Zoekresultaten 22341-22360 van de 44994 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 016/2016

    Klacht tegen huisarts. Klager belt met assistente over ijlen van echtgenote. Advies van de huisarts, via de assistente, om paracetamol te geven en na twee uur temperatuur te meten en terug te bellen, verdedigbaar. Dat patiënte een paar uur later is overleden, maakt dat niet anders. Afwijzing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:42 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.186

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klager, voorheen werkzaam als zelfstandig assurantietussenpersoon, is uitgevallen wegens ziekte. Klager is naar aanleiding van een door de verzekeringsarts, in opdracht van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar van klager uitgevoerd, verzekeringsgeneeskundig onderzoek 100 % arbeidsgeschikt verklaard. De klacht van klager dat de rapportage van de verzekeringsarts onzorgvuldig tot stand is gekomen en onjuistheden en/of tegenstrijdigheden bevat en dat hij niet op een professionele wijze heeft gereageerd toen klager hem vroeg naar de gang van zaken is door het Regionaal Tuchtcollege afgewezen. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 081/2016

    Klacht tegen arts, voormalig gynaecoloog, die zich inmiddels bezig houdt met alternatieve geneeswijzen. Klachten over schending beroepsgeheim en het lenen van geld van klaagster gegrond. Klaagster is niet-ontvankelijk in haar klachten over de kwaliteit van de geleverde alternatieve geneeswijzen. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:43 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.316

    Klacht tegen (jeugd)arts. Klaagster heeft bij B&W van de gemeente Amsterdam een beroep op vrijstelling van de Leerplichtwet 1969 voor haar zoon ingediend, aangezien er geen passend onderwijs voor hem is en zij hem thuisonderwijs wil geven. Een GZ-psycholoog acht de zoon op psychologische gronden (zeer hoogbegaafd) ongeschikt om tot een school te worden toegelaten. De (jeugd)arts heeft een medisch advies uitgebracht ten behoeve van het verzoek tot vrijstelling van de leerplicht. Klaagster verwijt de arts (in de kern) dat zij voorbijgaat aan de verklaring van de GZ-psycholoog. Het Regionaal Tuchtcollege wijst klaagsters klacht als ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 093/2016

    Klacht tegen psychiater. Klager verwijt verweerster dat zij geweigerd heeft hem informatie te verstrekken en dat zij vertrouwelijke informatie heeft gegeven aan de AIVD. Geen feitelijke onderbouwing informatie aan AIVD en informatie aan klager is verstrekt. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 086/2016

    Klacht tegen verzekeringsarts kennelijk ongegrond. Gelet op de inhoud van de rapportage, het onderzoek, en de opgevraagde gegevens is verweerder binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening gebleven. In het licht van het verloop van het spreekuurcontact is het gebruik van de term ‘catastroferend ‘ wel te begrijpen en in de verzekeringsgeneeskunde een gebruikte term.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:267 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-577

    Voorzitter oordeelt klacht over handelwijze advocaat wederpartij; kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:2 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/309283/KL RK 16/115

    Een vereniging van eigenaars (VvE) verwijt de notaris niet te hebben voldaan aan haar verzoek om bij de overdracht van een appartementsrecht de bedragen, die de verkoopster nog aan de VvE verschuldigd was, te verrekenen met de koopprijs. De kamer is in de eerste plaats van oordeel dat de VvE belanghebbende is bij de klacht, gelet op het ruime belangenhebbendenbegrip van artikel 99 lid 1 Wna. In de tweede plaats overweegt de kamer het volgende. Uit artikel 5:122 lid 3 BW volgt dat koper en verkoper van een appartementsrecht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor betaling van verschuldigde bijdragen. Aangenomen wordt dat daaronder alleen vallen de bijdragen die jaarlijks bij de exploitatierekening worden vastgesteld en de voorschotbijdragen die bij de jaarlijkse begroting worden vastgesteld. In artikel 5:122 lid 5 BW wordt bepaald dat de notaris moet zorgen dat een verklaring van een VvE, waarin opgave wordt gedaan van de bedoelde bijdragen, aan de akte wordt gehecht. In de notariële praktijk is het gebruikelijk dat de verschuldigde bijdragen, vermeld op de verklaring, na levering van het appartementsrecht door de notaris worden verrekend met de koopprijs. In de voorliggende zaak heeft de notaris de verklaring van artikel 5:122 lid 5 BW ontvangen. Nadat de verkoopster tegen de verschuldigdheid van de bijdragen bezwaar had gemaakt bij de notaris, heeft de notaris besloten de bijdragen niet te verrekenen. Of de notaris dat terecht heeft gedaan kan onvoldoende worden beoordeeld, bij gebreke van (bewijs)stukken of van een toelichting ter zitting door en partijen. Hun afwezigheid ter zitting brengt tevens mee dat geen bevraging mogelijk was of en in hoeverre het reglement van splitsing afwijking van het bepaalde in artikel 5:122 lid 3 BW mogelijk maakt, wat van belang kan zijn voor de beoordeling of de bijdragen verschuldigd zijn. Met het zich scharen achter het standpunt van de verkoopster heeft de notaris mogelijk de VvE in een financieel nadelige positie gebracht. De notaris had dit kunnen voorkomen door vóór het passeren van de akte de VvE te informeren dat de bijdragen niet zouden worden verrekend en had aldus de VvE de mogelijkheid geboden daartegen rechtsmiddelen in te stellen. Door dit na te laten heeft de notaris onzorgvuldig jegens de VvE gehandeld. Klacht gegrond. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:40 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.043

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:268 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-046

    Verzet ongegrond. Advocaat mag voor zichzelf optreden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:41 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2015.431 en C2015.432

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:269 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-715

    Voorzitter oordeelt klachten over werkwijze advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.204

    Klacht tegen verpleegkundige. Klager is na een ernstig motorongeluk in het ziekenhuis waar verweerster op de medium care werkzaam is beland. Vanaf de medium care wordt klager op eigen verzoek overgeplaatst naar een ander ziekenhuis. Klager verwijt de verpleegkundige – kort gezegd – onvoldoende zorg en onzorgvuldig handelen bij de overdracht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en het beroep van klager wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:270 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-728

    Voorzitter oordeelt klachten over optreden advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:37 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.382

    Klacht tegen gz-psycholoog. Klager is opgenomen in een forensisch psychiatrisch centrum. Hij verwijt verweerster dat zij heeft besloten klager intern over te plaatsen vanwege een vermeende verliefdheid van klager op een sociotherapeut. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. In beroep maakt klager bezwaar tegen het feit dat hij tijdens de procedure in eerste aanleg door een misverstand niet (mondeling) is gehoord. In beroep is klager in de gelegenheid gesteld ter terechtzitting te worden gehoord maar heeft hij van de hem geboden gelegenheid geen gebruik gemaakt. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:271 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-407

    Voorzitter oordeelt klacht wegens termijnoverschrijding op grond van art. 46g Advocatenwet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.086

    Klacht tegen verpleegkundige. IGZ verwijt verweerder dat hij ten opzichte van een elfjarige patiënte onvoldoende professionele distantie in acht heeft genomen en grensoverschrijdend heeft gehandeld door aan patiënte na haar ontslag WhatsApp berichten te sturen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond, legt aan verweerder de maatregel op van ontzegging van de bevoegdheid om in het register ingeschreven staande het beroep van verpleegkundige uit te oefenen ten aanzien van kinderen, bepaalt dat de gedeeltelijke ontzegging onmiddellijk van kracht wordt en gelast publicatie van de beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerder.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:272 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-455

    Voorzitter oordeelt klacht over wijze van optreden van advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Geen sprake van een belangenconflict.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:266 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-375

    Voorzitter oordeelt klacht over optreden advocaat wederpartij in familiezaak kennelijk ongegrond. Partijdige belangenbehartiger; belangen klaagster niet onnodig of onevenredig geschaad.

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:1 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/308629/KL RK 16/106 en C/05/308631/KL RK 16/107

    De notaris heeft in 1991 het testament van de broer van klaagster gepasseerd. De oud-notaris heeft destijds met de broer van klaagster het testament voorbesproken en heeft het opgesteld. Klaagster stelt dat haar broer onvoldoende wilsbekwaam was een testament op te laten maken en verwijt de notaris en de oud-notaris onzorgvuldig te hebben gehandeld. De laatstgenoemden stellen geen enkele herinnering meer te hebben aan het dossier. Zij nemen aan dat zij, zoals gebruikelijk, de wilsbekwaamheid van de testateur te hebben beoordeeld. De kamer stelt vast dat thans niet meer is te achterhalen wat heeft plaatsgevonden tijdens het gesprek van de oud-notaris met de broer van klaagster en bij het passeren van het testament door de notaris. Dat de verklaringen van de notaris en de oud-notaris niet op waarheid berusten, is onvoldoende gebleken. De kamer acht het niet ondenkbaar dat een notaris niet meer voor ogen staat dat wat vijfentwintig jaar geleden heeft plaatsgevonden bij het opstellen en passeren van een testament, ook al betreft het, zoals in dit geval, een bijzondere making. Nu niet is komen vast te staan dat de oud-notaris of de notaris geen of onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid van de broer van klaagster kan hun in dit geval geen onzorgvuldigheid worden verweten en is de klacht ongegrond.