ECLI:NL:TADRARL:2016:213 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-190

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:213
Datum uitspraak: 13-05-2016
Datum publicatie: 08-12-2016
Zaaknummer(s): 16-190
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De raad oordeelt verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot opheffing schorsing ex artikel 60b Advocatenwet. Verzoeker is niet meer ingeschreven op tableau als advocaat, dus niet bevoegd tot indiening verzoek.

Beslissing van 13 mei 2016

in de zaak 16-190

naar aanleiding van het verzoek van:

verzoeker

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij fax van 29 februari 2016, met één bijlage, heeft verzoeker deze raad van discipline verzocht om de schorsing op grond van artikel 60b van de Advocatenwet, uitgesproken op 21 juni 2004 door de raad van discipline in het ressort  Amsterdam en bekrachtigd door het Hof van Discipline op 21 oktober 2004, per direct op te heffen.

1.2    Op 10 maart 2016 heeft verzoeker een aanvullende fax, met één bijlage, aan de raad gezonden.

1.3    Bij fax van 16 maart 2016 heeft mr. [R] in zijn hoedanigheid van de deken van de orde van advocaten [naam] (hierna: de deken) desgevraagd gereageerd op het verzoek van verzoeker.

1.4    Op 18 maart 2016 en op 21 maart 2016 zijn bij de raad faxen van verzoeker ontvangen. Bij laatstgenoemde fax zijn vier bijlagen meegezonden.

1.5     Het verzoek is behandeld ter zitting van de raad van 21 maart 2016 in aanwezigheid van verzoeker en de deken. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.6    De raad heeft kennis genomen van:

- de hiervoor genoemde stukken;

- de schorsingsbeslissing d.d. 21 juni 2004 van de raad van discipline in het ressort Amsterdam;

- de beslissing van het Hof van Discipline van 21 oktober 2004.

2    HET VERZOEK

Verzoeker vraagt de raad, zakelijk weergegeven, om de hem op grond van artikel 60b van de Advocatenwet opgelegde schorsing voor onbepaalde tijd d.d. 21 juni 2004 op te heffen.

3    FEITEN

3.1    Verzoeker is naar aanleiding van een verzoekschrift op grond van artikel 60b van de Advocatenwet bij beslissing van de raad van discipline in het ressort Amsterdam van 21 juni 2004 geschorst voor onbepaalde tijd. Die schorsing loopt nog steeds.

3.2    Op 21 december 2013 heeft verzoeker zich van het tableau laten schrappen.

3.3    Eind 2015 heeft verzoeker een verzoek tot herbeëdiging ingediend. Ter zitting heeft de deken laten weten dat de raad van de orde in het arrondissement [naam] bij besluit van 17 maart 2016 op grond van artikel 4 van de Advocatenwet heeft geweigerd voornoemd verzoek in behandeling te nemen.

4    BEOORDELING

4.1    Ingevolge het bepaalde in artikel 60b lid 7 van de Advocatenwet kan de raad van discipline te allen tijde op verzoek van de advocaat de opgelegde 60b-schorsing opheffen.

4.2    Verzoeker stond ten tijde van indiening van het onderhavige verzoek tot opheffing van de schorsing niet op het tableau ingeschreven als advocaat. Hieruit volgt dat verzoeker niet bevoegd is om het onderhavige verzoek bij de raad in te dienen, zodat verzoeker niet kan worden ontvangen in zijn verzoek.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. 

Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs A.T. Bolt, K.F. Leenhouts,     R.P.F. van der Mark, P.P. Verdoorn, leden en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 mei 2016.

Griffier    Voorzitter