Zoekresultaten 21101-21150 van de 44841 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:90 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-088/DH/RO
- Datum publicatie: 29-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:90
dekenbezwaar; schending gedragsregel 37 door niet te reageren op verzoeken van de deken naar aanleiding van klacht 17-091, verweerder niet verschenen, geen verweer, voorwaardelijke schorsing van één maand.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:49 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 710.2015 981.2016
- Datum publicatie: 29-05-2017
- Datum uitspraak: 18-04-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:49
Verzet ongegrond. Beslag op vakantiegeld. Klaagster heeft niet aangetoond dat zij eerder dan na afdracht van het vakantiegeld stukken heeft ingediend op basis waarvan de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet (eerder) kon herberekenen. Overschrijding termijn indiening verweerschrift is geen fatale termijn waaraan de consequentie niet-ontvankelijkheid verbonden zit.
-
ECLI:NL:TADRARL:2017:75 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-605
- Datum publicatie: 29-05-2017
- Datum uitspraak: 10-04-2017
- ECLI:NL:TADRARL:2017:75
Klacht tegen advocaat wederpartij in een echtscheidingsprocedure. Verweerster heeft zonder toestemming van klaagster met een dochter van klaagster en haar cliënt gesproken. De raad overweegt dat een advocaat die wordt geconfronteerd met een verzoek van zijn cliënt om in verband met een regeling omtrent gezag en omgang, met een minderjarige te spreken, zich dient te realiseren dat hij de belangen van slechts één van de ouders behartigt en derhalve per definitie een partijdige rol vervult. Om te vermijden dat het gesprek van de advocaat als inzet in de strijd tussen de ouders wordt gebruikt of dat dat door de andere ouder als zodanig wordt ervaren en om te vermijden dat het kind in een loyaliteitsconflict belandt, dient daarom in beginsel de toestemming van de andere ouder voor een dergelijk gesprek te worden verkregen. Klacht gegrond.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2017:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16136b
- Datum publicatie: 26-05-2017
- Datum uitspraak: 24-05-2017
- ECLI:NL:TGZREIN:2017:51
Apotheker. Klachten: verkeerde medicatie verstrekt (ongegrond: verweerster was niet aanwezig), getracht voorschrijvend arts de schuld te geven (ongegrond: feiten niet vast te stellen), gezondheid van patiënten wordt in gevaar gebracht (ongegrond).
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:116 Raad van Discipline Amsterdam 17-277/A/A
- Datum publicatie: 26-05-2017
- Datum uitspraak: 19-05-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:116
Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2017:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16136a
- Datum publicatie: 26-05-2017
- Datum uitspraak: 24-05-2017
- ECLI:NL:TGZREIN:2017:50
Apotheker. Klachten: verkeerde medicatie verstrekt (gegrond), getracht voorschrijvend arts de schuld te geven (ongegrond), gezondheid van patiënten wordt in gevaar gebracht (ongegrond). College: verkeerde medicatie verstrekt, te weten Atrovent 500 mcg = 2 ml in plaats van voorgeschreven 250 mcg = 2 ml. Opeenstapeling van menselijke fouten. Waarschuwing wegens sterktewisseling genegeerd, signaleringsetiket niet door apothekersassistente op recept aangebracht en door verweerster bij eindedagcontrole fout niet gesignaleerd. Maatregel: inrichting apotheek en systemen deugdelijk, inzicht in eigen handelen getoond, kwestie besproken met team, melding gedaan bij Centrale Medicatie-incidenten Registratie en werkwijze aangepast teneinde alertheid op sterktewisseling te vergroten. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2017:99 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-897/DB/OB
- Datum publicatie: 24-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TADRSHE:2017:99
Verweerster heeft klaagster niet naar behoren schriftelijk voorgelicht over de risico’s en (on)mogelijkheden in klaagsters zaak. Voorts is geen voorwaardelijk ontbindingsverzoek ingediend, hetgeen verweerster eveneens in tuchtrechtelijke zin moet worden aangerekend. Van onvoldoende bereikbaarheid is niet gebleken. Deels gegrond. Berisping
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:86 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-1117/DH/RO
- Datum publicatie: 24-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:86
Gegronde klacht tegen advocaat wederpartij m.b.t. handelen in een aanbestedingsrechtelijk kort geding. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door onvoldoende zorgvuldigheid te betrachten bij het formuleren van een e-mailbericht aan de advocaat van klaagster. Als gevolg van de onduidelijkheid, waarvan het ontstaan aan verweerster is te wijten, is de advocaat van klaagster de kans ontnomen om tijdig bezwaar te maken tegen overlegging van bepaalde documenten - met een bedrijfsvertrouwelijke inhoud - aan de interveniërende partij in het aanbestedingsrechtelijk kort geding. De specifieke omstandigheden van het geval brengen de raad echter tot het oordeel dat geen maatregel behoeft te worden opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2017:100 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-271 DB/OB
- Datum publicatie: 24-05-2017
- Datum uitspraak: 23-05-2017
- ECLI:NL:TADRSHE:2017:100
Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet met klaagster te communiceren over de aanvraag van een kort geding, vanwege bijzondere procesverloop. Niet gelijktijdig toezenden aan klaagster is i.s.m. reglement maar van onvoldoende gewicht. Deels kennelijk ongegrong, deels van onvoldoende gewicht.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2017:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16132e
- Datum publicatie: 24-05-2017
- Datum uitspraak: 24-05-2017
- ECLI:NL:TGZREIN:2017:66
-
ECLI:NL:TADRSHE:2017:101 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-960/DB/OB
- Datum publicatie: 24-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TADRSHE:2017:101
Ongeoorloofde druk uitgeoefend op klager door hem een gerechtelijke procedure strekkende tot beëindiging van het gezamenlijk gezag in het vooruitzicht te stellen als hij geen toestemming zou geven voor de verhuizing van zijn minderjarige zoon naar het buitenland, welke verhuizing reeds had plaatsgevonden, terwijl verweerster de voor het geven van die toestemming benodigde gegevens, waaronder de adresgegevens in het buitenland, weigerde te verstrekken. Niet in strijd met de gedragsregels gehandeld door niet met klager in overleg te treden voorafgaand aan verzenden brief. Deels gegrond. Berisping
-
ECLI:NL:TADRSHE:2017:103 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-1104/DB/LI
- Datum publicatie: 24-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TADRSHE:2017:103
Klacht niet-ontvankelijk vanwege verstrijken van de termijn ex artikel 46 g lid 1 sub a van de Advocatenwet. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2017:98 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-163/DB/LI
- Datum publicatie: 24-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TADRSHE:2017:98
Geheimhoudingsplicht geschonden, de financiële voorwaarden voor haar dienstverlening niet naar behoren vastgelegd en op klaagster sub 3 ongeoorloofde druk heeft uitgeoefend teneinde betaling van een (betwiste) declaratie te verkrijgen. Deels gegrond. Mede gelet op tuchtrechtelijk verleden onvoorwaardelijke schorsing 13 weken.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:85 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-779/DH/DH
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:85
Gegronde klacht over belangenconflict (gedragsregel 7). Bij klager is het gerechtvaardigde vertrouwen ontstaan dat een advocaat-cliëntrelatie tussen hem en verweerster was ontstaan. Beide procedures hadden betrekking op ‘dezelfde kwestie’ (de eerste voorwaarde van gedragsregel 7 lid 5). Derhalve is niet cumulatief voldaan aan de drie voorwaarden genoemd in gedragsregel 7 lid 5. Er is geen sprake van de uitzonderingssituatie als bedoeld in gedragsregel 7 lid 6. Het stond verweerster daarom niet vrij om voor de wederpartij van klager op te treden; zij had daarvan helemaal moeten afzien. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/101
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 23-05-2017
- ECLI:NL:TGZRAMS:2017:62
Klaagster verwijt verweerster een onjuiste diagnose gesteld te hebben door te oordelen dat bij klaagster sprake is van ‘alcoholmisbruik in de ruimste zin’. Volgens klaagster heeft verweerster onder meer ten onrechte geen navraag gedaan bij andere artsen, zodat de diagnose is gesteld zonder dat verweerster enig inzicht had in de persoon van klaagster. Verweerster bestrijdt de klacht. Deels gegrond.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2017:16 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/308624 / KL RK 16/105
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 17-02-2017
- ECLI:NL:TNORAMS:2017:16
Erflater was doof en blind. Uit deze lichamelijke problematiek, die vooral ook op het gebied van communicatie de nodige problemen met zich moet hebben gebracht, volgt op zichzelf nog niet dat bij de desbetreffende persoon sprake is van wilsonbekwaamheid. Ook is niet gebleken dat de bijkomende genoemde psychische problematiek en gedragsverandering in mei 2013 zodanig prominent aanwezig waren dat toen sprake was van wilsonbekwaamheid.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/203
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 23-05-2017
- ECLI:NL:TGZRAMS:2017:63
Klager is gekeurd door het Bureau Rijvaardigheidskeuringen, alwaar verweerder werkzaam is. Klager verwijt verweerder geen second opinion te hebben uitgevoerd terwijl hem dat wel was gevraagd en zich onvoldoende onafhankelijk van het CBR te hebben opgesteld. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/309
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 23-05-2017
- ECLI:NL:TGZRAMS:2017:64
Klager is door verweerster onderworpen aan psychiatrisch onderzoek in het kader van een CBR-keuring. Volgens klager heeft verweerster de richtlijnen te streng toegepast en heeft zij ten onrechte overwogen dat niet kan worden vastgesteld dat klager gestopt is met drankmisbruik, omdat geen duidelijk stopmoment zou kunnen worden vastgesteld. Verweerster voert verweer. Gegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:16 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/311774 / KL RK 16/132
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 28-03-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:16
De kandidaat-notaris heeft in de eerdere klachtprocedure verklaard dat hij over concrete informatie beschikt op basis waarvan hij heeft geconstateerd dat de toedeling reeds had plaatsgevonden. In die procedure heeft de kamer geoordeeld dat de kandidaat-notaris de gevraagde informatie niet met een beroep op de geheimhoudingsplicht aan klager had mogen onthouden. Om die reden is thans van belang dat klager onbetwist heeft gesteld dat hij na die beslissing zonder resultaat bij herhaling heeft gevraagd om meergenoemde informatie. De kandidaat-notaris heeft ten onrechte nagelaten deze informatie aan klager te verstrekken.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-206
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 23-05-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:85
Gegronde klacht tegen een huisarts. NHG standaard ‘kinderen met koorts’ geeft aanbevelingen om kinderen met koorts met een verhoogd risico op een ernstig beloop tijdig te herkennen. Onder meer is in de standaard opgenomen dat alle kinderen met koorts tussen 1 en 3 maanden in beginsel doorverwezen moeten worden. De huisarts heeft het patiëntje zorgvuldig onderzocht. Wel had hij meer aandacht kunnen hebben voor de bezorgdheid van klaagster en haar over het gedrag van patiëntje kunnen vragen. Ten onrechte het patiëntje niet doorverwezen naar het ziekenhuis voor verder onderzoek. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:156 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.307
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 23-05-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:156
De klacht heeft betrekking op de zoon van klager (geboren in 2014), patiënt. Patiënt is kort na de geboorte in verband met voedings- en ademhalingsproblemen via de kinderarts bij de aangeklaagde KNO-arts, in behandeling gekomen. De diagnose was ernstige laryngomalacy. De KNO-arts heeft patiënt operatief behandeld met een combinatie van een supraglottoplastiek en een epiglottoplexie. Vanwege loslating van de trekhechting heeft de KNO-arts patiënt drie dagen nadien nogmaals geopereerd. Na ca. vier dagen trad een verslechtering op een bleek de top van de epiglottis gedeeltelijk ingescheurd. Zeven dagen na de tweede operatie is patiënt nogmaals door verweerster geopereerd; het afgescheurde deel bleek onvoldoende vitaal en is verwijderd. Tweeënhalve maand na de laatste operatie heeft de KNO-arts patiënt na een polikliniek bezoek opgenomen vanwege toegenomen littekenweefsel en vernauwing van het strottenhoofd. Klager verwijt de KNO-arts dat zij: 1.onzorgvuldig de indicatie tot operatie bij laryngomalacie heeft gesteld, waardoor de ouders op verkeerde gronden met de operatie hebben ingestemd; 2. vermijdbare en verwijtbare fouten bij de operaties heeft gemaakt, waardoor patiënt nu het grootste deel van zijn strottenklep mist wat gevolgen heeft voor zijn gezondheid, voedingstoestand en ontwikkeling; 3. patiënt verkeerd heeft beoordeeld bij de controle na zijn ontslag; 4. de calamiteit niet heeft gemeld bij de IGZ; 5.slechte nazorg heeft verleend en onvoldoende heeft gecommuniceerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-015b
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 23-05-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:105
Klacht valt niet onder eerste of tweede tuchtnorm. De klacht komt er in de kern op neer dat verweerder klager niet in contact heeft willen brengen met een medewerker in de instelling, op wie klager verliefd is geworden. Klager is in een impasse gekomen door de regels en protocollen binnen de instelling en verweerder heeft klager op geen enkele wijze willen helpen tot een oplossing te komen. Klager niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-267
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 23-05-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:86
Gegronde klacht van de IGZ tegen een huisarts wegens grensoverschrijdend gedrag binnen en buiten de behandelrelatie. De huisarts heeft gehandeld in strijd met de KNMG-richtlijn ‘Seksueel contact tussen arts-patiënt, het mag niet, het mag nooit’, alsmede in strijd met gedragsregels voor artsen. Voorts heeft verweerder zijn dossierplicht verzaakt en zich niet toetsbaar opgesteld. Schorsing voor de duur van zes maanden.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:157 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.454
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 23-05-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:157
Klager en zijn toenmalige partner zijn vanwege relatieproblemen door de huisarts naar de aangeklaagde psychiater, verwezen. Door de ex-partner werd verzocht meer specifiek te kijken of bij klager sprake was van het Asperger syndroom. Na een aantal gesprekken heeft de psychiater geconcludeerd dat er bij klager kenmerken aanwezig waren die wezen in de richting van PDD-NOS. Klager verwijt de psychiater dat zij: 1.te lichtvaardig de diagnose PDD-NOS heeft gesteld. Hierdoor is klager ten onrechte als autist bestempeld waardoor hij schade heeft opgelopen; 2.zich niet heeft gedragen en gehouden aan de daarvoor geldende richtlijnen en voorschriften doordat zij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden; en 3. indien klachtonderdeel 2 gegrond wordt bevonden, dat zij heeft aangezet tot het plegen van frauduleus handelen door een crisis DBC te openen, waarbij een verwijsbrief van de waarnemend huisarts is gebruikt, die achteraf is opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het tweede klachtonderdeel gegrond verklaard, het eerste en derde klachtonderdeel ongegrond verklaard en afgewezen alsmede bepaald dat er geen maatregel wordt opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen de ongegrondverklaring van het eerste en derde klachtonderdeel en honoreert het beroep van de arts tegen het gegrond verklaren van het tweede klachtonderdeel. Het Centraal Tuchtcollege komt op dit laatste punt tot een vernietiging van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:83 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-187/DH/DH
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:83
Ongegrond verzet. De voorzitter heeft de klacht terecht niet-ontvankelijk verklaard wegens het overschrijden van de driejaarstermijn als bedoeld in artikel 46g van de Advocatenwet, respectievelijk wegens overschrijding van de redelijke termijn.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:158 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.468
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 23-05-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:158
Ten gevolge van een bedrijfsovername is klager in dienst gekomen van een nieuwe werkgever. Klager heeft zich (in 2012) ziek gemeld met psychische klachten. De werkgever heeft deze ziekmelding niet geaccepteerd en een voorstel gedaan voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De vraag is of het verzuim arbeid of ziekte gerelateerd is. Verweerster, als zelfstandig bedrijfsarts verbonden aan een bedrijfsartsengroep, wordt door deze groep ingeschakeld als adviseur bij ziekmeldingen. Zij beoordeelt de klachten van klager als arbeid gerelateerd en concludeert dat van arbeidsongeschiktheid door ziekte geen sprake is. Klager heeft met de werkgever een vaststellingsovereenkomst gesloten waarbij de arbeidsovereenkomst werd beëindigd. De klachten van klager worden aldus opgevat dat klager van mening is dat het onderzoek van de bedrijfsarts onzorgvuldig en niet concludent is geweest voor het daaropvolgende advies dat hij niet arbeidsongeschikt is. Het RTG heeft de klacht afgewezen. Het CTG verklaart de klacht alsnog gegrond en overweegt daartoe dat het onderzoek dat de bedrijfsarts onzorgvuldig is geweest, nu zij heeft nagelaten een klachtenanamnese af te nemen. Het CTG legt de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:84 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-710/DH/DH
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:84
Ongegrond verzet. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:159 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.495
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 23-05-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:159
Klacht tegen verzekeringsarts. Klager ontving een Werkloosheidswetuitkering. Hij heeft zich tijdens de looptijd van die uitkering ziek gemeld en kreeg een Ziektewetuitkering. In het kader van de Wet Verbetering Poortwachter is de reden van klagers ziekteverzuim driemaal beoordeeld door een collega-verzekeringsarts van verweerster. Volgens diens rapportages (daterend uit 2014) was klager in 2014 op drie verschillende momenten als hersteld te beschouwen voor eigen werk. Kort voor elk van die data nam klager contact op met het UWV met de mededeling dat hij zich niet hersteld achtte. Na klagers derde mededeling werd hij eind 2014 opgeroepen voor het spreekuur van verweerster (UWV-verzekeringsarts). Verweerster heeft rapport uitgebracht en klager te kennen gegeven hem geschikt te achten voor de eigen werkzaamheden. Klager verwijt verweerster dat zij: 1. zich een verkeerd beeld heeft gevormd hoe klager in zijn situatie was beland; 2. tot de onjuiste conclusie is gekomen dat klager niet bereid was geweest hulp te aanvaarden vanuit de reguliere gezondheidszorg; 3. zich niet heeft gehouden aan de geldende protocollen en richtlijnen voor verzekeringsartsen; 4. ingevolge 1 en 3 tot de onjuiste conclusie is gekomen dat klager hersteld genoeg zou zijn om weer aan het werk te gaan; 5. daardoor een ongeldige medische rapportage heeft geschreven; 6. ten onrechte klager geen rapportage heeft gegeven; 7. klager heeft misleid doordat zij klager opdroeg zich hersteld te melden. Het RTG heeft de klacht verworpen en daartoe overwogen dat de UWV-verzekeringsarts de arbeidsongeschiktheid van klager terecht aan een reguliere ziektewetbeoordeling heeft onderworpen, voortbordurend op de hersteld meldingen in drie voorgaande rapporten van een collega verzekeringsarts. LESA en STECR richtlijnen waren daarbij niet van toepassing. Het CTG neemt dit oordeel over en overweegt daarbij dat uit niets is gebleken dat de kennis die vervat is in het Verzekeringsgeneeskundig Protocol Overspanning uit 2006 en de b ijbehorende toelichting niet door de verzekeringsarts bij haar beoordeling is toegepast. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/200gzp en 2016/218
- Datum publicatie: 23-05-2017
- Datum uitspraak: 23-05-2017
- ECLI:NL:TGZRAMS:2017:61
Beide zaken worden gezamenlijk behandeld. De door de IGZ ingediende klacht heeft betrekking op twee binnengekomen meldingen van patiënten die door de arts/gz-psycholoog zijn gezien na een behandeling elders met permanente fillers. De verwijten die de IGZ de arts/gz-psycholoog maakt hebben betrekking op zijn professionele rolvermenging, tekortschieten in de zorgverlening, het beroepsgeheim, ondeugdelijk declareren en de dossiervorming. De arts/gz-psycholoog heeft primair verzocht de klacht niet-ontvankelijk te verklaren en subsidiair de klacht weersproken. Gegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 185/2016
- Datum publicatie: 22-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:97
Klacht tegen verzekeringsarts. Bij verweerder vond het consult plaats in het kader van een eerstejaars ziektewetbeoordeling. De klacht betreft de informatie, de communicatie en de bejegening. Klacht kennelijk onggegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 295/2016
- Datum publicatie: 22-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:98
klacht tegen bedrijfsarts kennelijk ongegrond. Verweerder mocht adviseren met tot nader contact met organisatie op gebied van preventie van verzuim. Conform NVAB-richtlijn 'lage rugklachten' geadviseerd. Terugkoppeling naar werknemer en werkgever zorgvuldig, niet gebleken dat verweerder medische informatie heeft gedeeld. Verweerder heeft later gehandeld conform STECR-richtlijn 'arbeidsconflicten', op moment van betrokkenheid van verweerder nog geen reden voor advisering mediation.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:110 Raad van Discipline Amsterdam 17-038/A/A
- Datum publicatie: 22-05-2017
- Datum uitspraak: 15-05-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:110
Gegronde klacht over advocaat wederpartij. Verweerder heeft de advocaten van de wederpartij niet in kennis gesteld van zijn voornemen tot het nemen van executiemaatregelen. Geen maatregel.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:117 Raad van Discipline Amsterdam 17-263/A/A
- Datum publicatie: 22-05-2017
- Datum uitspraak: 15-05-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:117
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 313/2016
- Datum publicatie: 22-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:99
Klacht tegen gz-psycholoog kennelijk ongegrond. Nu alleen klager en verweerder aan die gesprekken hebben deelgenomen, is niet vast te stellen hoe die gesprekken precies zijn verlopen. Het had klager vrijgestaan om in de procedure de door hem genoemde geluidsopname in te brengen. Nu klager dit niet heeft gedaan zal het college voorbijgaan aan het door klager gestelde bestaan van geluidsopnamen. Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld of verweerder klachtwaardig heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:111 Raad van Discipline Amsterdam 16-1132/A/A
- Datum publicatie: 22-05-2017
- Datum uitspraak: 15-05-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:111
Verweerder heeft geen tegenstrijdige belangen behartigd. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2017:34 Accountantskamer Zwolle 16/2492 en 16/2493 Wtra AK
- Datum publicatie: 22-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TACAKN:2017:34
Betrokken accountant tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor door een vennootschap/administratiekantoor uitgevoerde administratieve werkzaamheden, van welke vennootschap hij middellijk enig aandeelhouder is en bij welke werkzaamheden hij ook daadwerkelijk betrokken is geweest. Uit het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid vloeit voort dat de accountant naar zijn cliënt transparant optreedt en de informatieverzoeken van zijn cliënt adequaat informeert. Geen retentierecht op stukken van de cliënt; stukken van de cliënt moeten op diens verzoek direct worden teruggegeven. Betrokkene dient op een gepaste en zakelijke wijze met zijn cliënt te communiceren. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:118 Raad van Discipline Amsterdam 17-264/A/A
- Datum publicatie: 22-05-2017
- Datum uitspraak: 15-05-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:118
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Niet gebleken dat verweerster zich onnodig grievend heeft uitgelaten of feiten heeft geponeerd waarvan zij de onwaarheid kende. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:95 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 298/2016
- Datum publicatie: 22-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:95
Klacht tegen huisarts PI. De klacht: ontkenning epilepsie en afbouw diazepam. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 271/2016
- Datum publicatie: 22-05-2017
- Datum uitspraak: 22-05-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:96
Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Niet aannemelijk dat verweerster klager heeft gediagnosticeerd en die diagnose ook aan anderen heeft gemeld. Verweerster heeft spoedig actie ondernomen toen zij vernam dat haar bewoordingen onjuist door anderen werden gebezigd.
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:13 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/305909 KL RK 16/84
- Datum publicatie: 19-05-2017
- Datum uitspraak: 31-01-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:13
Het is niet aan de kamer om te oordelen over de zaken aangaande de nalatenschap waarover klager en [ B ] van mening verschillen. De kamer zal zich voor wat betreft de testamenten beperken tot de vraag of de notaris zijn medewerking daaraan mocht verlenen. De kamer stelt voorop dat de door klager aangevoerde feiten en omstandigheden niet zonder meer het vermoeden rechtvaardigen dat erflaatster in december 2014 niet wilsbekwaam was. Het gaat om de observatie van de notaris en de vraag of en hoe hij zich heeft vergewist van de wilsbekwaamheid en de vrije wil van erflaatster bij het opmaken en verlijden van haar testament en het levenstestament. In dit verband is van belang dat het voeren van een gesprek en de observatie door de notaris in het notariaat gebruikelijke manieren zijn om de wilsbekwaamheid te beoordelen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 037/2016
- Datum publicatie: 19-05-2017
- Datum uitspraak: 19-05-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:91
Klacht tegen psychotherapeut over behandeling van de minderjarige zoon van klager, in periode dat klager met de moeder in een (v)echtscheiding verwikkeld was. De klacht dat de behandeling zonder toestemming van klager is gestart, terwijl klager samen met de moeder het ouderlijk gezag over de zoon uitoefende, is gegrond. De klachten over de reactie van verweerster op het verzoek om informatie van klager, een zonder zijn betrokkenheid uitgebracht advies over de omgang van de zoon met klager en de behandeling van de zoon - met intensieve contacten met de moeder, zonder enige betrokkenheid van klager - zijn eveneens gegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:14 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/308601 KL RK 16/104
- Datum publicatie: 19-05-2017
- Datum uitspraak: 17-02-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:14
In casu is sprake van een akte van levering aan meerdere personen die geen gelijke rechten hebben. Het behoort tot de essentiële kernelementen van een notariële akte dat de omvang van de rechten exact wordt beschreven. Alleen al vanwege het door de notaris genoemde overlijden van een aantal van de oorspronkelijke economische eigenaren moet dit ook voor de notaris duidelijk zijn geweest.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 311/2016
- Datum publicatie: 19-05-2017
- Datum uitspraak: 19-05-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:92
Beroepsgeheim, informatieverschaffing ouders minderjarige cliënt, zorgvuldigheid beëindiging behandelingsovereenkomst
-
ECLI:NL:TACAKN:2017:33 Accountantskamer Zwolle 16/475 Wtra AK
- Datum publicatie: 19-05-2017
- Datum uitspraak: 19-05-2017
- ECLI:NL:TACAKN:2017:33
Controle geconsolideerde jaarrekening van groepsmaatschappij. Daarin verwerkt de cijfers van een Duitse dochter, waarvan de jaarrekening niet door een accountant werd gecontroleerd noch samengesteld; betrokkene had geen opdracht tot controle van de jaarrekening van deze dochter. Betrokkene controleert de geconsolideerde jaarrekening van de groepsmaatschappij over de jaren 2003 tot en met 2013. Medewerkster van de financiële administratie van de Duitse dochter onttrekt (fraude) over de jaren 2003 tot 2013 ongeveer € 427.000 door overboekingen naar haar privérekening of die van haar echtgenoot. De opvolgend accountant ontdekt de fraude bij zijn controle van de geconsolideerde jaarrekening 2014. In het onderhavige geval had betrokkene met een professioneel-kritische instelling uit de kenbare gegevens van de dochter, waaronder dat het een relatief kleine organisatie betrof waarin de betalingen nog handmatig geschiedden (in een tijd waarin elektronisch betalingsverkeer ‑ ook in Duitsland ‑ al lang gebruikelijk was) moeten begrijpen dat hier, juist ook in cumulatief verband bezien, sprake was van een significant risico op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude en reeds daarom, anders dan door betrokkene wel is gesteld, moeten overgaan tot een controle bij klaagster 2) als bedoeld in NVCOS 600 onder 26 en 27. Dit klemt te meer nu bij de dochter, naar betrokkene wist, geen andere accountant aan het samenstellen van de jaarrekening te pas was gekomen maar deze jaarrekening binnen de entiteit zelf was opgesteld. Betrokkene had, ook al was dat in beginsel niet met de cliënt overeengekomen, controlewerkzaamheden als bedoeld in NVCOS 600 onder 26 of 27 (na vaststelling welke van de twee situaties van toepassing was) bij de dochter moeten uitvoeren. Voor beide situaties geldt in dit geval, nu sprake was van een significant risico, hij daar inzicht had moeten verwerven in de IB-maatregelen van de entiteit die op dat risico betrekking hebben en in zijn respons gegevensgerichte controles moeten uitvoeren die specifiek op dat risico inspelen. De wel door betrokkene uitgevoerde werkzaamheden bij de dochter, zoals een beperkte steekproef omtrent inkoopfacturen en betalingen en reisdossiers, voornamelijk gericht op autorisatie, leverden volstrekt onvoldoende controle-informatie op om daadwerkelijk het risico op fraude te mitigeren tot een aanvaardbaar niveau. Omdat bij meergenoemd frauderisico ook het risico van cumulatie boven de materialiteitsgrens aanwezig was, kan niet met recht worden volgehouden dat de klacht ongegrond is, omdat de fraude in dit geval van te geringe betekenis was om van invloed te zijn op de getrouwheid van de geconsolideerde groepsjaarrekening. Evenmin kan een accountant zich in een geval als het onderhavige verschuilen achter de mededeling dat hij geen opdracht tot controle bij de dochter had. Betrokkene heeft ten tijde van de controle met het negeren van meergenoemd frauderisico en het nalaten van het toepassing geven aan het bepaalde in NVCOS 600 onder 26 of 27 onvoldoende blijk gegeven van een professioneel-kritische instelling en daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel ‘deskundigheid (c.q. vakbekwaamheid) en zorgvuldigheid’. De klacht is in zoverre reeds daarom gegrond; betrokkene had immers op basis van deze gebrekkige controle geen (goedkeurend) oordeel mogen afgeven.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2017:95 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-103/DB/LI
- Datum publicatie: 19-05-2017
- Datum uitspraak: 15-05-2017
- ECLI:NL:TADRSHE:2017:95
Klaagster verwijt verweerder niet de nodige welwillendheid tussen advocaten in acht te hebben genomen. Klaagster niet ontvankelijk, aangezien enkel de advocaat van klaagster zich hierop kan beroepen. Klaagster verwijt verweerder dat hij bewust onjuiste informatie in het faillissementsrekest zou hebben gebruikt door te noemen dat er steunvorderingen waren zonder dat daar sprake van was. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Verweerder mocht, gelet op de omstandigheden en de door hem aangehaalde informatie, melden dat sprake was van steunvorderingen. Klaagster verwijt verweerder ook dat hij niet de vereiste zorg jegens de wederpartij in acht heeft genomen door een aanhoudingsverzoek niet gelijktijdig aan de advocaat van klaagster te zenden en daarin onjuistheden op te nemen. Verweerder had niet op het aanhoudingsformulier mogen vermelden dat de advocaat van klaagster met het aanhoudingsverzoek instemde en dat partijen in onderhandeling waren, terwijl er tussen verweerder en de advocaat van klaagster geen contact was geweest en dus geen sprake was van instemming of onderhandelingen. Het niet gelijktijdig verzenden van het aanhoudingsverzoek aan rechtbank en advocaat van klaagster is eveneens tuchtrechtelijk verwijtbaar. Tot slot verwijt klaagster dat verweerder zich onnodig grievend heeft uitgelaten over klaagster in de klachtprocedure. Daarvan is geen sprake. Klaagster niet ontvankelijk voor wat betreft klachtonderdeel 1. Klacht gegrond voor wat betreft het niet in acht nemen van de vereiste zorg jegens de wederpartij en voor het overige ongegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:93 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 135/2016
- Datum publicatie: 19-05-2017
- Datum uitspraak: 19-05-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:93
Klacht diabetespatiënt tegen huisarts en verpleegkundige/ praktijkondersteuner. Patiënt is met insulinetherapie gestart, nadat gebleken was dat voortzetting van de bestaande behandeling met orale medicatie geen optie meer was. (Bij klager was al jarenlang sprake van hoge glucosewaarden. Zijn vorige huisarts had hem al eerder geadviseerd te starten met insulinetherapie, maar klager wilde dat eerder niet. In de eerste contacten met de praktijkondersteuner van de huisarts bleek uit de laboratoriumuitslagen van zeer hoge glucosewaarden en nier- en leverfunctiestoornissen. Patiënt heeft toen uiteindelijk met het starten van de insulinetherapie ingestemd.) De huisarts en praktijkondersteuner hebben gekozen voor een voorzichtige opbouw. In zoverre hebben zij gehandeld conform de NHG-standaard diabetes mellitus type 2 (2013). Zij hebben echter geen uitvoering gegeven aan de aanwijzing in hun interne protocol en de NHG-Standaard over verwijzing naar/overleg met de oogarts bij sterk verhoogde bloedglucosewaarden voor eventuele behandeling van retinopathie. De klacht over het starten van de insulinetherapie zonder voorafgaand overleg met de oogarts is dan ook gegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2017:102 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-014 DB/LI
- Datum publicatie: 19-05-2017
- Datum uitspraak: 15-05-2017
- ECLI:NL:TADRSHE:2017:102
Klager verwijt verweerder dat hij zich onterecht en ontijdig heeft teruggetrokken. Daarnaast verwijt klager verweerder dat hij zijn werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd. Verweerder had het recht om zich terug te trekken aangezien hij, door de wijziging van het standpunt van klager, een tegenstrijdig belang had doordat verweerder niet alleen voor klager optrad, maar ook voor zijn moeder. Door zich 1 week voor een zitting bij het hof terug te trekken, heeft verweerder de belangen van klager geschaad. Verweerder had zich eerder moeten onttrekken en had klager daar eerder over moeten informeren. Geen sprake van onbehoorlijke taakuitoefening. Onvoldoende onderbouwd door klager. Klacht deels gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2017:96 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-1143 DB/LI
- Datum publicatie: 19-05-2017
- Datum uitspraak: 15-05-2017
- ECLI:NL:TADRSHE:2017:96
Verzetzaak. Klacht is ingediend in maart 2016, terwijl verweerder al sinds 2008 niet meer voor klager optrad. Voorzitter heeft klager terecht kennelijk niet ontvankelijk verklaard. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:94 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 136/2016
- Datum publicatie: 19-05-2017
- Datum uitspraak: 19-05-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:94
Klacht diabetespatiënt tegen huisarts en verpleegkundige/ praktijkondersteuner. Patiënt is met insulinetherapie gestart, nadat gebleken was dat voortzetting van de bestaande behandeling met orale medicatie geen optie meer was. (Bij klager was al jarenlang sprake van hoge glucosewaarden. Zijn vorige huisarts had hem al eerder geadviseerd te starten met insulinetherapie, maar klager wilde dat eerder niet. In de eerste contacten met de praktijkondersteuner van de huisarts bleek uit de laboratoriumuitslagen van zeer hoge glucosewaarden en nier- en leverfunctiestoornissen. Patiënt heeft toen uiteindelijk met het starten van de insulinetherapie ingestemd.) De huisarts en praktijkondersteuner hebben gekozen voor een voorzichtige opbouw. In zoverre hebben zij gehandeld conform de NHG-standaard diabetes mellitus type 2 (2013). Zij hebben echter geen uitvoering gegeven aan de aanwijzing in hun interne protocol en de NHG-Standaard over verwijzing naar/overleg met de oogarts bij sterk verhoogde bloedglucosewaarden voor eventuele behandeling van retinopathie. De klacht over het starten van de insulinetherapie zonder voorafgaand overleg met de oogarts is dan ook gegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:119 Raad van Discipline Amsterdam 17-262/A/A
- Datum publicatie: 19-05-2017
- Datum uitspraak: 12-05-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:119
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Niet gebleken dat verweerster zich onnodig grievend heeft uitgelaten of feiten heeft geponeerd waarvan zij de onwaarheid kende. Klacht kennelijk ongegrond.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 422
- Pagina: 423
- Pagina: 424
- ...
- Pagina: 897
- Volgende pagina zoekresultaten