ECLI:NL:TAHVD:2014:346 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6998

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2014:346
Datum uitspraak: 19-12-2014
Datum publicatie: 06-01-2015
Zaaknummer(s): 6998
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over dienstverlening en beeindiging daarvan. Ongegrond. Hof vernietigt beslissing van het hof die was genomen in onbevoegde samenstelling.

Beslissing van 19 december 2014

in de zaak 6998

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    PRELIMINAIRE OVERWEGING

Het hof heeft bij beslissing van 30 juni 2014 (gepubliceerd op Tuchtrecht.nl als ECLI: NL:TAHVD:2014:234) op het beroep van klager beslist. Een van de leden van het hof miste echter de bevoegdheid om deel uit te maken van het hof, daarom dient de beslissing van het hof van 30 juni 2014 te worden vernietigd. Bij brief van 16 september 2014 zijn partijen van voornoemd gebrek op de hoogte gesteld en uitgenodigd voor een zitting van het hof waar een nieuwe behandeling van het beroep plaatsvindt.

2    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 17 december 2013, onder nummer 13-151A, aan partijen toegezonden op 17 december 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2013:231.

3    HET GEDING IN HOGER BEROEP

3.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 20 december 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

3.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de ongedateerde brief van klager aan het hof;

-    de e-mail van klager van 7 oktober 2014

-    de e-mail van klager van 11 oktober 2014;

-    de e-mail van verweerster van 13 oktober 2014;

-    de e-mail van verweerster van 16 oktober 2014;

-    de pleitnota van klager met bijlagen van 18 oktober 2014;

-    de e-mail van klager van 21 oktober 2014.

3.3    Het hof heeft de zaak in een andere samenstelling opnieuw behandeld op 31 oktober 2014 waar klager en zijn gemachtigde, alsmede verweerster en haar kantoorgenoot zijn verschenen. De gemachtigde van klager heeft ter zitting van het hof de vooraf op 18 oktober 2014 ontvangen pleitnota voorgedragen.

4    KLACHT

4.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerster de belangen van klager niet goed heeft behartigd en de zaak niet serieus en als prioriteit heeft behandeld;

b)    verweerster de zaak tijdens de zwangerschappen en vakantie heeft overgelaten aan een andere advocaat, haar kantoor is gefuseerd met een ander kantoor en zij boekenonderzoek heeft laten doen en bewijzen heeft verzameld die niet in het belang van de zaak zijn;

c)    verweerster geen procedure aanhangig heeft gemaakt, terwijl dat van aanvang af de bedoeling was;

d)    verweerster haar werkzaamheden heeft beëindigd omdat de openstaande rekeningen niet waren voldaan.

4    FEITEN

4.1    Klager is mede-aandeelhouder van de besloten vennootschap P. B.V. Klager stelt dat hij als aandeelhouder benadeeld is door bestuurders en mede-aandeelhouders van deze besloten vennootschap. Hij heeft verweerster ingeschakeld om hem en de heer B. bij te staan. Verweerster verrichtte in deze zaak werkzaamheden voor klager vanaf 2010. Daarvoor hadden al een of meer andere advocaten zich met deze zaak bezig gehouden.

4.2    Bij de aanvang van genoemde zaak was verweerster werkzaam bij het kantoor R&P te Amsterdam. Dit kantoor had tevens een vestiging in Den Haag. Het Amsterdamse kantoor is op enig moment in 2012 gefuseerd met een ander kantoor, A.

4.3    Op het moment van de fusie waren er door klager onbetaalde declaraties tot een bedrag van € 12.700,-. Daarover heeft verweerster veelvuldig met klager gecorrespondeerd. Op 18 september 2012 schreef verweerster aan klager en de heer B.:

“Na intern overleg met mijn compagnons en in navolging van onze e mailwisselingen van de laatste weken bericht ik jullie als volgt.

    Ik stel voorop dat de band tussen een advocaat en haar cliënten gebaseerd moet zijn op vertrouwen. Het spijt me jullie te moeten melden dat ik dat vertrouwen helaas ben kwijtgeraakt, voor wat betreft onze huidige verstandhouding. Ik kan en wil niet meer door op de weg die is ingeslagen. Ik licht dit hierna graag toe.

    P. c.s.

    De correspondentie met P. c.s. is, zoals jullie weten, gestaakt in maart van dit jaar. Toen na de aandeelhoudersvergadering bleek dat P. c.s. niet wilden bewegen, en  er ook geen basis voor een schikking leek, stonden we op een kruispunt waarbij er twee mogelijkheden waren: de zaak laten rusten of een procedure starten. We hebben jullie toen aangegeven dat, als jullie een procedure willen starten, snel doorschakelen de voorkeur verdiende.

    Dat voor wat betreft de situatie tot maart 2012. We hebben daarna verschillende keren voorgesteld om een bespreking of een belafspraak in te plannen om het vervolg te bespreken, maar daar hebben we geen – positieve – reactie op gekregen.

    Openstaande declaraties

    Gelijktijdig kwamen de financiën aan de orde. We hadden immers duidelijke financiële afspraken gemaakt, maar die werden door jullie niet nagekomen. En als we met elkaar verder wilden, en een procedure wilden starten, dan moest (ook) dit onderwerp goed geregeld zijn met elkaar. Dat heb ik keer op keer benadrukt.

Eén van de afspraken die we zwart op wit hebben gemaakt is dat het bedrag dat open stond aan oude R&P declaraties voor werkzaamheden verricht in 2011 uiterlijk op 31 maart 2012 volledig zou zijn betaald. In het volste vertrouwen dat die afspraak zou worden nagekomen hebben we de werkzaamheden van onze kant bij A. voortgezet. En verdere kosten gemaakt. Jullie gaven destijds immers aan dat alle betalingstermijnen op tijd zouden worden voldaan en jullie staan ook persoonlijk garant. Waarbij we uit coulance de afgelopen twee jaar ook nog eens duizenden euro’s korting hebben gegeven. (….)

We vinden het zeer teleurstellend dat jullie betalingsgedrag – ondanks jullie toezeggingen en garanties – al lange tijd te wensen overlaat. Want zoals hiervoor gezegd: er staat nog altijd een bedrag van ruim € 800,- open van de ‘oude’ R&P declaraties, en aan A. declaraties staat er inmiddels een bedrag van bijna € 11.000,- open. Waarbij A. dus niets betaald heeft gekregen tot op de dag van vandaag. (…)

Vertrouwensbreuk

Enig begrip lijkt aan jullie kant echter ook te ontbreken, want iedere keer als ik iets vraag aan jullie over de openstaande declaraties, krijg ik het verwijt dat ik alleen maar mail over geld. Een en ander wordt zelfs afgedaan als ‘gezeur’.(…)

Hoe het ook zij: eerdere woordenwisselingen hadden we recent achter ons gelaten. Op 31 juli 2012 had ik immers eindelijk – na herhaalde verzoeken, en maanden later dan gevraagd – een goed telefoongesprek met M. (hof: klager). Daarin werd duidelijk dat jullie er alles aan wilden en willen doen om de achterstand snel in te lopen, en dat jullie door willen met de P. zaak. We hebben toen opnieuw enkele afspraken gemaakt. (…)

De in dat gesprek gemaakte afspraken zijn echter wéér niet meteen en volledig nagekomen. (…)

Wat ik veel vervelender vind is de toon die er werd aangeslagen toen jullie eindelijk een (te late) betaling verrichten en bleek dat ik toen op het punt stond om twee weken op vakantie te gaan. Er werd immers verwacht dat ik op stel en sprong een dagvaarding zou opleveren en jullie eisten in niet mis te verstane bewoordingen tijdens mijn vakantie een reactie. (…)

Verderop in de brief deelt verweerster mee dat zij de relatie nog een kans wil geven onder in de brief genoemde condities. Indien deze condities niet acceptabel zijn voor klager en de heer B. zullen de wegen zich scheiden, aldus verweerster. Indien klager en de heer B. akkoord gaan met de door haar genoemde condities,  verzoekt zij in dat geval het nog openstaande bedrag van € 11.859,41 omgaand over te maken. Wordt er met de condities niet akkoord gegaan, dan zal na bijschrijving van voornoemd bedrag het dossier ter hand worden gesteld aan een door klager en de heer B. te noemen advocaat. Klager is niet met de door verweerster gestelde condities akkoord gegaan.

4.4    Op 9 oktober 2012 heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

5    BEOORDELING

5.1    De raad heeft de klachten van klager ongegrond verklaard. Klager is het daarmee niet eens en heeft in hoger beroep talrijke stukken overgelegd en besproken om aan te tonen dat verweerster 14 van de 38 gedragsregels voor advocaten heeft overtreden. Zo stelt hij onder meer dat verweerster standaard krediet aan hem gaf, dat er onnodige uren werden gedeclareerd door de vervanger van verweerster tijdens zwangerschapsverlof en vakantie, dat verweerster meer het belang van klager in het oog had moeten houden dan haar eigen financiële belang omdat hij de kosten niet meer kon opbrengen en absoluut geen bodemprocedure wenste. Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

5.2    Het hof overweegt als volgt. Op grond van het omvangrijke aan het hof overgelegde dossier heeft het hof niet kunnen constateren dat verweerster de belangen van klager niet goed heeft behandeld en de zaak niet serieus en als prioriteit heeft behandeld. In samenspraak met klager is een stappenplan opgesteld. Uit de stukken blijkt dat klager het ermee eens was dat, alvorens zou worden getracht met de wederpartij tot overeenstemming te geraken, een boekenonderzoek zou worden gedaan teneinde beslagen ten ijs te komen en om daarna, mocht het niet tot een schikking kunnen komen, snel te komen tot een procedure. Dat het boekenonderzoek niet nodig was en niet in het belang van de zaak, stelt klager wel, maar die stelling heeft hij onvoldoende onderbouwd en toegelicht. Het boekenonderzoek heeft veel tijd in beslag genomen. Aanvankelijk werkte de administrateur van klager er aan, maar het onderzoek dat hij verrichtte bleek tot tweemaal toe onvoldoende voor een behoorlijke onderbouwing van de door klager gepretendeerde claim. In overleg met klager heeft een kantoorgenoot van verweerster het boekenonderzoek overgedaan. Dat was ook in het financiële belang van klager omdat het uurtarief van de kantoorgenoot lager was dan dat van verweerster. Uit het dossier blijkt veeleer dat verweerster zeer serieus met het dossier aan de slag is gegaan, geen stap heeft gezet zonder die met klager te bespreken en aan de zaak alle tijd heeft besteed die nodig was.

5.3    De klacht van klager dat verweerster tijdens zwangerschappen en vakantie de zaak heeft overgelaten aan een andere advocaat van haar kantoor is ongegrond. Een advocaat dient bij afwezigheid nu eenmaal te zorgen voor behoorlijke praktijkwaarneming. In gewone arbeidsverhoudingen hebben vrouwen die kinderen krijgen een zwangerschapsverlof van 16 weken. Verweerster heeft onweersproken gesteld dat zij zich reeds drie weken na de bevalling weer met de zaak bezig hield, telefonisch voor klager te bereiken was en de belangen van klager behartigde in samenspraak met haar kantoorgenoot.

5.4    Dat het kantoor van verweerster tijdens de behandeling van de zaak fuseerde met een ander kantoor is evenmin klachtwaardig. Bovendien heeft klager op geen enkele wijze aangetoond welk belang hij heeft bij dit klachtonderdeel of dat de fusie van de twee kantoren van invloed is geweest op de behandeling van zijn zaak. Voor zover klager bedoelt te betogen dat eerst na de fusie meer druk op hem werd gelegd dan voorheen om de betalingsachterstanden in te lopen, faalt ook dat betoog. Van een advocaat kan niet verwacht worden werkzaamheden te verrichten zonder daarvoor tijdig betaald te worden. Uit de stukken blijkt dat verweerster  klager op het financiële vlak gedurende lange tijd zeer coulant heeft behandeld. Eerst nadat klager stelselmatig betalingstoezeggingen niet nakwam maar op dat moment wel eiste dat er werkzaamheden voor hem werden verricht, is de samenwerking door verweerster opgezegd omdat zij er geen vertrouwen meer in had dat klager zijn toezeggingen zou nakomen. Verweerster heeft de samenwerking, getuige de onder 4.3 deels geciteerde brief van 18 september 2012, op zorgvuldige wijze en goede gronden neergelegd.    

5.5    Het klachtonderdeel van klager dat verweerster geen procedure aanhangig heeft gemaakt, terwijl dat van aanvang af de bedoeling was, volgt het hof niet. Uit de stukken blijkt dat klager juist geen procedure wilde, maar eerste wilde proberen in der minne tot een oplossing te komen met zijn mede-aandeelhouders en de bestuurders van P.. Ook ter zitting van het hof heeft klager dat bevestigd.    

5.6    Het voorgaande betekent dat de grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen en dat de beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

5.7     Het hof zal de beslissing van 30 juni 2014 vernietigen.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    vernietigt de beslissing van dit hof in deze zaak van 30 juni 2014;

en, opnieuw rechtdoende:

-    bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 17 december 2013, gewezen onder nummer 13-151A.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, G.R.J. de Groot, J.P. Balkema, W.J. van Andel en V. Wolting, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2014.