Zoekresultaten 10201-10210 van de 45124 resultaten
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:121 Raad van Discipline Amsterdam 21-134/A/A
- Datum publicatie: 21-06-2021
- Datum uitspraak: 21-06-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:121
Klager is via een WhatsAppknop op de website van verweerder met verweerder in contact gekomen, toen hij op zoek was naar informatie i.v.m. een mogelijk ontslag. Verweerder heeft klager vervolgens voortvarend geadviseerd. Verweerder heeft klager niet, althans niet tijdig, gewezen op de kosten die hij voor zijn advisering in rekening zou brengen en heeft bij klager vervolgens werkzaamheden in rekening gebracht. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2021:6 Kamer voor het notariaat Amsterdam 676137 / NT 19-59 676138 / NT 19-60
- Datum publicatie: 21-06-2021
- Datum uitspraak: 08-04-2021
- ECLI:NL:TNORAMS:2021:6
Klacht over onzorgvuldig handelen van de kandidaat-notaris en de notaris. De kamer verklaart de klacht ongegrond. Volgens de kamer hebben de kandidaat-notaris en de notaris er alles aan gedaan om (de zoon van) klager van dienst te zijn en hebben zij getoond oplossingsgericht te zijn, ook na het indienen van de klacht.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:128 Raad van Discipline Amsterdam 21-363/A/A
- Datum publicatie: 21-06-2021
- Datum uitspraak: 31-05-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:128
Voorzittersbeslissing. De klacht over de eigen advocaat is kennelijk ongegrond. Voor de kwalificatie van het handelen van verweerster als tuchtrechtelijk verwijtbaar dient eerst vastgesteld te worden dat de verweten handeling feitelijk heeft plaatsgevonden. Bij gebrek aan door klaagster hiervan geleverd bewijs is dit hier niet mogelijk.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:122 Raad van Discipline Amsterdam 21-082/A/A
- Datum publicatie: 21-06-2021
- Datum uitspraak: 21-06-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:122
Uit het dossier en de door partijen op de zitting afgelegde verklaringen blijkt dat verweerder niet de regie voerde over de aan hem en zijn kantoor toevertrouwde zaken. Verweerder schoot tekort in de communicatie met klager en de raad is er niet van overtuigd dat verweerder wel wist wat er gaande was in de dossiers van klager. Verweerder verwijst in zijn verweer immers telkens naar de juridisch en administratief medewerkers van zijn kantoor aan wie hij veel werkzaamheden heeft overgelaten. Verweerder heeft evenmin de regie gevoerd over de afronding en overdracht van zaken in verband met de beëindiging van zijn advocatenpraktijk. Ook hier wist verweerder kennelijk niet precies wat er gaande was. Hij verschuilt zich achter dat wat hij denkt dat zijn medewerkers hebben gedaan in relatie tot de overdracht van de dossiers van klager. Het duidt naar het oordeel van de raad op een gebrek aan kwaliteit en een gebrekkig inzicht in de verantwoordelijkheden die op een advocaat rusten. In de procedure tegen de bank heeft verweerder de ene fout op de andere gestapeld. Door zijn toedoen is geen griffierecht betaald, hij heeft klager niet op de hoogte gesteld van het verstekvonnis en hij heeft zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar niet op de hoogte gesteld van de kwestie. Verweerder heeft met dit alles de belangen van klager ernstig benadeeld. De gang van zaken duidt op een gebrek aan kwaliteit en deskundigheid, maar bovenal een gebrek aan integriteit. De raad heeft daarnaast twijfel aan de financiële integriteit van verweerder, gelet op de gang van zaken rondom de facturering aan klager. Er is, kortom, op verschillende fronten sprake van schending van de kernwaarden van artikel 10a van de Advocatenwet. Dat betekent dat een zware maatregel op zijn plaats is. Bij het bepalen van de maatregel heeft de raad verder meegewogen dat verweerder door een laconieke houding ten aanzien van het nadeel dat hij klager heeft toegebracht geen inzicht toont in de verantwoordelijkheden die rusten op een advocaat. Op grond hiervan is naar het oordeel van de raad de vrees dat verweerder een volgende keer op dezelfde wijze te werk zal gaan en dat hij daarmee de belangen van zijn cliënten op het spel zet gerechtvaardigd. Alles overwegend is de raad van oordeel dat potentiële, toekomstige cliënten van verweerder, die zich al een keer eerder heeft laten schrappen van het tableau en zich daarna opnieuw heeft laten beëdigen, een ernstig risico lopen dat hun belangen worden geschaad als verweerder hen als advocaat bijstaat. De raad is daarom van oordeel dat voorkomen moet worden dat verweerder terugkeert in de advocatuur. Schrapping.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2021:7 Kamer voor het notariaat Amsterdam 677566 / NT 19-63
- Datum publicatie: 21-06-2021
- Datum uitspraak: 29-04-2021
- ECLI:NL:TNORAMS:2021:7
Klacht deels gegrond verklaard: Na tussenbeslissing van 11 februari 2021 heeft de oud-notaris aantekeningen uit het dossier overgelegd ten bewijze van haar stelling dat bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden het hebben van een testament is besproken. De notaris is in dat bewijs geslaagd. Wat rest is het klachtonderdeel over de gebrekkige communicatie, dat de kamer in de beslissing van 11 februari 2021 gegrond heeft verklaard. De kamer legt de oud-notaris daarvoor een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:129 Raad van Discipline Amsterdam 21-362/A/NH
- Datum publicatie: 21-06-2021
- Datum uitspraak: 31-05-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:129
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat verweerder voor andere partijen in de procedure(s) van klaagster is opgetreden.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:123 Raad van Discipline Amsterdam 20-979/A/A
- Datum publicatie: 21-06-2021
- Datum uitspraak: 31-05-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:123
Ongegrond verzet
-
ECLI:NL:TNORAMS:2021:8 Kamer voor het notariaat Amsterdam 688221 / NT 20-32
- Datum publicatie: 21-06-2021
- Datum uitspraak: 25-03-2021
- ECLI:NL:TNORAMS:2021:8
De inrichting en organisatie van het notariskantoor was gebrekkig. Klaagster is daarvan onnodig de dupe geworden. De oud-notaris heeft niet de verantwoordelijkheid genomen het dossier zelf op te pakken, zoals zij wel aan klaagster had toegezegd. Klacht (deels) gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2021:10 Kamer voor het notariaat Amsterdam 691800 / NT 20-45
- Datum publicatie: 21-06-2021
- Datum uitspraak: 08-04-2021
- ECLI:NL:TNORAMS:2021:10
De kamer stelt voorop dat het niet aan haar is te beoordelen of klagers het recht van overpad naar de Kastanjelaan hebben. Dit is voorbehouden aan de civiele rechter. Ter zake is nog geen procedure gevoerd of aanhangig. Ter beoordeling van de kamer is uitsluitend of de kandidaat-notaris al dan niet klachtwaardig heeft gehandeld. Klagers hebben zelf geen onderzoek verricht naar het recht van overpad en er niet voor gekozen een aankoopmakelaar in de arm te nemen. Als het recht van overpad voor hen essentieel was, dan hadden ze dat naar het oordeel van de kamer duidelijker moeten maken. In dat geval hadden zij de kandidaat-notaris opdracht kunnen verstrekken, voorafgaand aan het passeren of nog naderhand, om nader onderzoek te verrichten en dan had de kandidaat-notaris ook (meer) aanleiding hierin kunnen zien om klagers op de mogelijkheid daarvan te wijzen. Hetgeen de kandidaat-notaris klagers heeft meegedeeld bij het passeren van de akte van levering, dat hij op grond van het dossier geen reden had te veronderstellen dat het recht van overpad, zoals dat in 1997 (opnieuw) was gevestigd, was vervallen, is niet onjuist. Van verdergaande mededelingen is niet gebleken. Naar het oordeel van de kamer heeft de kandidaat-notaris, anders dan klagers dat hebben opgevat, met die mededeling geen absolute stelligheid verkondigd. De kandidaat-notaris heeft ter zitting betoogd dat hij, achteraf gezien, zich misschien nog voorzichtiger had moeten uitlaten. De kamer onderschrijft dit, maar is van oordeel dat in het onderhavige geval de grens van het klachtwaardige niet is overschreden.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-123
- Datum publicatie: 21-06-2021
- Datum uitspraak: 21-06-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:84
Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Er is geen aanleiding is om te veronderstellen dat klaagster een zodanig verhoogd risico had op complicaties dat beklaagde geen abdominale uterusextirpatie (baarmoederverwijdering) had mogen uitvoeren. Uit de medische voorgeschiedenis van klaagster volgt dat beklaagde niet bedacht heeft hoeven zijn op een allergie bij klaagster. Beklaagde heeft dan ook niet onzorgvuldig gehandeld door klaagster na de operatie niet preventief te behandelen met medicatie tegen huisstofmijtallergie en haar in een zespersoonskamer te laten opnemen. Staat niet vast dat steunverband een complicatie voorkomt, dus het achterwege laten hiervan kan beklaagde niet worden verweten. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1020
- Pagina: 1021
- Pagina: 1022
- ...
- Pagina: 4513
- Volgende pagina zoekresultaten