Zoekresultaten 20431-20440 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:363 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.057

      Klacht tegen psychiater. Verweerder is bij de behandeling van klaagster betrokken in verband met de indicatiestelling voor en uitvoering van de medicamenteuze behandeling van klaagster zoals geadviseerd na een (door een andere zorgverlener) verricht psychologisch onderzoek. Vier jaar na beëindiging van de behandelrelatie met verweerder is bij klaagster de ziekte van Hashimoto vastgesteld. Klaagster verwijt verweerder - samengevat - een verkeerde diagnose te hebben gesteld en ten onrechte medicatie te hebben voorgeschreven waarbij hij onvoldoende voorlichting heeft gegeven en ook de schildklierfunctie niet heeft onderzocht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard voor zover de klacht ziet op de periode voor oktober 2004 en de klacht voor het overige als kennelijk ongegrond afgewezen. Het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:212 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-175

    Eigen advocaten hebben klager in lopend arbeidsgeschil in het intakegesprek voldoende gewezen op de procesrisico’s en voorlopige strategie helder met hem afgesproken, gelet op de omstandigheden van dit geval. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:225 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-257

    Verweerster heeft volgens klager opdracht gegeven aan de deurwaarder om aan klager een bevel tot betaling uit te brengen voor achterstallige alimentatie terwijl verweerster wist dat die alimentatie al betaald was. De raad heeft niet kunnen vast stellen of die opdracht door verweerster of haar cliënte, de ex-echtgenote van klager, persoonlijk is gegeven. Maar al had verweerster die opdracht gegeven dan was dat niet tuchtrechtelijk verwijtbaar omdat vast staat dat er op dat moment nog geen overeenstemming was over het punt of die alimentatie daadwerkelijk betaald was. Bovendien zijn er geen inningsmaatregelen genomen en heeft klager niet aangetoond schade te hebben geleden door het uitbrengen van het betalingsbevel. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:219 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-570

    Verweerder heeft klagers bijgestaan in een geschil met de bank over de inperking van een krediet. Verweerder heeft op enig moment de opdracht neergelegd en daarna is er een incassoprocedure geweest voor het innen van de declaratie. Klagers stellen dat verweerder zich heeft voorgedaan als specialist op het gebied van financieringsrecht terwijl hij dat niet blijkt te zijn. Verder klagen zij onder meer over het feit dat verweerder onnodige werkzaamheden heeft verricht en in rekening heeft gebracht en in strijd met hun instructie heeft gehandeld door een telefoongesprek met de wederpartij schriftelijk te bevestigen. De raad oordeelt de klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:364 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.191

    Klacht tegen huisarts. De echtgenote van klaagster, hierna patiënte, die sinds 24 uur aanhoudend braakte en bekend was met diabetes mellitus, heeft zich bij verweerder op de huisartsenpost op consult gemeld. Klaagster verwijt verweerder dat deze heeft nagelaten patiënte behoorlijk te onderzoeken waardoor tijdige verwijzing naar het ziekenhuis is uitgebleven. Patiënte is de nacht na het consult in het ziekenhuis overleden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard, aan verweerder de maatregel van doorhaling en (als voorlopige voorziening) schorsing met onmiddellijke ingang opgelegd en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de huisarts en gelast publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:213 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-190

    De raad oordeelt verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot opheffing schorsing ex artikel 60b Advocatenwet. Verzoeker is niet meer ingeschreven op tableau als advocaat, dus niet bevoegd tot indiening verzoek.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:226 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-083

    Het is de vraag of verweerder confraternele correspondentie heeft overgelegd aan de rechtbank nu deze correspondentie door verweerder gevoerd was met mr. M. die als juridisch medewerkster aan het kantoor van klagers advocaat was verbonden. Maar als er al sprake was van confraternele correspondentie dan treft verweerder toch geen tuchtrechtelijk verwijt omdat klagers advocaat ter zitting geen bezwaar maakte tegen het overleggen van die correspondentie en omdat mr. M. en klagers advocaat verantwoordelijk waren voor de verwarring die was ontstaan over de positie van mr. M. in de procedure. Verweerder heeft uitdrukkelijk om helderheid daaromtrent gevraagd, maar geen antwoord gekregen. De klachten zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:220 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-571

    Verweerder heeft klagers bijgestaan in een geschil met de bank over de inperking van een krediet. Klagers stellen dat verweerder zich heeft voorgedaan als specialist op het gebied van financieringsrecht terwijl hij dat niet blijkt te zijn. De raad oordeelt de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:214 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-267

    Faillissementscurator heeft naar oordeel van de voorzitter op zorgvuldige wijze getracht de door hem gemaakte administratieve fout te herstellen. Daarna niet tijdig instellen van verzet door klager is verweerder niet tuchtrechtelijk te verwijten. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:227 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-575

    Klacht tegen eigen advocaat. Klager is niet ontvankelijk verklaard in het aanvullend verzoek tot boedelscheiding na echtscheiding. Als de redenering van de advocaat wordt gevolgd (dat het aanvullende verzoek nog kon worden gedaan) oordeelt de raad de werkzaamheden ter verdere onderbouwing van dit aanvullende verzoek onder de maat. Als het aanvullende verzoek louter en alleen moest worden opgevat als een opstap voor een nader gesprek over de boedelscheiding had de advocaat beter met klager moeten communiceren. Klacht gegrond. Voorts heeft de advocaat ten onrechte geen toevoeging aangevraagd toen klager daarom vroeg. Tenzij een advocaat goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn cliënt niet in aanmerking kan komen voor door de overheid gefinancierde rechtshulp is hij verplicht met zijn cliënt bij het begin van de zaak en verder telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen.