Zoekresultaten 14301-14350 van de 45209 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-1

    Klacht tegen gynaecoloog-hoofdbehandelaar (27 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Hoofdbehandelaarschap. Onmogelijk om tijdens het klinische traject en bevalling de regie alleen bij de hoofdbehandelaar te laten. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. Groot belang goede verslaglegging, vooral bij een teambehandeling. CTG-registraties ontbreken deels in het dossier. Niet vast te stellen dat de beoordeling daarvan in die tijd heeft plaatsgevonden. Niet beoordeeld kan worden of tijdens de ochtendoverdracht terecht is besloten het afgesproken beleid voort te zetten. De hoofdbehandelaar, aanwezig tijdens de ochtendoverdracht, had het gat in de CTG-registraties moeten signaleren. Deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-4

    Klacht tegen gynaecoloog (12 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. Ook niet over de mogelijke oorzaak van het bloedverlies. Ondanks onderzoek is de oorzaak daarvan niet komen vast te staan. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-6

    Klacht tegen gynaecoloog (19 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. Groot belang goede verslaglegging, vooral bij een teambehandeling. CTG-registraties ontbreken deels in het dossier. Niet vast te stellen dat de beoordeling daarvan in die tijd heeft plaatsgevonden. Niet beoordeeld kan worden of tijdens de ochtendoverdracht terecht is besloten het afgesproken beleid voort te zetten. De gynaecoloog is gebonden aan de GOMA. Zij heeft zich ook ingespannen om contact met klagers te krijgen en wilde hen informeren over het incident. Ze heeft ook meegewerkt aan onderzoek naar het incident. Niet gebleken dat medisch verwijtbare fouten zijn ontkend. Deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:290 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.018

    Klacht tegen chirurg die bij klaagster in verband met een hemangioom een teen en een deel van de voet heeft geamputeerd. Klaagster had nadien nog steeds ernstige (pijn)klachten. Zij verwijt de chirurg - onder meer - dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan, onvoldoende informatie heeft gegeven over de mogelijke gevolgen van een amputatie en nadien een verkeerde diagnose heeft gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-3

    Klacht tegen gynaecoloog (11 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-7

    Klacht tegen gynaecoloog (27 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. Groot belang goede verslaglegging, vooral bij een teambehandeling. CTG-registraties ontbreken deels in het dossier. Niet vast te stellen dat de beoordeling daarvan in die tijd heeft plaatsgevonden. Niet beoordeeld kan worden of tijdens de ochtendoverdracht terecht is besloten het afgesproken beleid voort te zetten. De gynaecoloog is gebonden aan de GOMA. Zij heeft zich ook ingespannen om contact met klagers te krijgen en wilde hen informeren over het incident. Daarvoor had zij d irect na de bevalling geen gelegenheid door situatie klaagster en overplaatsing. Ze heeft ook meegewerkt aan onderzoek naar het incident. Niet gebleken dat medisch verwijtbare fouten zijn ontkend. Deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-11

    Klacht tegen kinderarts gaat onder meer over het medisch handelen na de geboorte van de baby van klagers, de dossier- en informatieplicht, de nazorg en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Het college oordeelt dat er sprake is van ondeugdelijke en chaotische dossiervoering, dat er niet goed gereageerd is op de diverse (alarm)signalen van de baby en dat klagers niet op zorgvuldige wijze over de gezondheidstoestand van de baby zijn geïnformeerd. Gedeeltelijk gegrond. Voorwaardelijke schorsing van één jaar met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-10

    Klacht tegen anesthesioloog gaat onder andere over de pijnbestrijding aan klaagster tijdens de keizersnede, het gebruikte hulpmiddel tijdens de reanimatie van de baby, de dossier- en informatieplicht, de nazorg en de melding van de calamiteit. Het college oordeelt dat de pijnbestrijding voldeed aan de gestelde eisen en dat de keuze voor het tijdens de reanimatie van de baby gebruikte hulpmiddel veilig en verantwoord was. Alle overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:287 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.017

    Klacht tegen verpleegkundig specialist. Klaagster is bekend met osteogenesis imperfecta en wordt daarvoor behandeld in een expertisecentrum. De verpleegkundig specialist is aan dat expertisecentrum verbonden en heeft daar een coördinerende rol. Klaagster verwijt verweerder (1) het niet tijdig verlenen van hulp en adequaat handelen en (2) het nalaten dan wel onvoldoende verslaglegging van bevindingen in het medisch dossier. Ter zitting is gebleken dat dit laatste verwijt eveneens ziet op het feit dat bij een bepaald consult niet aan klaagster is verteld dat er inzakkingsfracturen waren van de thoracale wervels. Het Regionaal Tuchtcollege acht het eerste klachtonderdeel ongegrond, acht het tweede klachtonderdeel gegrond en legt aan de verpleegkundig specialist een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het Regionaal Tuchtcollege het tweede klachtonderdeel terecht gegrond heeft geacht, zij het op andere gronden. Het beroep van de verpleegkundig specialist wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-8

    Klacht tegen gynaecoloog (13 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. De gynaecoloog is gebonden aan de GOMA. Zij heeft zich ook ingespannen om contact met klagers te krijgen en wilde hen informeren over het incident. Niet gebleken dat medisch verwijtbare fouten zijn ontkend. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:288 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.451

    Klacht tegen chirurg. De chirurg heeft in 2011 bij de echtgenoot van klaagster de rechterlong verwijderd. Nadien verbleef de echtgenoot ongeveer zes weken op de Intensive Care-afdeling. Vervolgens is besloten dat voor de verdere nazorg overplaatsing naar een ander ziekenhuis in de nabijheid van de woonplaats van de echtgenoot zou plaatsvinden. De chirurg heeft hier tezamen met een andere arts (eveneens aangeklaagd, C2018.452) toestemming voor gegeven. De echtgenoot is op de dag van de overplaatsing in het andere ziekenhuis overleden. Klaagster verwijt de chirurg dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door te besluiten haar echtgenoot over te plaatsen en voorts dat voorafgaand aan de overplaatsing de toestand van haar echtgenoot meer expliciet had moeten worden besproken. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-2

    Klacht tegen gynaecoloog (11 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-5

    Klacht tegen gynaecoloog (12 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:289 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.452

    Klacht tegen anesthesioloog. In 2011 is bij de echtgenoot van klaagster de rechterlong verwijderd. Nadien verbleef de echtgenoot ongeveer zes weken op de Intensive Care-afdeling. Vervolgens is besloten dat voor de verdere nazorg overplaatsing naar een ander ziekenhuis in de nabijheid van de woonplaats van de echtgenoot zou plaatsvinden. De anesthesioloog heeft hier tezamen met een andere arts (eveneens aangeklaagd, C2018.451) toestemming voor gegeven. De echtgenoot is op de dag van de overplaatsing in het andere ziekenhuis overleden. Klaagster verwijt de anesthesioloog dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door te besluiten haar echtgenoot over te plaatsen en voorts dat voorafgaand aan de overplaatsing de toestand van haar echtgenoot meer expliciet had moeten worden besproken. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:223 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-119b

    Ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopeed (destijds AIOS) heeft uitsluitend assistentie verleend aan de orthopedisch chirurg bij de operatie. Over de voorbereiding en de nazorg kunnen hem daarom geen verwijten worden gemaakt. De hoofdbehandelaar was verantwoordelijk voor de keuze van de behandelmethode, het is niet de taak van een AIOS om de behandelkeuzes te controleren of ter discussie te stellen. Klacht ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:217 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-111a

    Ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog was betrokken bij de time-outprocedure vlak voor de operatie van klaagster. Hij had geen aanleiding om aan de eerdere beoordeling wat betreft de doorgang te twijfelen. Ook waren er na de eerdere beoordeling geen veranderingen aanwezig. Het grootste risico van de ziekte van klaagster (Polycythemia Vera) bij een operatie bestaat in het ontstaan van trombose en dit risico was door het gebruik van Ascal voldoende weggenomen. De genoemde vermelding van de PV in het dossier behoefde de anesthesioloog, mede gelet op de verdeling van de verantwoordelijkheid voor de anesthesie, niet toe te brengen hiervan expliciet mededeling te doen aan de operateur, noch om te adviseren alsnog te beslissen dat de operatie niet kon worden uitgevoerd. Overige klachtonderdelen eveneens ongegrond. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:283 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.038

    Klacht tegen een sociaal psychiatrisch verpleegkundige (spv-er), verpleegkundige en een psychiater. De beklaagde sociaal psychiatrisch verpleegkundige is werkzaam in een FACT-team van een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Klaagster was in beeld bij het sociaal team dat een beroep heeft gedaan op de instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Eerst heeft de spv-er samen met de verpleegkundige klaagster benaderd om te kunnen beoordelen of bemoeizorg zou moeten worden verleend. Later heeft de spv-er klaagster nogmaals samen met de psychiater trachten te bezoeken. De klacht van klaagster houdt in dat de spv-er zonder enige behandelingsovereenkomst klaagster heeft lastiggevallen en de privacy en persoonlijke levenssfeer van klaagster heeft geschonden. Ook zijn er gegevens van klaagster opgenomen in een dossier van de instelling, terwijl klaagster daar geen toestemming voor heeft gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-098

    Ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog was er niet van op de hoogte dat er bloedonderzoek was aangevraagd. Als hij dat wel had geweten of als hij zelf onderzoek had aangevraagd, dan had hij dit niet zelf kunnen beoordelen omdat hij de dag erna geen dienst had. Zo valt de anesthesioloog dus ook niet te verwijten dat hij van die uitslag geen melding in het dossier heeft gemaakt. De ter zitting toegelichte taakverdeling en werkwijze acht het College aannemelijk. Het was niet nodig om navraag te doen naar eerdere uitslagen van bloedonderzoek. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:218 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-111b

    Ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog was betrokken bij de time-outprocedure vlak voor de operatie van klaagster. Zij was op dat moment in opleiding en werkte onder verantwoordelijkheid van de dienstdoende anesthesioloog. Zij had geen aanleiding om aan de eerdere beoordeling wat betreft de doorgang te twijfelen. Ook waren er na de eerdere beoordeling geen veranderingen aanwezig. Het grootste risico van de ziekte van klaagster (Polycythemia Vera) bij een operatie bestaat in het ontstaan van trombose en dit risico was door het gebruik van Ascal voldoende weggenomen. De genoemde vermelding van de PV in het dossier behoefde de anesthesioloog, mede gelet op de verdeling van de verantwoordelijkheid voor de anesthesie, niet toe te brengen hiervan expliciet mededeling te doen aan de operateur, noch om te adviseren alsnog te beslissen dat de operatie niet kon worden uitgevoerd. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:284 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.039

    Klacht tegen een sociaal psychiatrisch verpleegkundige (spv-er), verpleegkundige en een psychiater. De verpleegkundige is werkzaam in een FACT-team van een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Klaagster was in beeld bij het sociaal team dat een beroep heeft gedaan op de instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Eerst heeft de spv-er samen met de verpleegkundige klaagster benaderd om te kunnen beoordelen of bemoeizorg zou moeten worden verleend. Later heeft de spv-er klaagster nogmaals samen met de psychiater trachten te bezoeken. De klacht van klaagster houdt in dat de verpleegkundige zonder enige behandelingsovereenkomst klaagster heeft lastiggevallen en de privacy en persoonlijke levenssfeer van klaagster heeft geschonden. Ook zijn er gegevens van klaagster opgenomen in een dossier van de instelling, terwijl klaagster daar geen toestemming voor heeft gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/31

    Klacht tegen psychiater. Klagers verwijten verweerder dat hij ethische grenzen heeft overschreden door - zonder toestemming daartoe van klaagster en zonder dat daar een onafhankelijk onderzoek of behandelingsrelatie aan ten grondslag lag - in een gerechtelijke procedure uitspraken van medische aard over klaagster te doen. Anders dan verweerder stelt, is het college van oordeel dat het betreffende verslag niet enkel op persoonlijke titel is geschreven. Verweerder heeft in het verslag immers gesproken vanuit zijn professie door conclusies te trekken over de psychische gesteldheid van klaagster en zich ook als zodanig gepresenteerd door gebruik te maken van het briefpapier van zijn werkgever, met ondertekening als psychiater. Het college acht het handelen van verweerder toetsbaar aan de tweede tuchtnorm en is van oordeel dat verweerder zich niet heeft gedragen overeenkomstig de voor zijn beroep geldende normen. Enerzijds heeft hij zich als vriend van het gezin opgesteld en anderzijds is hij op basis van zijn persoonlijke ervaringen en waarnemingen rondom de gezinssituatie in de rol van psychiater naar buiten getreden. Hiermee heeft verweerder het vertrouwen in de beroepsuitoefening geschaad. Dit klachtonderdeel wordt daarom gegrond verklaard. Het college acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, oplegging van de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Het college acht het klachtonderdeel, dat verweerder misbruik heeft gemaakt van zijn positie als psychiater door de dochter van klagers te beïnvloeden middels financiële ondersteuning en andere middelen, onvoldoende onderbouwd. Niet duidelijk is geworden op welke wijze deze beïnvloeding, vanuit verweerders beroepsoefening bezien, zou hebben plaatsgevonden. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:219 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-111c

    Ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog heeft als dienstdoende anesthesioloog op het consultformulier van de preoperatieve screening groen licht gegeven voor de operatie. Hij heeft hierbij het later binnengekomen bericht van de hematoloog over de ziekte van klaagster vermeld. De anesthesioloog had geen aanleiding om aan de beoordeling van de hematoloog wat betreft de doorgang van de operatie te twijfelen. Het grootste risico van de ziekte van klaagster (Polycythemia Vera) bij een operatie bestaat in het ontstaan van trombose en dit risico was door het gebruik van Ascal voldoende weggenomen. Expliciet mededeling doen aan de operateur of de bij de operatie betrokken anesthesiologen hoefde de anesthesioloog niet te doen. Overig klachtonderdeel eveneens ongegrond. Klacht ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:285 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.027

    Klacht tegen forensisch arts. Klaagster was bekend met uitgebreide medisch problematiek en overgewicht en was na onderzoek door een medisch adviseur van de Dienst Justitiële Inrichtingen detentiegeschikt bevonden. Verweerster had de taak toe te zien op medisch verantwoord vervoer van klaagster naar de justitiële instelling. Klaagster verwijt verweerster dat zij ten onrechte heeft gesteld dat klaagster detentiegeschikt en vervoerbaar was en voorts dat zij vooringenomen en onverschillig was, naliet onderzoek te doen en ook overigens haar zorgplicht niet nakwam. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:286 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.028

    Klacht tegen forensisch arts in opleiding. Klaagster was bekend met uitgebreide medisch problematiek en overgewicht en was na onderzoek door een medisch adviseur van de Dienst Justitiële Inrichtingen detentiegeschikt bevonden. Verweerder had de taak toe te zien op medisch verantwoord vervoer van klaagster naar de justitiële instelling. Klaagster verwijt verweerder dat hij ten onrechte heeft gesteld dat klaagster detentiegeschikt en vervoerbaar was en voorts dat hij vooringenomen en onverschillig was, naliet onderzoek te doen en ook overigens zijn zorgplicht niet nakwam. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:220 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-111d

    Ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopeed was alleen betrokken bij de time-outprocedure vlak voor de operatie van klaagster. Er was voor de orthopeed geen aanleiding om aan de beoordeling door de anesthesioloog wat betreft de doorgang van de operatie te twijfelen. Gelet op de pijnscore van klaagster was er niet direct aanleiding tot nader onderzoek. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:221 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-111e

    Ongegronde klacht tegen een internist-hematoloog. De expresbrief van de internist met daarbij de vermelding van de voorlopige diagnose PV was beschikbaar in het dossier. Deze is ook ingezien door de anesthesiologen en de hoofdbehandelaar. Er was derhalve geen reden om nader met hen te overleggen. Het grootste risico van de ziekte van klaagster (Polycythemia Vera) bij een operatie bestaat in het ontstaan van trombose en daar heeft de internist in de expresbrief voor gewaarschuwd. Dit risico werd door het voorgezette gebruik van Ascal reeds voldoende weggenomen. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:215 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-097b

    Ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog was op dat moment AIOS. Uit het medisch dossier blijkt voldoende dat hij de anamnese heeft afgenomen en aandacht heeft gegeven aan klaagsters cardiale problematiek en medicatie en de daarmee samenhangede risico’s voor de operatie. De anesthesioloog is niet degene geweest die de uitslag van het preoperatieve bloedonderzoek heeft beoordeeld. De ter zitting toegelichte taakverdeling en werkwijze over de beoordeling van bloedonderzoek acht het College aannemelijk. Het was niet nodig om navraag te doen naar eerdere uitslagen van bloedonderzoek. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:222 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-119a

    Ongegronde klacht tegen een orthopeed. Er is geen aanleiding om de orthopeed te verwijten dat hij de eerdere operateur had moeten adviseren van de operatie af te zien. Hij was in die tijd bevoegd en bekwaam tot het verrichten van niet bijzonder gecompliceerde operaties. Ook geen aanleiding om te oordelen dat de orthopeed na de operatie onvoldoende onderzoek naar de aanhoudende klachten van klaagster heeft gedaan. Niet verantwoordelijk voor een mededeling gedaan door iemand anders. Het dossier voldoet verder aan de in die tijd geldende eisen. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-097a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog is als supervisor medeverantwoordelijk voor het handelen van de AIOS. Het College heeft in de klacht tegen de AIOS (2019-097b) geoordeeld dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. De rol van de anesthesioloog is beperkt gebleven tot het telefonisch overleg met de AIOS tijdens het spreekuur. Geen aanwijzingen dat het gegeven advies onjuist is geweest. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:282 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.037

    Klacht tegen een sociaal psychiatrisch verpleegkundige (spv-er), verpleegkundige en een psychiater. De psychiater is verbonden aan een FACT-team van een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Klaagster was in beeld bij het sociaal team dat een beroep heeft gedaan op de instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Eerst heeft de spv-er samen met de verpleegkundige klaagster benaderd om te kunnen beoordelen of bemoeizorg zou moeten worden verleend. Later heeft de spv-er klaagster nogmaals samen met de psychiater trachten te bezoeken. De klacht van klaagster houdt in dat de psychiater zonder enige behandelingsovereenkomst klaagster heeft lastiggevallen en de privacy en persoonlijke levenssfeer van klaagster heeft geschonden. Ook zijn er gegevens van klaagster opgenomen in een dossier van de instelling, terwijl klaagster daar geen toestemming voor heeft gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:218 Raad van Discipline Amsterdam 19-521/A/A

    Klacht over de eigen advocaat ongegrond. Niet is komen vast te staan dat klager meer dan de eigen bijdragen en het griffierecht voor drie zaken contant aan verweerder heeft betaald. Niet valt daarom in te zien waarom verweerder een bedrag ten behoeve van klager zou moeten voldoen. Voorts is niet gebleken dat verweerder weigert het dossier aan klager terug te geven.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:177 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-567/DB/OB

    Advocaat heeft werkzaamheden verricht als assistent van de vereffenaar. Door de vereffenaar zijn uren gedeclareerd inzake werkzaamheden verband houdende met tegen die advocaat/assistent vereffenaar ingediende tuchtrechtelijke klachten. Nu uit de beslissing van de voorzitter niet blijkt dat voormelde omstandigheid in zijn beslissing is meegenomen zal de raad het verzet gegrond verklaren. Hiermee vervalt de beslissing van de voorzitter van de raad en wordt de behandeling van de klacht voortgezet. De raad stelt de advocaat/assistent vereffenaar bij tussenbeslissing in de gelegenheid zich nader uit te laten over de declaratie door de vereffenaar van de met de behandeling van de tegen die advocaat/assistent vereffenaar ingediende klachten gemoeide uren. Verzet gegrond. Beslissing op de klacht aangehouden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:230 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/410

    Klagers verwijten de huisartsen van hun overleden moeder, dat zij hun moeder onvoldoende (palliatieve) zorg hebben verleend in de laatste fase van haar leven. Ontvankelijkheid klagers wordt betwist. Weigering klagers inzage te verlenen in dossier overleden moeder in verband met moeizame familierelatie. Ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:219 Raad van Discipline Amsterdam 19-585/A/A

    Klacht van een advocaat over de advocaat van de wederpartij gegrond. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klager persoonlijk aansprakelijk te stellen. Verweerder heeft daarmee klager als advocaat onderdeel gemaakt van het geschil tussen de cliënten van klager en verweerder. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:178 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-568/DB/OB

    Advocaat heeft in zijn hoedanigheid van vereffenaar uren gedeclareerd inzake werkzaamheden verband houdende met tegen die advocaat/vereffenaar ingediende tuchtrechtelijke klachten. Nu uit de beslissing van de voorzitter niet blijkt dat voormelde omstandigheid in zijn beslissing is meegenomen zal de raad het verzet gegrond verklaren. Hiermee vervalt de beslissing van de voorzitter van de raad van 30 september 2019 en wordt de behandeling van de klacht voortgezet. De raad stelt de advocaat/vereffenaar bij tussenbeslissing in de gelegenheid zich nader uit te laten over diens declaratie in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de met de behandeling van tegen hem ingediende klachten gemoeide uren. Verzet gegrond. Beslissing op de klacht aangehouden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:231 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/409

    Klagers verwijten de huisartsen van hun overleden moeder, dat zij hun moeder onvoldoende (palliatieve) zorg hebben verleend in de laatste fase van haar leven. Ontvankelijkheid klagers wordt betwist. Weigering klagers inzage te verlenen in dossier overleden moeder in verband met moeizame familierelatie. Ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:220 Raad van Discipline Amsterdam 19-699/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerder mocht er vanuit gaan dat klager niet aan de sommatie tot betaling zou voldoen en mocht in het belang van zijn cliënte de voorzieningenrechter vragen verlof te verlenen tot het leggen van conservatoir beslag en klager in rechte betrekken. Het is niet aan de tuchtrechter om te oordelen over de vraag wie als opdrachtnemer moet worden aangemerkt noch over de hoogte van de vordering. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:214 Raad van Discipline Amsterdam 19-298/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij ongegrond. Het aandeel van verweerder in het geheel is te klein geweest om sprake te kunnen laten zijn van een actief meewerken door hem aan het pogen om een rechtsgevolg te bewerkstelligen. Hierbij is van belang dat verweerder pas de avond voor de aandeelhoudersvergadering, ter vervanging van een kantoorgenoot die verhinderd was, werd ingeschakeld. Het valt niet aan verweerder te verwijten dat zijn cliënt in weerwil van zijn advies de aandeelhoudersvergadering heeft voortgezet en niet heeft willen wachten. Niet is gebleken dat verweerder in dit concrete geval meer had kunnen doen om zijn cliënt te bewegen een minnelijke regeling te treffen. Ook is niet gebleken dat verweerder zijn wederpartij rechtstreeks heeft benaderd. Klager stelt dat verweerder heeft gepoogd klager en zijn kantoorgenoot buiten te sluiten, maar op die situatie ziet gedragsregel 25 niet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:221 Raad van Discipline Amsterdam 19-682/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerder heeft zijn werkzaamheden bij klager in rekening mogen brengen nadat de aanvraag om een toevoeging was afgewezen. Verweerder heeft voorts, conform opdrachtbevestiging, het eerste half uur van het intakegesprek niet bij klager in rekening gebracht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:215 Raad van Discipline Amsterdam 19-575/A/A

    Gegronde klacht. Verweerder was in eerste instantie adviseur van klager, W en hun vennootschap. Verweerder had voordat hij W in september 2017 ging adviseren een afweging moeten maken over zijn rol in deze kwestie en de mogelijke tegenstrijdige belangen van klager en W. Verweerder had W daarom voor advies over een ontvlechting moeten verwijzen naar een derde. Verweerder had bovendien moeten voorkomen dat onduidelijkheid zou ontstaan over zijn rol als advocaat dan wel jurist, over waar hij werkzaam was en over wiens advocaat hij was. Verweerder diende vooraf een afweging te maken over zijn hoedanigheid en een mogelijke belangenverstrengeling. Verweerder heeft voorts niet weersproken dat de aandeelhoudersovereenkomst voor klager ongunstige bepalingen bevatte, zodat de klacht ook op dat punt gegrond is. Gelet op de aard en ernst van de gedraging, de erkenning door verweerder, zijn houding ter zitting en omdat niet is gebleken dat verweerder misbruik heeft gemaakt van de informatie waarover hij beschikte, is de raad van oordeel dat kan worden volstaan met de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:222 Raad van Discipline Amsterdam 19-610/A/A

    Klacht over Gedragsregel 25 gegrond. Gelet op de specifieke omstandigheden van het geval legt de raad aan verweerder geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:216 Raad van Discipline Amsterdam 19-581/A/A

    Klacht over eigen advocaat gedeeltelijk gegrond. Verweerster heeft voldaan aan haar inspanningsverplichting en heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door aan de gemachtigde van klager mede te delen dat klager nog een openstaande nota had bij haar kantoor. Niet kan worden vastgesteld dat verweerster de dagvaarding en de akte na comparitie eerst aan klager in concept heeft voorgelegd, zoals zij wel behoort te doen, zodat de klacht op dat onderdeel gegrond zal worden verklaard. Omdat aan verweerster ter zake hetzelfde feitencomplex door de raad reeds een waarschuwing is opgelegd in de eerder door klager tegen haar aangespannen klachtprocedure die door het hof is bekrachtigd, ziet de raad geen aanleiding om een aanvullende maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:223 Raad van Discipline Amsterdam 19-282/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:217 Raad van Discipline Amsterdam 19-306/A/NH

    Klacht over de eigen advocaat deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop en voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:229 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/418

    Klagers verwijten verweerster, huisarts, dat zij na de dood van hun moeder een onjuiste overlijdensakte heeft opgesteld en heeft geprobeerd de ware toedracht te verhullen. Ook wordt haar onder meer verweten de moeder voor haar overlijden palliatieve zorg te hebben onthouden. Verweerster voert verweer. Zij betwist de ontvankelijkheid van klagers en zegt in de nacht van het overlijden van de moeder enkel te hebben gewerkt als waarneemster voor de huisartsenpost en de moeder verder niet te hebben gekend. Ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:182 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190081

    Klacht over eigen advocaat. De klacht houdt in dat verweerder klager onvoldoende heeft geïnformeerd over de correspondentie met de wederpartij en in strijd met de opdracht heeft onderhandeld met de wederpartij over de schade zonder klager daarover te informeren. Het hof merkt in het kader van de maatstaf mbt de professionele standaard op dat binnen de beroepsgroep geen breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden zijn geformuleerd en het hof daarom zal toetsen of verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Het hof oordeelt dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door een e-mail aan de wederpartij bewust niet aan klager te sturen, omdat verweerder – juist wanneer hij een discussie met zijn cliënt verwacht over de inhoud of de strekking van een bericht aan de wederpartij – eerst afstemming met zijn cliënt moet zoeken. Een cliënt moet erop kunnen vertrouwen dat een advocaat niet eigenmachtig beslist tot het versturen van berichten die in strijd zouden kunnen zijn met de kenbaar gemaakte wensen van de cliënt. Ook het doen van een (aanzet tot een) onderhandelingsvoorstel aan de wederpartij zonder overleg met de cliënt acht het hof tuchtrechtelijk verwijtbaar, zeker nu verweerder daarbij is ingegaan op zaken die voor de cliënt onbespreekbaar waren en klager dit kort daarvoor nog had aangegeven bij verweerder. Bekrachtiging beslissing raad. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:183 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190086

    Klacht gericht tegen verweerder als waarnemend deken. Niet gebleken is dat verweerder zich in die hoedanigheid zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd. Klacht ongegrond. Verkorte bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:76 Accountantskamer Zwolle 19/344 Wtra AK

    Tot de opdracht van betrokkene behoort het jaarlijks opmaken van de uitwerking van de verrekening van de vermogens van echtgenoten op grond van de tussen hen geldende huwelijksvoorwaarden (verder HV). De echtgenoten zijn gescheiden. Gelet op de HV heeft betrokkene de uitwerkingen over een (groot) aantal jaren te laat opgemaakt. De klacht die daarover gaat is, met uitzondering van de uitwerking over 2015, niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de zes- en driejaarstermijn. Voor zover de klacht betrekking heeft op 2015 is deze ongegrond, omdat de uitwerking over dat jaar tijdig heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft niet voldaan aan zijn zorgplicht, omdat hij de ex-echtelieden niet heeft geïnformeerd over de (grote) risico’s van het niet (tijdig) voldoen aan het in de HV opgenomen verrekenbeding. Bij de uitwerkingen van de verrekeningen heeft betrokkene het begrip inkomsten zoals dat in de HV was gedefinieerd, onjuist verwerkt. Betrokkene heeft niet voldaan zijn verplichting om documenten gedurende zeven jaar te bewaren. Betrokkene heeft klager niet willen informeren over de klachtregeling van zijn kantoor. Maatregel: berisping

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:59 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/354505/KL RK 19-80 C/05/354506 KL RK 19-81

    Klacht over wegraken testament. Voor zover de klacht het zoekraken van het testament betreft, raakt die klacht uitsluitend de oud-notaris. Het zorgvuldig omgaan met originele akten is één van de kerntaken van het notariaat. Hoe de akte is zoekgeraakt, is niet duidelijk, het is echter een gegeven. De oud-notaris draagt daarvoor de volle verantwoordelijkheid. Zowel de notaris als de oud-notaris hebben bij de overname van het protocol in 2010 zeer onzorgvuldig gehandeld, omdat zij, nadat duidelijk was dat er akten ontbraken, niet hebben onderzocht wat voor akten dat waren en wat zij konden doen om een en ander te herstellen. In dat geval was immers aan het licht gekomen dat de testamentakte ontbrak en had de onduidelijkheid over de uiterste wil van de vader van klager kunnen worden opgehelderd. De vader van klagers was toen immers nog in leven en had (opnieuw) zijn uiterste wil door de notaris kunnen laten vastleggen. Dat had zelfs ook nog later, in 2015 gekund, toen de notaris voor de vader van klagers een notariële volmacht heeft opgesteld. Door hun handelen en nalaten hebben beiden het vertrouwen geschaad dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. De kamer acht dat in ernstige mate verwijtbaar. Nu de oud-notaris reeds is gedefungeerd, zal de kamer aan hem niet alleen de maatregel van berisping opleggen, maar tevens de maatregel van geldboete, ter hoogte van € 7.500. Aan de notaris legt de kamer een berisping op, aangezien is gebleken dat zij lering heeft getrokken uit deze zaak.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:173 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-587/DB/ZWB

    Verweerder heeft van klager de opdracht gekregen om namens klager hoger beroep in te stellen en dat heeft verweerder ook tijdig gedaan. Dat verweerder andere zaken van klager in behandeling heeft genomen is niet gebleken. Ongegrond.