Zoekresultaten 3511-3520 van de 42643 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:29 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1415

    Klacht tegen gz-psycholoog. De moeder van klaagster is onder behandeling (geweest) bij verweerster vanwege verstoorde relaties in het ouderlijk gezin van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster in het deel van de klacht dat betrekking heeft op de behandeling van de moeder niet-ontvankelijk verklaard. Van de door klaagster geformuleerde klachtonderdelen die betrekking hebben op het contact tussen verweerster en klaagster zelf heeft het Regionaal Tuchtcollege drie klachtonderdelen gegrond verklaard en aan verweerster een berisping opgelegd. Verweerster heeft geen beroep ingesteld tegen de beslissing maar klaagster wel. Het beroep van klaagster richt zich tegen de gedeeltelijke niet-ontvankelijk verklaring en tegen de ongegrondverklaring van het vierde klachtonderdeel, waarmee zij verweerster verwijt dat die haar een mail heeft gestuurd met het verzoek voorlopig geen contact op te nemen met haar moeder. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1561

    Klacht tegen huisarts. Klaagster heeft gedurende een aantal jaren het middel paroxetine gebruikt, in een dosering van 10 mg per dag. Tijdens een consult begin 2016 heeft de huisarts met haar gesproken over het staken van het gebruik van dit middel. Nadat klaagster met het gebruik van dit middel was gestopt, kreeg zij verschillende klachten. Klaagster verwijt de huisarts in de kern - onder meer - dat hij, tegen het uitdrukkelijke verzoek van klaagster in, heeft geadviseerd om zonder afbouwschema te stoppen met het gebruik van paroxetine en dat hij geen begrip heeft getoond en geen nazorg heeft geboden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:30 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2021/1186

    Klacht tegen een neurochirurg. Klaagster heeft bij een neuroloog in een ander ziekenhuis (C2022/1202) een lumbaalpunctie ondergaan om een neuroborreliose uit te sluiten. In de uren na de punctie bleek ze geen aandrang te hebben voor mictie en ontbrak het passagegevoel bij mictie. Ook gaf ze pijn aan in de rug en doofheid van het linkerbeen. Weer een andere neuroloog (eveneens aangeklaagd: C2022/1203) heeft een (spoed)MRI verricht. Op de (spoed)MRI werd een degeneratieve stenose gezien op de niveaus L3-L4 en L4-L5. Overleg dezelfde avond met de vraag of er een acute operatie indicatie bestond met een neurochirurg van een ander centrum leidde tot het advies om een afwachtend beleid te voeren. De volgende ochtend was de uitval van de sensibiliteit toegenomen en is klaagster na overleg doorgestuurd naar de beklaagde neurochirurg voor een operatie om de zenuw meer ruimte te geven. De neurochirurg werkt in een ander ziekenhuis. Klaagster verwijt de beklaagde neurochirurg dat hij geen informatie heeft gegeven over de voor- en nadelen en risico’s van de operatie, en dat hij een operatie heeft uitgevoerd die hij zelf onnodig vond. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt die beslissing voor zover de klacht over het informed consent ongegrond is verklaard, verklaart dat klachtonderdeel alsnog gegrond en legt daarvoor aan de neurochirurg de maatregel van waarschuwing op. Voor het overige verwerpt het Centraal Tuchtcollege het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:37 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1193

    .

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:31 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1191

    Klacht tegen klinisch geriater. De klacht betreft de behandeling van de overleden moeder van klagers. Patiënte was bekend met gevorderde Alzheimer, epilepsie en hypertensie en inwonend bij een van klagers. Na een val thuis bleek sprake van een heupfractuur waaraan patiënte is geopereerd. Na de operatie is patiënte opgenomen op de afdeling geriatrie waar zij een week later is overleden. Klagers verwijten verweerster – samengevat – dat zij onvoldoende zorg en behandeling heeft verleend, het medisch dossier in een later stadium heeft aangepast en inzage heeft gevraagd in een door klagers bij de geschillencommissie ingediende klacht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:32 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1192

    Klacht tegen arts, thans klinisch geriater. De klacht betreft de behandeling van de overleden moeder van klagers. Patiënte was bekend met gevorderde Alzheimer, epilepsie en hypertensie en inwonend bij een van klagers. Na een val thuis bleek sprake van een heupfractuur waaraan patiënte is geopereerd. Na de operatie is patiënte opgenomen op de afdeling geriatrie waar zij een week later is overleden. Klagers verwijten verweerster – samengevat – dat zij onvoldoende zorg en behandeling heeft verleend, het medisch dossier in een later stadium heeft aangepast en inzage heeft gevraagd in een door klagers bij de geschillencommissie ingediende klacht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5130

    Klaagsters moeder behoeft aansluitend op ziekenhuisopname zorg in een zorginstelling. Klager stelt dat de verpleegkundige die vanuit het ziekenhuis verantwoordelijk was voor het zoeken van een zorginstelling die op korte termijn plek had hem onheus heeft bejegend door te zeggen dat er een vervelende situatie zou ontstaan als zijn moeder de de aangeboden plek (die niet haar voorkeur had) zou weigeren. De voorzitter oordeelt dat verpleegkundige heeft uitgelegd hoe het systeem feitelijk werkt. Moeder kon niet in het ziekenhuis blijven. Dat klager zich daardoor onder druk gezet voelde, maakt de bejegening niet onheus. De klacht is “kennelijk ongegrond”. De klacht is “kennelijk niet-ontvankelijk” voor zover klager namens zijn moeder klaagt. Moeder heeft de klacht niet meegetekend en is wilsbekwaam.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:24 Raad van Discipline Amsterdam 22-717/A/A 22-718/A/A

    Raadbeslissing; Betreft een klacht over de advocaat wederpartij en zijn kantoor. De klacht over verweerster, het kantoor, is enkel ontvankelijk waar het gaat over het starten van een incassoprocedure vanwege het door klagers onbetaald laten van declaraties. Dit verwijt betreft immers de organisatie van het kantoor. De overige klachtonderdelen over het kantoor zijn niet-ontvankelijk. De klachten over verweerder zijn ongegrond. Niet gebleken is dat verweerder stellingen heeft ingenomen die in strijd zijn met de waarheid. Evenmin zijn verweerders uitlatingen in Quote over het onbetaald laten van de declaraties door klagers in de gegeven context niet onnodig grievend.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:18 Raad van Discipline Amsterdam 22-665/A/NH

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3956

    Klacht tegen een psychiater over haar handelen bij het opstellen van de “bevindingen geneesheer-directeur” in het kader van de voorbereiding van een verzoek voor een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Beklaagde heeft bij haar bevindingen de medische verklaring van de onafhankelijk psychiater en de door deze noodzakelijk geachte zorgvormen gevolgd. Klager is het met de in de medische verklaring van de onafhankelijk psychiater opgenomen (voorlopige) diagnose niet eens. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Beklaagde heeft niet zelf de (voorlopige) diagnose “manifest psychotisch toestandsbeeld, waarschijnlijk in het kader van schizofrenie” gesteld. Het verwijt dat zij een onjuiste diagnose heeft gesteld kan alleen al daarom niet slagen. Voor zover het verwijt betrekking heeft op het volgen van de medische verklaring van de onafhankelijk psychiater, met de daarin opgenomen diagnose, slaagt ook dat verwijt niet. De in de medische verklaring opgenomen diagnose kon op goede gronden worden gevolgd door beklaagde.