Zoekresultaten 20541-20560 van de 45025 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:169 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170107

    Beroep op doorbreking van het appelverbod van artikel 46h lid 7 Advocatenwet wegens schending fundamentele rechtsbeginselen. Dit beroep wordt verworpen. Klachten over de motivering van de beslissing, het niet verstrekken van het proces-verbaal door de raad, het gestelde verzuim van de deken om een tweetal brieven niet aan de raad te overleggen, de verenigbaarheid van de functie van deken, advocaat en curator en dat advocaten in strijd met het EVRM en BuPo-verdrag lid kunnen zijn van een rechterlijk college als de raad leveren geen grond voor doorbreking op. Onvoldoende onderbouwd met welke bepaling van Gemeenschapsrecht artikel 46h lid 7 Advocatenwet strijdig zou zijn.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:194 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-274/DH/DH

    Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door personen die door de wederpartij als getuige waren aangezegd, te horen in de zin van gedragsregel 16. Klacht over het ter zitting vertonen van storend gedrag ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:163 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170140

    Art. 13-beklag Gelet op de e-mail van de door de deken al eerder aangewezen advocaat mr. S heeft de deken op goede gronden het verzoek om (opnieuw) een advocaat aan te wijzen afgewezen, nu de door klaagster voorgenomen procedure(s) als kansloos moeten worden aangemerkt. Klaagster heeft niets aangevoerd op grond waarvan de analyse van mr. S als onjuist zou moeten worden aangemerkt. Het hof merkt daarbij nog op dat, nu dergelijke procedures volgens klaagster bij de kantonrechter zouden moeten worden gevoerd, verplichte vertegenwoordiging door een advocaat niet aan de orde is. Volgt ongegrondverklaring van het beklag.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:176 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170074

    Klager verwijt verweerder op te hebben getreden voor de stichting zonder dat klager, in zijn hoedanigheid van voorzitter van die stichting, daarvoor toestemming heeft gegeven. Klacht in hoger beroep alsnog ongegrond. Verweerder is bij aanvang van de opdracht nagegaan wie bevoegd was om de stichting te vertegenwoordigen en heeft op basis van de statuten en het uittreksel uit het handelsregister geconcludeerd dat de secretaris/penningmeester bevoegd was. De formulering in de statuten laat ruimte aan de interpretatie van verweerder daarvan. Bovendien had verweerder lange tijd geen reden om te twijfelen aan de bevoegdheid. Vernietiging.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:157 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170085-A

    Nu klagers hun klacht hebben ingetrokken en naar het oordeel van het hof geen omstandigheden aanwezig zijn die voortzetting als bedoeld in artikel 47a Advocatenwet vergen, heeft het hof de beslissing van de raad vernietigd en verstaan dat op de klacht niet behoeft te worden beslist.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:170 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170025

    Beslissing op verzet tegen de beslissing van de voorzitter om het hoger beroep van klaagster af te wijzen. Beroep op doorbreking van het appelverbod van artikel 46h lid 7 Advocatenwet wegens schending fundamentele rechtsbeginselen. Dit beroep wordt afgewezen. Klachten over de motivering van de beslissing en het niet verstrekken van het proces-verbaal door de raad leveren geen grond voor doorbreking op. Dat de verzetbeslissing van de raad is ondertekend door een andere griffier dan degene die bij de mondelinge behandeling aanwezig was leidt niet tot nietigheid van de beslissing. Onvoldoende onderbouwd met welke bepaling van Gemeenschapsrecht artikel 46h lid 7 Advocatenwet strijdig zou zijn. Het verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:195 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-1116/DH/DH

    Beslissing op verzet. Evenals de voorzitter is de raad van oordeel dat verweerster zich in de door klager jegens haar ingestelde civiele en klachtprocedure mocht verweren en dat niet is gebleken dat zij daarbij enige tuchtrechtelijk relevante grens heeft overschreden. De voorzitter heeft de overige klachtonderdelen terecht kennelijk ongegrond verklaard wegens een gebrek aan (voldoende) feitelijke onderbouwing. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:164 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170118

    Art.5-beklag Er is door de deken geen beslissing genomen waartegen klager op grond van artikel 5 lid 2 Advocatenwet beklag kan doen. Klager is mitsdien niet ontvankelijk in zijn beklag. Daarbij heeft het hof opgemerkt dat de stappen die klager nu heeft ondernomen om opnieuw ingeschreven te worden prematuur voorkomen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:158 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160173

    Klacht dat verweerder de handtekening van klager onder de behandelovereenkomst heeft vervalst. Benoeming handtekeningendeskundige. Eindbeslissing. Het hof neemt de bevindingen van de deskundige over en houdt het ervoor dat de handtekenening op de behandelovereenkomst van klager afkomstig is. Klacht ongegrond. Verweerder heeft evenmin klachtwaardig gehandeld door een procedure tot betaling van achterstallige declaraties jegens klager aan te spannen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:171 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170024

    Beslissing op verzet tegen de beslissing van de voorzitter om het hoger beroep van klager af te wijzen. Beroep op doorbreking van het appelverbod van artikel 46h lid 7 Advocatenwet wegens schending fundamentele rechtsbeginselen. Dit beroep wordt afgewezen. Klachten over de motivering van de beslissing en het niet verstrekken van het proces-verbaal door de raad leveren geen grond voor doorbreking op. Dat de verzetbeslissing van de raad is ondertekend door een andere griffier dan degene die bij de mondelinge behandeling aanwezig was leidt niet tot nietigheid van de beslissing. Onvoldoende onderbouwd met welke bepaling van Gemeenschapsrecht artikel 46h lid 7 Advocatenwet strijdig zou zijn. Het verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:165 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170082

    Bekrachtiging van de beslissing van de raad (16-1102/BD/LI) - klachten ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:159 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160314-W

    Wrakingsverzoek van klagers in de hoofdzaak, inhoudend dat de behandelend kamer de schijn van vooringenomenheid en partijdigheid heeft opgewekt door na sluiting van het onderzoek ter zitting te besluiten om kennis te nemen van het door verweerder toegezonden arrest, is ongegrond. Als het nagezonden arrest op cruciale onderdelen anders zou hebben geluid dan het vonnis in eerste aanleg waarvan tijdens de mondelinge behandeling door het hof en partijen is uitgegaan, zou er onder omstandigheden aanleiding kunnen zijn om de behandeling van de zaak te heropenen. Om te kunnen beoordelen of die feiten/omstandigheden zich voordoen is kennisneming van het stuk noodzakelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:172 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170023

    Beslissing op verzet tegen de beslissing van de voorzitter om het hoger beroep van klager af te wijzen. Beroep op doorbreking van het appelverbod van artikel 46h lid 7 Advocatenwet wegens schending fundamentele rechtsbeginselen. Dit beroep wordt afgewezen. Klachten over de motivering van de beslissing, het niet verstrekken van het proces-verbaal door de raad en de samenwerkingsovereenkomst tussen verweerder en zijn kantoor leveren geen grond voor doorbreking op. Dat de verzetbeslissing van de raad is ondertekend door een andere griffier dan degene die bij de mondelinge behandeling aanwezig was leidt niet tot nietigheid van de beslissing. Onvoldoende onderbouwd met welke bepaling van Gemeenschapsrecht artikel 46h lid 7 Advocatenwet strijdig zou zijn. Het verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:166 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170069

    Bekrachtiging van de beslissing van de raad (16-707/DH/DH) - klachtonderdelen a en c ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/443

    Klager verwijt verweerder, bedrijfsarts, onder meer dat hij geen navraag heeft gedaan bij zijn behandelaren, geen kennis heeft genomen van klagers medicatie en verkeerde adviezen heeft gegeven aan zijn (ex)werkgever. Verweerder voert verweer. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/354

    Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij geen oor heeft gehad voor haar aanvullende klachten en de door hem opgestelde FML lijst niet heeft aangepast. De bedrijfsarts heeft voorts ten onrechte in het consultverslag opgeschreven dat de klachten niet arbeidsgerelateerd waren. Bovendien heeft hij voornoemd verslag onjuist ingevuld door te schrijven dat er met de leidinggevende 1)schriftelijk contact is geweest en 2) een terugkoppeling heeft plaatsgevonden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:160 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170122

    Dekenbezwaar. De deken is ontvankelijk; het hof beoordeelt zelfstandig de gedragingen die verweerder worden verweten en is daarbij niet geboden aan een afspraak die verweerder met een voormalig deken stelt te hebben gemaakt in een andere situatie dan thans aan de orde. Verweerder heeft in strijd met de Samenwerkingsverordening en (later) de Voda jarenlang geweigerd zijn kantoornaam aan te passen door daaruit de meervoudsaanduiding “advocaten” te verwijderen. Klacht gegrond. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van een maand met als bijzondere voorwaarde dat verweerder binnen één maand na het onherroepelijk worden van deze beslissing zijn kantoornaam dient aan te passen en aangepast dient te houden overeenkomstig de door het Hof van Discipline geformuleerde criteria zoals opgenomen in ECLI:NL:TAHVD:2015:309. Bekrachtiging, behoudens de door de raad opgelegde proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:173 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170150

    Beklag art. 13 Advocatenwet. Verzoek om aanwijzing van een advocaat voor het ondertekenen door een advocaat van het door klager zelf bij de Hoge Raad ingediende verzoek tot cassatie. Beklag ongegrond, aangezien klagers doel - een rechtsmiddel instellen tegen de uitspraak van het gerechtshof - niet meer kan worden bereikt nu de termijn voor zowel het instellen van cassatie als het indienen van een door een advocaat ondetekend cassatieverzoek zijn verstreken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:134 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-394

    Voorzitter oordeelt de deken niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot toepassing van artikel 60c Advocatenwet. In de gegeven omstandigheden is geen sprake van een spoedeisende situatie of een vrees dat sprake is van een onbehoorlijke praktijkuitoefening van verweerders waarin geen toezicht door de deken mogelijk is. Voor zover de punten die door de deken als aanwijzingen naar voren worden gebracht een onbehoorlijke taakuitoefening van verweerders al onderbouwen, is de voorzitter van oordeel dat een verder onderzoek daarnaar via artikel 60c Advocatenwet op dit moment niet de geëigende weg is. Daarbij overweegt de voorzitter dat het merendeel van de door de deken genoemde zaken zich in zelfstandige zin - tuchtrechtelijk of juridisch procedureel - goed beoordelen. Naar het oordeel van de voorzitter zal een onderzoek op grond van artikel 60c Advocatenwet niet leiden tot een vaststelling van feiten die die vermeende aanwijzingen in een ander daglicht plaatsen of leiden tot meer duidelijkheid daarover. ‘Ultimum remedium’. Voor de deken staan nog minder zware middelen open om zijn toezichthoudende taak jegens verweerders uit te kunnen oefenen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1750

    Oogarts wordt verweten dat zij te oppervlakkig onderzoek heeft gedaan en een vervolg afspraak op een te lange termijn heeft gezet waardoor een adequate behandeling te laat is ingezet. Bovendien wordt de oogarts verweten dat zij klagers klachten en ervaringen niet serieus heeft genomen. Gelet op de bevindingen uit anamnese en oogheelkundig onderzoek tijdens het eerste consult, is met voldoende grond afgezien van verdere onderzoeken. Er waren geen symptomen die doorverwijzing naar een derde lijns oogspecialist indiceerden. Een spoedconsult was niet geïndiceerd. Mede gelet op de van de internist verkregen informatie was het een gerechtvaardigde keuze van om een vervolg afspraak te plannen op ruim 6 maanden. Ongegrond.