoriale vorm afgegeven beschikking en de verdere tenuitvoerlegging (executie) daarvan heeft plaatsgevonden. Voor de door klager opgeworpen bezwaren tegen de tenuitvoerlegging geeft artikel 438 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een algemene regeling. In eerste instantie had het dus op de weg van klager gelegen zijn bezwaren daartegen direct voor te leggen aan de bevoegde (executie)rechter. Voor zover de klachten meer omvatten dan alleen bezwaren tegen de tenuitvoerlegging wordt hierna op de klachten ingegaan.

4.5 Op grond van punt 3.4 van de beschikking is er verlof gegeven om conservatoir beslag te leggen op alle gegevensdragers waarop de in het verzoekschrift omschreven software zich bevond en wel op alle locaties in Nederland. Op grond hiervan kon de gerechtsdeurwaarder dus beslag leggen op alle gegevensdragers (computers) die zich bevonden op het adres waar de computers in beslag zijn genomen. Met het geweigerde verlof om beslagen onder derden te leggen heeft dit niets te maken. Voor zover die computers aan derden toebehoorden had het op de weg van die derden gelegen bezwaar te maken tegen het beslag. Klachtonderdeel 1 faalt daarom.

4.6 Uit de beschikking volgt inderdaad dat klager niet verplicht was om actieve medewerking te verlenen aan de beslaglegging en de bewaargeving. Wel is in de beschikking onder 3.10 bepaald dat in dat geval (onder meer) de gegevensdragers aan de gerechtelijke bewaarder in bewaring konden worden gegeven. In die zin bevat de beschikking al een sanctie op het niet meewerken aan het beslag en de bewaargeving. Als klager zijn medewerking niet had willen verlenen, had het op zijn weg gelegen dat niet te doen en zijn bezwaren direct voor te leggen aan de voorzieningenrechter. Het tuchtrecht is niet de geëigende weg daar verder op- in te gaan.

4.7 Uit de stukken blijkt dat de gegevensdragers aan klager zijn geretourneerd. Klager heeft voor ontvangst daarvan getekend. Dat was het moment dat geprotesteerd had moeten worden tegen de door klager gestelde beschadigingen die door hem overigens op geen enkele wijze nader zijn onderbouwd. Het tuchtrecht is ook niet de geëigende weg hiernaar verder onderzoek te doen. Indien klager schade heeft geleden zal hij dat in een civiele procedure moeten vorderen.

4.8 De gerechtsdeurwaarder heeft betwist dat de gegevensdragers onbeheerd op de gang hebben gestaan. Hij heeft aangevoerd dat deze in het bijzijn van klager op de gang zijn gezet om door klager afgevoerd te kunnen worden. Onzorgvuldige omgang met de gegevensdragers kan dan ook niet worden vastgesteld. Of de gegevensdragers onbeheerd op de gang hebben gestaan en hoe lang, onttrekt zich bovendien aan het gezichtsveld van klager omdat hij slechts op twee momenten op 17 en 18 februari 2010 op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder is geweest om de roerende zaken af te halen. Wat door klager wordt vermeld over alinea 2.5 van de beschikking van de voorzieningenrechter is zijn eigen (onjuiste) interpretatie van die alinea.

4.9 Dat de gerechtsdeurwaarder opdracht heeft gegeven de gegevens op de computers te doorzoeken volgt niet uit het door de gerechtsdeurwaarder opgemaakte proces-verbaal dat op 17 februari 2010 is begonnen en op15 april 2010 is voltooid. Daaruit blijkt slechts dat [     ] B.V. op verzoek van de gerechtsdeurwaarder is gestart met het indexeren van de forensisch gekopieerde elektronische bescheiden, welke bescheiden zijn doorzocht aan de hand van de “door de advocaat van verzoekster opgegeven zoekwoorden”. Dit exploot is een authentieke akte waarvan de bewijskracht op voorhand vaststaat totdat in een civiele procedure het tegendeel wordt bewezen. Ook dit klachtonderdeel treft geen doel.”

6. De gronden van het verzet

Klager heeft in verzet herhaald wat hij in de inleidende klacht heeft aangevoerd, al dan niet voorzien van een toelichting. Daarnaast heeft hij gereageerd op het gestelde in het verweerschrift. Klager stelt dat de deurwaarder hem - onder dreiging van het niet terugkrijgen van de computer - wel degelijk heeft verplicht tot het ontgrendelen van de computers door het invoeren van het wachtwoord, en tot het verwijderen van bestanden. Voorts stelt hij, dat hij - anders dan de gerechtsdeurwaarder stelt - wel degelijk direct heeft geklaagd op 17 en 18 februari 2010 en dat hij slechts heeft getekend voor teruggave van de computers en niet voor het onbeschadigd zijn van de computers. Daarnaast stelt klager dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk aansprakelijk is voor het handelen van de medewerkers van [     ], nu deze optraden als hulppersonen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Zoals de voorzitter onder 4.5 al heeft overwogen kon de gerechtsdeurwaarder op grond van het verleende verlof, beslag leggen op alle computers die zich bevonden op het adres van klager. Dat zou alleen anders liggen, voor zover ten tijde van de beslaglegging aan de gerechtsdeurwaarder aanstonds onomstotelijk bewijs zou zijn geleverd dat zekere computers aan derden toebehoorden. Dat is echter niet aan de orde. De enkele pretentie van derden zou de gerechtsdeurwaarder niet genoopt hebben bepaalde zaken buiten het beslag te houden Het moment waarop beslag wordt gelegd, leent zich immers niet voor een uitgebreid onderzoek naar de eigendomsverhoudingen. Derden die rechten op beslagen computers pretendeerden, hadden op de wijze zoals in de wet voorzien bij de voorzieningenrechter tegen het beslag kunnen opkomen. Ook dat is niet gebeurd.

7.2 Dat er achteraf bezien mogelijk computers zijn doorzocht die niet aan klager toebehoorden, is spijtig, maar dat kan de gerechtsdeurwaarder gelet op wat hiervoor is overwogen, niet worden aangerekend.

7.3 In voormelde beschikking van de voorzieningenrechter is uitdrukkelijk bepaald dat [     ] zowel gerechtelijk bewaarder als getuige of deskundige zou zijn. Daarnaast is in 3.9. bepaald, onder de daartoe gegeven voorwaarden, dat de gerechtsdeurwaarder al dan niet in samenwerking met de deskundige (digitale) kopieën van de onder 3.5 bedoelde electronische documenten zou maken en dat hij deze kopieën in bewaring zou geven bij [     ].

7.4 De gerechtsdeurwaarder ontkent dat hij druk zou hebben uitgeoefend op klager tot het verstrekken van zijn wachtwoord. Dat aan klager is voorgehouden dat, als hij zijn medewerking aan het maken van kopieën zou weigeren, de computers zouden worden meegenomen, dan wel niet worden teruggegeven, kan niet gezien worden als het uitoefenen van ongepaste drukuitoefening doch veeleer als een aankondiging van de onverhoopte gang van zaken. Overweging 3.10 van meergenoemde beschikking luidt immers: ‘bepaalt dat de deurwaarder de oorspronkelijke documenten waarop het bewijsbeslag rust, te weten de papieren originelen en/of de gegevensdragers waarop de digitale documenten zich bevinden, in bewaring zal geven aan voornoemde bewaarder voor zover gerekwestreerden niet meewerken aan het vervaardigen en/of verstrekken van kopieën.’ Dat vervolgens bleek dat meenemen van de computers toch noodzakelijk was, maakt dit niet anders.

7.6 Ten aanzien van de door klager gestelde druk tot het verwijderen van bestanden wordt als volgt overwogen. In de door klager op 18 februari 2010 ondertekende verklaring staat dat hij uitdrukkelijk toestemming heeft verleend tot het laten verwijderen door (een medewerker van) [     ] van een aantal bestanden van de harde schijf van de computer. Gelet daarop komt de mededeling van de gerechtsdeurwaarder dat het verwijderen van die bestanden het gevolg was van overleg tussen de advocaat van klagers wederpartij en klager niet onaannemelijk voor, zodat ook op dit punt geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan worden vastgesteld.

7.7 Gebleken, noch aannemelijk gemaakt is dat eventuele vertrouwelijke informatie die door klagers wederpartij is ingebracht in de bodemprocedure, door de gerechtsdeurwaarder zou zijn verstrekt. Evenmin is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder zelf overleg heeft gevoerd met de wederpartij van klager of dat de gerechtsdeurwaarder klager niet zou hebben gewezen op de mogelijkheid tot het voeren van een executiegeschil, zoals klager stelt.

7.8 Ten aanzien van de stelling dat de beslagen computers onbeheerd op de gang van het kantoor van de deurwaarder zouden hebben gestaan, sluit de Kamer zich aan bij wat de voorzitter hierover heeft overwogen onder 4.8 van zijn beslissing.

7.9 De klacht dat de gerechtsdeurwaarder de beschikking van de voorzitter van 29 november 2011 niet geanonimiseerd heeft gepubliceerd, is niet eerder aangevoerd. Blijkens vaste jurisprudentie komt een nieuwe klacht in een  verzetprocedure als de onderhavige niet voor behandeling in aanmerking.

7.9 Vorenstaande leidt tot de conclusie dat de door klager in verzet aangevoerde gronden geen nieuw licht werpen op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer, onder aanvulling van de gronden met hetgeen hiervoor is overwogen, juist acht. Het verzet kan daarom niet slagen en zal ongegrond te worden verklaard

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mrs. A. Sissing en M. Colijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2012 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.