Zoekresultaten 13801-13820 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:312 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.253

    Klacht tegen gz-psycholoog. Klager heeft al eerder een klacht tegen verweerster ingediend die betrekking heeft op een door verweerster opgestelde verklaring. In die eerdere procedure verweet klager verweerster dat zij deze verklaring heeft opgesteld; in de onderhavige procedure verwijt hij haar dat zij de verklaring niet wil herroepen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat beide klachten betrekking hebben op hetzelfde feitencomplex en in de kern hetzelfde handelen van verweerster betreffen, te weten het opstellen van de verklaring. In de eerder door klager aangespannen procedure is thans, anders dan ten tijde van de behandeling van deze zaak in eerste aanleg, onherroepelijk beslist, zodat in het onderhavige geval sprake is van ne bis in idem. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager daarom niet ontvankelijk in zijn klacht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:306 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.463

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij haar tijdens een telefoongesprek onheus heeft bejegend, haar telefonisch binnen enkele minuten arbeidsgeschikt heeft verklaard zonder haar op het spreekuur te hebben gezien en dat hij zijn beroepsgeheim ten opzichte van klaagster heeft geschonden door informatie uit het telefoongesprek zonder klaagsters toestemming te delen met haar werkgever en onjuiste en schadelijke informatie over klaagster met haar werkgever te delen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt de bedrijfsarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verklaart een deel van de klacht alsnog ongegrond maar laat de maatregel in stand.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:273 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-854

    Verzetbeslissing. Klacht te laat ingediend. Beroep op artikel 6 EVRM maakt oordeel niet anders. Persoonlijke omstandigheden van klager leveren geen reden op voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:51 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/125

    Klachten tegen twee dierenartsen van dezelfde praktijk. Een van de dierenartsen wordt verweten een onjuiste diagnose te hebben gesteld en op basis daarvan tot een onnodige operatie te hebben besloten. Daarnaast betreft een verwijt dat zij bij een postoperatief consult een te afwachtende houding heeft aangenomen door geen nader onderzoek te verrichten naar de kortademigheid waarmee de hond kampte. Alleen met betrekking tot die te afwachtende houding wordt de klacht gegrond geacht. Volgt waarschuwing. Tweede dierenarts wordt verweten een verzoek om de hond te euthanaseren te hebben geweigerd en hierover onjuist te hebben gerapporteerd in het patiëntendossier. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:229 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-1014/DH/DH

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:286 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-910

    De voorzitter oordeelt de klacht kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat sprake is geweest van misleiding van de rechter door verweerder.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:188 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-430 DB/ZWB

    Advocaat heeft bij verzoek om uitstel op de vraag of de wedepartij akkoord ging met het verzochte uitstel geantwoord : “onder voorwaarden”, terwijl zij wist dat haar cliënte niet akkoord ging met de door de wederpartij gestelde voorwaarden, ten gevolge waarvan de wederpartij niet akkoord ging met het verzochte uitstel. Advocaat heeft de rechtbank onjuist geïnformeerd, ten gevolge waarvan de rechtbank –blijkens de mededeling van de griffier- ten onrechte uitstel heeft verleend. Klacht gegrond, waarschuwing, kostenveroordeling

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:280 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-321 19-322

    Combi klacht en dekenbezwaar. Verweerder was als toenmalig advocaat van 2011-2016, samen met een ander, bestuurder van klaagster. In die periode is 5 miljoen USD naar klaagster overgemaakt waarmee klaagster betalingen ten behoeve van een mijnbouwproject in Kazachstan diende te doen. Verweerder heeft als bestuurder van klaagster zeer aanzienlijke bedragen naar zijn en/of kantoorrekening (met zijn medevennoot) en naar zijn privé rekening overgemaakt en grote geldleningen namens klaagster aan derden en aan zijn advocatenmaatschap geleend. De raad oordeelt dat het tuchtrecht voor verweerder, als toenmalige bestuurder van klaagster, van toepassing is. Daarnaast oordeelt de raad klaagster en de deken ontvankelijk in hun klacht, nu van verjaring in de zin van art. 46g Aw geen sprake is. Evenmin is sprake van misbruik van klachtrecht omdat het klaagster vrij stond naast de civiele procedure tegen verweerder een tuchtklacht in te dienen. De raad is van oordeel dat verweerder in zijn hoedanigheid van toenmalig bestuurder van klaagster gelden uit het vermogen van klaagster heeft weggesluisd naar andere rekeningen zonder daarvan een gedegen administratie aan te houden of daarover anderszins verantwoording aan klaagster af te leggen. Evenmin is de raad gebleken dat verweerder zich vooraf heeft vergewist van de herkomst van de te beheren gelden wat van hem, tegen de achtergrond van zijn beroepsuitoefening als advocaat, verwacht mag worden. Aldus heeft verweerder in strijd met de artikelen 10a lid 1 sub d en 46 van de Advocatenwet niet integer gehandeld, hetgeen een behoorlijk advocaat zou hebben betaamd. Gelet op artikel 1 sub a en d Wtt is de raad van oordeel dat verweerder in de periode dat hij bestuurder van klaagster was ook trustdiensten heeft verleend, zonder daarbij te beschikken over de wettelijk vereiste vergunning, zodat verweerder met dat handelen naar het oordeel van de raad niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Dat verweerder, naast zijn werkzaamheden als bestuurder, ook advocaatwerkzaamheden voor klaagster heeft verricht, kan de raad, na de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder, niet vaststellen en daarmee ook niet de gegrondheid van die dekenbezwaren. In de klachtzaak volgt (opnieuw) een schrapping van verweerder. Nu verweerder voor dezelfde gegronde verwijten in de klachtzaak een maatregel krijgt opgelegd, ziet de raad af van het opleggen van een maatregel in het dekenbezwaar.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:236 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-325/DH/RO

    Klacht over kwaliteit van dienstverlening ongegrond verklaard, omdat geen sprake is van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten van verweerder. Aan een beoordeling van het verzoek tot schadevergoeding komt de raad dan ook niet toe. De raad voegt toe dat uit het klachtdossier en ter zitting ook overigens niet is gebleken dat verweerder in de bijstand aan klagers steken heeft laten vallen of argumenten heeft laten liggen die tot een andere uitkomst zouden hebben geleid. Integendeel, verweerder heeft juist een ruime inzet getoond voor klagers door klager 1 bij de behandeling van de zaak nauw te betrekken en nadat de rechtbank vonnis had gewezen hem hierover (meermalen en uitgebreid) uitleg te geven.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:307 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.311

    Klacht tegen neurochirurg. Klager verwijt verweerder, neurochirurg, dat: a) ten gevolge van de ingreep aan de nek van klager ruggenmergbeschadiging is ontstaan, b) er voor de ingreep niet is gesproken over het risico van ruggenmergbeschadiging en/of hernia’s en dat er onjuiste informatie is verstrekt, c) hij klager als patiënt niet heeft gehoord, d) hij zonder toestemming van klager informatie over hem heeft vergaard, en e) hij klager niet heeft medegedeeld dat hij artsen opleidt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep, dat zich richt tegen de ongegrondverklaring van de klachtonderdelen a en b.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:274 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-459

    Voorzittersbeslissing. Klaagster is als belanghebbende ontvankelijk in haar klacht. Verweerder heeft de grenzen van de hem toekomende vrijheid als advocaat van zijn cliënt niet overschreden. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:52 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/142

    Dierenarts wordt verweten ten onrechte te hebben geweigerd een antibioticum ten behoeve van enkele pups te verstrekken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:287 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-884

    De voorzitter oordeelt de klacht over de eigen advocaat (abusievelijk: kennelijk) niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding indiening klacht.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:230 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-972/DH/DH

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:189 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-433/DB/LI

    Advocaat heeft nagelaten de gemaakte afspraken over de aanpak van de zaak inzake de voorlopige voorzieningen en de vakantieregeling schriftelijk te bevestigen. Het geschil hierover komt voor risico van de advocaat. Advocaat heeft ondanks gemaakte financiële afspraken nagelaten tussentijds specificaties aan cliënt te verstrekken en cliënt niet gewaarschuwd voor oplopende kosten door de grote hoeveelheid aan gewerkte uren. Excessief declareren niet gebleken. Klacht (ged.) gegrond, waarschuwing, kostenveroordeling

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:281 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-553

    De voorzitter oordeelt een deel van de klachten niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding ex art. 46g lid 3 onder a Advocatenwet. Voor het overige heeft verweerder met zijn optreden in het belang van klaagster gehandeld en is die klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:34 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/78

    Dierenarts wordt verweten in strijd met de wettelijke regelgeving en de zorgvuldige beroepsuitoefening bij gezelschapsdieren derde keuze antibiotica te hebben toegepast zonder bacteriologisch onderzoek en gevoeligheidstest. Gegrond. Volgt voorwaardelijke geldboete van € 750.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:47 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/96

    Dierenarts wordt verweten dat hij met betrekking tot een hond, die, naar later is gebleken, de ziekte van Weil had, qua onderzoek, diagnostiek en behandeling veterinair onjuist heeft gehandeld. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:28 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2017/111

    Drie dierenartsen wordt verweten dat zij veterinair nalatig hebben gehandeld bij het onderzoek, de behandeling en de verleende nazorg ten aanzien van een hond, die in opname heeft verbleven op de kliniek waar de dierenartsen werkzaam zijn en waar de hond is geopereerd in verband met een uroabdomen en septische peritonitis. De klachten zijn door het college ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:242 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/140

    Klaagster verwijt de huisarts (verweerster) dat zij nalatig is geweest in het verlenen van de juiste zorg aan patiënt (de broer van klaagster). Zo heeft verweerster, ondanks meermalen verzoek daartoe, patiënt nooit verwezen voor een longfoto in verband met verdenking op een longontsteking, en heeft verweerster niet naar de oorzaak van de benauwdheid en slijmvorming bij patiënt gezocht maar in plaats daarvan medicatie voor astma en hooikoorts voorgeschreven. Volgens klaagster is verweerster blijven beweren dat patiënt geen longontsteking kon hebben omdat hij geen koorts had. In het ziekenhuis is bij patiënt uiteindelijk wel een dubbele longontsteking geconstateerd. Patiënt is overleden. Verweerster heeft verweer gevoerd. Het college heeft de klacht (kennelijk) ongegrond verklaard. Kennelijk ongegrond