Zoekresultaten 14961-14980 van de 45047 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:125 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-487

    Dekenbezwaar. Vast is komen te staan dat verweerder onvoldoende de belangen van zijn cliënten heeft behartigd, de organisatie en administratie van zijn kantoor niet op orde heeft en in strijd heeft gehandeld met verschillende gedragsregels. Daarnaast heeft verweerder de deken niet geïnformeerd over zijn verhuizing en reageert hij niet op het verzoek van de deken om zijn nieuwe kantooradres te verstrekken. Ook lijkt het er sterk op dat verweerder financiële problemen heeft. Het dossier laat het beeld zien van een advocaat die wegloopt voor zijn problemen, hierover niet communiceert en het contact met de deken, de coach en de Unit FTA uit de weg gaat of frustreert. Verweerder toont weinig zelfinzicht en verschuilt zich continu achter anderen. Ondanks het coaching traject dat is ingezet en de begeleiding door de Unit FTA is de praktijkvoering van verweerder niet (voldoende) verbeterd. De raad heeft er geen vertrouwen in dat dit in de toekomst nog gaat gebeuren en is van oordeel dat niet met minder kan worden volstaan dan schrapping van het tableau. Gelet op de ernst van de verweten gedragingen, het feit dat verweerder niet (meer) reageert op verzoeken van de deken, zijn coach en/of de Unit FTA en het tot op heden onduidelijk is of en zo ja waar verweerder kantoor houdt, is een spoedvoorziening in de vorm van een schorsing in de praktijkuitoefening ex artikel 60ab Advocatenwet geïndiceerd, zodat verweerder geschorst is tot het moment dat de schrapping onherroepelijk is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:126 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-486

    Toewijzing verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet naast schrapping n.a.v. dekenbezwaar. Vast is komen te staan dat verweerder onvoldoende de belangen van zijn cliënten heeft behartigd, de organisatie en administratie van zijn kantoor niet op orde heeft en in strijd heeft gehandeld met verschillende gedragsregels. Daarnaast heeft verweerder de deken niet geïnformeerd over zijn verhuizing en reageert hij niet op het verzoek van de deken om zijn nieuwe kantooradres te verstrekken. Ook lijkt het er sterk op dat verweerder financiële problemen heeft. Het dossier laat het beeld zien van een advocaat die wegloopt voor zijn problemen, hierover niet communiceert en het contact met de deken, de coach en de Unit FTA uit de weg gaat of frustreert. Verweerder toont weinig zelfinzicht en verschuilt zich continu achter anderen. Ondanks het coaching traject dat is ingezet en de begeleiding door de Unit FTA is de praktijkvoering van verweerder niet (voldoende) verbeterd. De raad heeft er geen vertrouwen in dat dit in de toekomst nog gaat gebeuren en is van oordeel dat niet met minder kan worden volstaan dan schrapping van het tableau. Gelet op de ernst van de verweten gedragingen, het feit dat verweerder niet (meer) reageert op verzoeken van de deken, zijn coach en/of de Unit FTA en het tot op heden onduidelijk is of en zo ja waar verweerder kantoor houdt, is een spoedvoorziening in de vorm van een schorsing in de praktijkuitoefening geïndiceerd, zodat verweerder geschorst is tot het moment dat de schrapping onherroepelijk is.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:41 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/349426 KL RK 19-23

    De notaris heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de executie van de woning van klagers in gang te zetten terwijl hiervoor geen rechtsgrond aanwezig was. Gelet op de ministerieplicht die op de notaris rust (zoals geregeld in artikel 21 Wna), had de notaris naar het oordeel van de kamer nader onderzoek dienen te doen naar het geoorloofde karakter van de executie. Een diepgaand onderzoek was daarvoor in het onderhavige geval niet nodig geweest.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:66 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180101H

    Klager in hoofdzaak verzoekt om herziening van een uitspraak van het hof. De advocatenwet biedt geen rechtsmiddel tegen een beslissing van het hof en op grond van het herzieningsprotocol kan alleen een advocaat tegen wie een klacht door het hof gegrond is verklaard herziening vragen. Klager is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:67 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190001

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Klager is niet-ontvankelijk in zijn klacht over de onjuiste betekening van de dagvaarding en het verkeerd informeren van de rechtbank over het adres van klager, omdat klager van de gedragingen van verweerster in 2012 op de hoogte had kunnen zijn. Dat klager zich onvindbaar heeft gehouden, komt voor zijn risico. Derhalve zijn de klachtonderdelen 1 en 2 ingediend nar verloop van de termijn in art. 46g lid 1 Advw. De klacht is verder ongegrond. Verweerster mocht zelf (iom cliënt) bepalen wanneer ze het verstekvonnis betekende. Klager is niet in zijn belang geschaad nu verweerster ook geen executiemaatregelen had getroffen op basis van het verstekvonnis. Tot slot heeft verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het nemen van een conclusie in de verzetprocedure, omdat de rechtbank bepaald of een conclusie kan worden genomen. Klacht niet-ontvankelijk en ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:68 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190050

    Appelverbod. Klager is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep omdat het hof niet is gebleken van schending van de fundamentele rechtsbeginselen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:69 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180313

    Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Dit verzoek is afgewezen nadat hierover een uitgebreide correspondentie is gevoerd. Uit het dossier blijkt dat klager de door de deken opgevraagde informatie niet heeft verstrekt, maar wel herhaaldelijk heeft verzocht een mondelinge toelichting te mogen geven op zijn verzoek. Ook heeft klager aangegeven moeilijkheden te hebben met schrijftaal. Onder deze omstandigheden had het op de weg van (het bureau van) de deken gelegen om klager op gesprek uit te nodigen of op andere wijze contact met hem te zoeken, zodat hij zijn verzoek mondeling kon toelichten en verduidelijken. Nu voor het hof onduidelijk is waarom klager een advocaat nodig heeft, de deken niet is ingegaan op klagers verzoeken om een mondelinge bespreking en partijen ook niet op de zitting zijn verschenen om nadere uitleg te geven, draagt het hof de deken op om klager alsnog in de gelegenheid te stellen zijn verzoek mondeling aan hem toe te lichten en het hof hierover een verslag van bevindingen te sturen, waarna het hof een beslissing zal nemen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:213 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.358

    Klacht tegen chirurg. Klager was onder controle in het ziekenhuis in verband met de verwijding van de buikslagader en is op enig moment geopereerd door middel van een EVAR-procedure. Aan het einde van de ingreep werd een lekkage langs de stent vastgesteld. Klager is na de ingreep doorgestuurd naar een universitair ziekenhuis waar hij op een later moment een grote buikoperatie heeft ondergaan. Klager verwijt verweerder dat hij een verkeerde operatie heeft voorgesteld en daarbij een verkeerde stent heeft gebruikt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft deze twee klachtonderdelen gegrond verklaard, aan verweerder de maatregel van berisping opgelegd en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerder en gelast eveneens geanonimiseerde publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:160 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/550

    Verweerder heeft een medisch advies uitgebracht in opdracht van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar van klaagster. Volgens klaagster heeft hij daarbij ten onrechte haar diagnose fibromyalgie genegeerd, zich kwetsend hebben uitgelaten over deze ziekte en afkeurend gereageerd op de door haar voorgestelde second opinion arts. Verweerder voert verweer. ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:214 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.491

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:215 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.399

    Klacht tegen een gz-psycholoog. Klager verwijt de gz-psycholoog dat zij op onzorgvuldige wijze, namelijk zonder overleg met betrokkenen, waaronder klager, een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis. De melding betreft huiselijk geweld en kindermishandeling door klager. Zij heeft zich uitsluitend gebaseerd op informatie die zij heeft verkregen van de ex-vrouw van klager. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de gz-psycholoog de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de gz-psycholoog.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:216 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.010

    Klacht tegen psychiater die werkzaam was bij het Pieter Baan Centrum (PBC). De psychiater heeft in het kader van een strafzaak in opdracht van de rechtbank tezamen met een team onderzoek gedaan naar de geestesvermogens van klager en daarover gerapporteerd. Klager heeft haar verzocht om verstrekking van een afschrift van een eerder door hem bij het PBC ingediende schriftelijke verklaring en van de schriftelijke gegevens omtrent de wekelijks tijdens zijn opname gehouden groepsgesprekken. De klacht houdt in dat de psychiater weigert deze stukken te verstrekken. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht niet in overeenstemming met het ‘ne bis in idem-beginsel’, neergelegd in artikel 51 van de Wet BIG, omdat eerder al een tuchtprocedure over eenzelfde klacht is gevoerd. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege wordt vernietigd en klager wordt alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1931 en 1944

    Klaagsters, twee zorgverzekeraars, verwijten verweerder dat hij als bestuurder van een keten van apothekers gedurende vier jaar opzettelijk preferente geneesmiddelen bij klaagsters heeft gedeclareerd, terwijl de bij de keten aangesloten apotheken niet-preferente geneesmiddelen aan de verzekerden van klaagsters hebben geleverd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:217 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.016

    Klacht tegen psychiater. Klaagster is gedurende ruim zes jaar bij de psychiater onder behandeling geweest. Zij verwijt de psychiater dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, haar verkeerde medicatie heeft voorgeschreven en haar het advies heeft gegeven om alcohol te nuttigen naast de medicatie. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:212 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.357

    Klacht van een arts tegen een andere arts/apotheker. Beide artsen zijn als getuige‑deskundige opgetreden in dezelfde strafzaak. Klager verwijt de arts – onder meer – dat hij hem in de strafzaak als psychiatrisch patiënt heeft gediagnosticeerd zonder hem te kennen en zonder hem te hebben gezien en gesproken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het heeft daarbij onder meer in aanmerking genomen dat klager en de aangeklaagde arts zich in de strafzaak over en weer onnodig grievend over elkaar hebben uitgelaten. Het Centraal Tuchtcollege acht het hiertegen gerichte beroep gegrond en verklaart de klacht alsnog gedeeltelijk gegrond. Het Centraal Tuchtcollege ziet in de context waarin de uitlatingen zijn gedaan echter wel aanleiding om op de voet van artikel 69, vierde lid, Wet BIG geen maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:159 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/036

    Klaagster is het niet eens met het door verweerster gegeven inzetbaarheidsadvies. Volgens klaagster heeft verweerster haar verder ten onrechte niet doorverwezen naar een andere arts (voor een second opinion), heeft zij haar beroepsgeheim geschonden en heeft zij een onjuiste verklaring/rapport afgegeven. Verweerster voert verweer. Klachtonderdeel 3 gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:40 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180001D

    Dekenbezwaar. Verweerder zou misbruik hebben gemaakt van toevoegingsgelden, beroepsfouten hebben gemaakt, onvoldoende nazorg hebben betracht ten aanzien van zijn cliënten en een gebrekkige kantoororganisatie en dossieropbouw hebben. Het hof overweegt dat de vastgestelde feiten een ontluisterend beeld laten zien van de praktijkuitoefening door verweerder. Gelet op het aanzienlijke tuchtrechtelijke verleden van verweerder met ook recente beslissingen, staat dit beeld niet op zichzelf. Verweerder heeft niet laten zien enig (evaluerend) inzicht in eigen handelen te hebben. Alles afwegende acht het hof voor verweerder geen plaats in de advocatuur. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging schrapping. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 315/2018

    Klacht tegen orthopedisch chirurg. Klaagster heeft na een operatie door beklaagde op eigen initiatief een MRI laten maken waaruit bleek dat sprake was van een gescheurde pees. Er is geen sprake geweest van nalatigheid van beklaagde. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-027d

    Klager, tandarts, niet-ontvankelijk in de klacht tegen een tandarts. Beklaagde heeft een expertise-rapport opgesteld in een letselschadegeschil van een patiënt. De rechtstreeks belanghebbende in deze kwestie is dan ook de patiënt, niet klager. Weliswaar heeft klager (als behandelaar waarop de rapportage ziet) belang bij een deugdelijke rapportage, maar dit is niet het nauwe rechtstreekse belang bij een goede uitvoering van de individuele gezondheidszorg. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:60 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190075D

    Dekenbezwaar. Verweerster heeft in strijd met Voda gehandeld door de term ‘Advocaten’ te gebruiken in haar domeinnaam en e-mailadres terwijl zij alleen praktijk voert. Het verzoek van verweerster haar klacht over de handelwijze van de deken te betrekken in de onderhavige procedure is afgewezen, omdat de Advocatenwet die ruimte niet laat. Daarvoor dient zij de procedure in de zin van art. 46c lid 5 Advw te volgen. Het beroep van verweerster op art. 57 lid 3 Advw faalt, omdat de deken in deze procedure zijn standpunt al uitgebreid heeft toegelicht. Verdere grieven tegen het handelen van de deken falen, omdat het handelen van verweerster in deze tuchtprocedure centraal staat. Bezwaar gegrond. Bekrachtiging beslissing raad. Kostenveroordeling.