Zoekresultaten 2471-2480 van de 42464 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:150 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4902

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat zij hem een antipsychoticum heeft voorgeschreven en daarbij geen, of onvoldoende, informatie heeft gegeven over de risico’s van deze medicatie en over eventuele alternatieven. De huisarts bevestigt dat zij off label quetiapine heeft voorgeschreven. De huisarts stelt dat zij dit weloverwogen en in overleg met klager heeft gedaan. Het college overweegt dat over het off-label voorschrijven van quetiapine als slaapmiddel veel artikelen en onderzoeken zijn verschenen, met wisselende uitkomsten. De algemene conclusie is dat quetiapine beter niet off-label gebruikt kan worden als slaapmiddel, gezien de geringe effectiviteit bij zogenoemde primaire slaapstoornissen en de kans op bijwerkingen. De richtlijn ‘Slaapproblemen en slaapmiddelen’ van het NHG raadt daarom het voorschrijven van quetiapine bij slaapproblemen af. Naar het oordeel van het college was bij klager echter geen sprake van een zogeheten primaire slaapstoornis, waar de genoemde richtlijn op ziet. Bij hem was sprake van multiproblematiek, op het gebied van geestelijk en sociaal maatschappelijk functioneren, en het is aannemelijk dat zijn slaapproblemen in ieder geval mede daardoor veroorzaakt worden. Dat de huisarts in afwijking van de richtlijn toch quetiapine heeft voorgeschreven, betekent dan ook niet dat zij per definitie onzorgvuldig heeft gehandeld. In de praktijk van de huisarts wordt quetiapine bovendien veelvuldig voorgeschreven, vanwege de bij haar specifieke patiëntenpopulatie veel voorkomende (post)verslavingsproblematiek. Zij heeft dus ruime ervaring met dit middel. Door de huisarts is goed gemotiveerd waarom zij voor dit off-label voorschrijven van quetiapine aan klager heeft gekozen. Het college kan de redenering en handelwijze van de huisarts in dit geval volgen en is alles afwegend van oordeel dat de huisarts voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:151 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4953

    Kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een huisarts. Klager en verweerster hebben een vriendschappelijke relatie gehad. Kort samengevat verwijt klager verweerster dat zij zich grensoverschrijdend heeft gedragen en haar beroep van huisarts heeft ingezet in de privérelatie van partijen en daarmee heeft misbruikt. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is. Klager is geen patiënt (geweest) van verweerster en verweerster heeft niet in haar hoedanigheid van huisarts, maar als een vriendin bemoeienis gehad met klager. Tussen partijen is wel gesproken over de mogelijkheid dat klager patiënt zou worden van verweerster, maar uit de feiten blijkt dat zij klager na een paar dagen heeft laten weten daar toch van af te zien en dat klager daarmee heeft ingestemd. Weliswaar heeft verweerster aan klager eenmalig een recept uitgeschreven, maar dit heeft in het licht van hulpverlening in de privésfeer plaatsgevonden en niet in het kader van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Ook zijn de handelingen in de privésfeer waar klager over klaagt niet van zodanige ernst dat zij voor toetsing onder de tweede tuchtnorm in aanmerking komen. Noch is er sprake van handelen dat zijn weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg. De klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:140 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-058/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht over verweerster is niet verschoonbaar buiten de termijn van artikel 46g Aw ingediend bij de deken en daarom niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:30 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/409942 KL RK 22-126

    klacht van het BFT in verband met het niet transparant declareren in een bewindvoeringsdossier, schending van de zorgplicht om een goede urenadministratie te voeren en onzorgvuldig handelen bij de afwikkeling van drie boedeldossiers bestaande uitonvoldoende voortvarend handelen, onvoldoende en gebrekkige communicatie en inhoudelijke onzorgvuldigheden. Klager is in klachtonderdeel II ten aanzien van dossier 3 niet-ontvankelijk op grond van het ne bis in idem-beginsel. De klacht is in al haar overige onderdelen gegrond. Mede in verband met de bijzondere omstandigheden van het geval legt de kamer de notaris de maatregel van schorsing op voor de duur van twee weken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:80 Hof van Discipline 's Gravenhage 230059

    Samenv. zaak: Verzoekster (= verweerster in oorspronkelijke klachtzaak) komt in hoger beroep tegen een herzieningsbeslissing van de raad. De raad heeft verzoekster n-o verklaard in haar herzieningsverzoeken. Verzoekster had herziening verzocht van twee klachtzaken en een dekenbezwaar, omdat 1 van de advocaatleden van de raad een ernstig auto-ongeluk heeft gehad en verzoekster denkt dat het zeer aannemelijk is dat het advocaatlid de volledige tekst van de raadsbeslissing(en) niet heeft vastgesteld, wat in strijd is met jp van de HR.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:31 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/411148 KL RK 22-143

    Klacht niet ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn. Artikel 99 lid 21 Wna.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:32 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/411708 KL RK 22-148

    Vader heeft vijf kinderen. Vader heeft aan drie van zijn vijf kinderen een perceel grond verkocht. Vader is nu klagende partij met zijn andere twee kinderen.Klagers vorderen ontbinding van de koopovereenkomst en teruglevering van de beide verkochte percelen voor de oorspronkelijke koopsom van€ 14.000,- plus genoegdoening. Ter onderbouwing voeren zij aan dat de notaris: geen rekening heeft gehouden met verjaring en juridische erfgrensbepaling; een opstalrecht heeft gevestigd zonder de eigenaar, noch de gebruiker, te raadplegen; partijdig heeft gehandeld ten opzichte van de kopers. De notaris heeft bij de voorbereiding en het passeren van de akte gedragsregels en protocollen om misbruik van kwetsbare ouderen te voorkomen, overtreden. Ook heeft de notaris zijn onderzoeksplicht, zorgplicht en overlegplicht geschonden; in december 2020 een van de andere kinderen (klaagster) heeft geweigerd om de betreffende percelen te kunnen kopen. Ook heeft de notaris klagers er nimmer op gewezen dat een akte van verkrijging erfgrens mogelijk is. Hierdoor is sprake van partijdigheid, onbetrouwbaarheid, nalatigheid en het niet nakomen van de zorgplicht door de notaris.De kamer heeft de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:131 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-608/AL/OV

    Raadbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. De klacht dat verweerster de ondertekening van de boedelbeschrijving ter discussie heeft gesteld, terwijl verweerster wist dat dit standpunt van haar cliënt onjuist was, is ongegrond. Gelet op de door de zus van klager gedane uitlatingen, die meermaals schriftelijk door haar zijn bevestigd, alsmede de brief van de rechtbank waaruit blijkt dat de rechtbank niet over een door beide vereffenaars ondertekende boedelbeschrijving beschikte, bestonden er voldoende aanwijzingen voor twijfel over de ondertekening van de boedelbeschrijving. De zienswijze van haar cliënt was dus niet op voorhand onjuist, waardoor verweerster als partijdig belangenbehartiger namens haar cliënt het standpunt mocht innemen zoals zij heeft gedaan. Alle klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:26 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/408270 KL RK 22-107 C/05/409292 KL RK 22 - 118

    Klager heeft een redelijk belang bij de klacht want hij was in het voorlaatste testament de enig erfgenaam van erflater en is dat ingevolge het laatste testament van erflater niet meer. Klager kan derhalve niet het recht ontzegd worden een tuchtklacht in te dienen. De klacht is in de eerste plaats gericht tegen de kandidaat-notaris omdat zij een testament buiten het grondgebed van Nederland heeft gepasseerd. De omstandigheden dat erflater Nederlander was, Nederlands sprak, enkele kilometers over de grens woonde en vanwege zijn precaire gezondheid zijn woning niet meer kon verlaten, maken weliswaar begrijpelijk dat de kandidaat-notaris ervoor gekozen heeft het testament bij erflater thuis te passeren, maar dit neemt niet weg dat de kandidaat-notaris in strijd met artikel 13 Wna en dus  onzorgvuldig gehandeld. Gezien de omstandigheden van het geval gaat het hier echter niet om een intentionele schending van de kernwaarden van het ambt. Gebleken is dat de kandidaat-notaris service-gericht wilde handelen. Nu niet is gebleken[1] dat de kandidaat-notaris eerder met de tuchtrechter in aanraking is geweest, zal de kamer de op te leggen maatregel beperken tot een waarschuwing. Voor wat betreft de klacht dat de notaris de kandidaat-notaris had behoren te beletten dat de kandidaat-notaris in strijd met artikel 13 Wna zou handelen overweegt de kamer dat het toezicht dat de notaris moet houden op de werkzaamheden van de kandidaat-notaris in het algemeen niet zo ver gaat dat de notaris zich van de inhoud van iedere afspraak moet vergewissen.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:132 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-239/AL/GLD

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.