Zoekresultaten 121-130 van de 172 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2015:47 Raad van Discipline Amsterdam 15-004A

    Voorzittersbeslissing. Kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen de ex-echtgenote van klager wegens gebrek aan belang van klager bij de klacht.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:4 Accountantskamer Zwolle 14/1104 Wtra AK

      Klager heeft werkzaamheden verricht als deksman voor een sleep- en duwvaartbedrijf. Vanwege ziekte van haar vader, eigenaar van dit bedrijf, is betrokkene hem bij de uitvoering van administratieve werkzaamheden ten behoeve van het bedrijf, waaronder werkzaamheden met betrekking tot de vergoeding voor de werkzaamheden van klager, gaan assisteren. Nu het om werkzaamheden van administratieve aard gaat, die verband hielden met de arbeidsverhouding tussen de onderneming van haar vader en klager, en nu betrokkene kennelijk namens die onderneming contact met klager heeft onderhouden, vallen ook die werkzaamheden, anders dan betrokkene meent, onder het bereik van het accountantstuchtrecht. Van betrokkene kon worden gevergd dat zij zelfstandig en zonder zich te laten leiden door de opvatting van haar vader, was nagegaan hoe de arbeidsverhouding tussen een onderneming die actief is in de binnenvaart, en een persoon zoals klager, die als deksman werkzaam is voor die onderneming, fiscaal gezien gekwalificeerd moet worden. Gelet op het Convenant Binnenvaart, waarop klager betrokkene heeft gewezen, had betrokkene in ieder geval vanaf dat moment moeten begrijpen dat het standpunt (van haar vader) dat klager als zelfstandige werkte, althans anders dan in dienstbetrekking, minst genomen kwestieus was. Klacht gedeeltelijk, maar geen maatregel opgelegd.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2014:346 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6998

    Klacht over dienstverlening en beeindiging daarvan. Ongegrond. Hof vernietigt beslissing van het hof die was genomen in onbevoegde samenstelling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2014:375 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 14-98

    Klacht over schending geheimhoudingsplicht uit mediation door in de echtscheidingsprocedure mee te delen dat het klaagsters cliënte is geweest die de mediation had beëindigd, dat partijen tijdens de mediation afspraken hadden gemaakt terwijl geen sprake was van een op schrift gestelde overeenkomst, en een beroep heeft gedaan op een tijdens de mediation door de mediator gemaakte berekening.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2014:311 Raad van Discipline Amsterdam 14-129A

    Klagers stellen onder meer dat verweerder hen ten onrechte in een procedure betrekt waarbij zij geen procespartij zijn en feiten als juist presenteert waarvan hij wist dat ze onjuist waren. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2014:90 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 032/2014

    Raadkamer. Klacht tegen psychiater ongegrond. Het psychiatrisch onderzoek van verweerder doorstaat de tuchtrechtelijke toets. Er was geen aanleiding voor verweerder om uitkomsten van een gelijktijdig neurologisch traject af te wachten. Niet gebleken is dat verweerders psychiatrische diagnostiek niet juist was.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2014:169 Raad van Discipline Amsterdam 14-144NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2014:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2013/477

    De IGZ verwijt verweerder onder andere dat hij ongefundeerd heeft afgeweken van de voor hem geldende professionele standaard waardoor hij een patiënte met borstkanker heeft afgehouden van noodzakelijke reguliere zorg waaronder, onderzoek, behandeling en adequate palliatieve zorg. Daarbij is de arts teveel doorgedrongen in de persoonlijke levenssfeer van patiënte. Er is verweer gevoerd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:263 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.330

    De inspectie van de gezondheidszorg heeft een groot aantal klachten ingediend tegen een verloskundige die heeft geassisteerd bij vier thuisbevallingen, terwijl er, op grond van de Verloskundige Indicatielijst (VIL), begeleiding door een gynaecoloog was geïndiceerd. In alle gevallen hebben de aanstaande moeders duidelijk aangegeven thuis te willen bevallen en niet naar het ziekenhuis te willen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachten op alle onderdelen gegrond verklaard en heeft als maatregel de doorhaling van de inschrijving van de verloskundige in het BIG register opgelegd en heeft, bij wijze van voorlopige voorziening, de inschrijving geschorst (lid 8 van artikel 48 Wet BIG). Dat de klachten gegrond zijn is te lezen in de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege, maar is niet vastgelegd in het dictum. De verloskundige gaat in hoger beroep. Het Centraal Tuchtcollege heft, bij tussenbeslissing, de voorlopige voorziening op en vernietigt in zijn eindbeslissing de beslissing in eerste aanleg, in de eerste plaats omdat de klachten niet in het dictum gegrond zijn verklaard en voorts omdat de klachten op enkele onderdelen ongegrond zijn. Kernoverweging is dat de verloskundige in een noodsituatie (ook als die door de moeder zelf is gecreëerd) gehouden is de aanstaande moeder bij de bevalling zo goed mogelijk bij te staan en dat in een dergelijke situatie een verloskundige niet snel het verwijt zal kunnen worden gemaakt dat hij/zij, onder het motto “beter enige hulp dan geen hulp” heeft getracht te doen wat binnen zijn of haar vermogen lag. Wel behoort de verloskundige in kwestie al het mogelijke te doen de aanstaande moeder te bewegen (alsnog) in het ziekenhuis te bevallen en behoort de verloskundige – zo goed als mogelijk is - overleg met de gynaecoloog te plegen. Aan de verloskundige wordt de maatregel opgelegd van schorsing van de inschrijving in het register voor de duur van een jaar. Het nog niet ondergane deel van de schorsing wordt voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van twee jaren.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2014:115 Raad van Discipline Amsterdam 14-094A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.