Zoekresultaten 9021-9040 van de 44655 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:54 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/386222 KL RK 21-51

    Klaagster klaagt terecht dat de notaris haar benoeming tot executeur niet heeft aanvaard. Gelet op de inhoud van het testament en de wil van erflaatster had de notaris een andere invulling moeten geven aan de aan haar toebedeelde rol als toezichthouder.De tweede klacht is ook gegrond. De notaris had de leveringsakte niet mogen passeren zonder nader onderzoek te doen naar het grote verschil tussen de WOZ-waarde en de verkoopprijs. Klachtonderdeel 3 ongegrond en klachtonderdeel 4 is gegrond. De maatregel is een berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:226 Raad van Discipline Amsterdam 21-722/A/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:239 Raad van Discipline Amsterdam 21-231/A/NH

    Klacht over advocaat van de wederpartij deels gegrond, omdat verweerder de advocaat van klager een dag de tijd heeft gegeven kenbaar te maken of klager woonplaats koos aan het kantoor van zijn advocaat en bij het uitblijven van een reactie de adresgegevens van klager heeft gebruikt in het verzoekschrift zodat de cliӫnt van verweerder met wie klager een buitengewoon slechte verstandhouding had met zijn nieuwe adres bekend is geworden. Omdat de raad geen aanwijzing heeft dat verweerder op oneigenlijke gronden de adresgegevens heeft opgevraagd is geen maatregel is opgelegd. Klacht voor het overige ongegrond. Er bestaat geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van verweerder dat hij delen uit het strafdossier van klager niet met derden heeft gedeeld.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:64 Accountantskamer Zwolle 21/421 Wtra AK

    herstelbeslissing

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:193 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210193D 210194

    Dekenbezwaar en vordering tot tenuitvoerlegging. De deken verwijt verweerster dat zij in strijd met wettelijke regelgeving handelt door niet te reageren op verzoeken van de deken in verband met een onderzoek naar aanleiding van een door de deken ontvangen signaal van de president van de rechtbank. Daarnaast vordert de deken dat de raad alsnog tot de tenuitvoerlegging overgaat van de (voorwaardelijke) schorsing van vier weken en de (voorwaardelijke) schorsing van twaalf weken, zoals bepaald in eerdere beslissingen van de raad. De raad heeft het dekenbezwaar gegrond verklaard en heeft aan verweerster de maatregel van schrapping opgelegd. Het hof neemt in de beoordeling tot uitgangspunt dat de gedragsregels bepalen dat bij tuchtrechtelijk onderzoek van de deken de betrokken advocaat verplicht is om alle gevraagde inlichtingen direct aan de deken te verstrekken, behoudens in bijzondere gevallen. Vaststaat dat de deken voor de aan verweerster gerichte informatieverzoeken steeds het in de BAR geregistreerde e-mailadres heeft gebruikt zodat het voor risico van verweerster komt als verweerster deze berichten niet zou hebben ontvangen. Verweerster kan niet verklaren dat zij deze berichten niet zou hebben ontvangen terwijl zij zelf dit e-mailadres ook gebruikt. Het hof wijst in dit verband onder meer op het door haar zelf ingediende beroepschrift dat van hetzelfde e-mailadres afkomstig is. Inmiddels is er niet alleen sprake van structurele verwaarlozing van belangen van cliënten, maar zijn er bovendien zorgen over de financiële situatie van de praktijk van de verweerster. Wanneer onder die ernstige omstandigheden verweerster het door de deken te houden toezicht onmogelijk maakt door niet te reageren op (informatie)verzoeken is een schrapping van het tableau de enig aangewezen maatregel. Bekrachtiging beslissing van de raad op het dekenbezwaar. Bekrachtiging van de beslissing van de raad waarin de tenuitvoerlegging van eerdere beslissingen waarbij aan verweerster voorwaardelijke schorsingen zijn opgelegd voor de duur van vier weken (2020-546/AL/OV) respectievelijk voor de duur van twaalf weken (2020-608/AL/OV). Daarbij realiseert het hof zich dat de tenuitvoerlegging daarvan geen effect zal sorteren nu ook de maatregel van schrapping van het tableau wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:233 Raad van Discipline Amsterdam 21-354/A/A

    Ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft zich niet onnodig grievend over klager uitgelaten, ook niet in een e-mail aan de deken die per ongeluk in het klachtdossier terecht is gekomen. Dat verweerder onjuiste feiten heeft geponeerd, heeft klager onvoldoende onderbouwd.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:55 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/385856 KL RK 21-49

    De klacht is gedeeltelijk gegrond. Eerst na voldoende indringend doorvragen had de notaris zich een afgewogen oordeel kunnen vormen over de vraag of hij zijn ministerie kon verlenen. Om zich ervan te vergewissen of hij ministerie moest verlenen of weigeren, moest de notaris immers over voldoende informatie beschikken. Door het kennelijk onvoldoende doorvragen bij [Y] heeft de notaris zichzelf in de positie gebracht dat hij meewerkte aan een rechtshandeling waarvan hij onvoldoende kon beoordelen of die medewerking gerechtvaardigd was. De klacht is in zoverre gegrond. De notaris wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2021:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2021/35

    Klacht tegen psychotherapeut ingediend door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (inspectie). De psychotherapeut is bestuurder van een instelling waar hij ook zelf als psychotherapeut werkt. De inspectie heeft een melding ontvangen van een voormalige patiënt van de psychotherapeut, inhoudende dat er een persoonlijke en intieme relatie is ontstaan tussen beiden tijdens de behandelrelatie en dat er in dezelfde periode zakelijke transacties tussen beiden hebben plaatsgevonden. Het college verklaart de klacht gegrond en legt aan de psychotherapeut – vanwege het gebrek aan zelfinzicht, zijn niet toetsbare opstelling en de kans op herhaling – de maatregel van doorhaling van zijn inschrijving in het BIG-register op.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:227 Raad van Discipline Amsterdam 21-662/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk van onvoldoende gewicht. De onjuiste mededelingen van verweerder op de zitting van de raad zijn in de gegeven omstandigheden kennelijk van onvoldoende gewicht om tuchtrechtelijk verwijtbaar te zijn.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:194 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210227

    Artikel 13 beklag. Klager zoekt een advocaat om een procedure te starten tegen de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden en heeft hiervoor een artikel 13 verzoek ingediend bij de deken. Klager heeft afwijzingen van drie advocaten verstrekt waarvan twee advocaten hebben aangegeven niet werkzaam te zijn in het rechtsgebied waarvoor klager bijstand zoekt. Aangezien klager meerdere malen door de deken in de gelegenheid is gesteld de benodigde informatie te verstrekken en hij daar niet aan heeft voldaan, voldoet de door klager verschafte informatie naar het oordeel van het hof niet aan de vereisten voor een verzoek tot aanwijzing van een advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet. Het beklag zal dan ook reeds op die grond worden afgewezen. Overigens volgt het hof de deken in de stelling dat de procedure die klager wenst te voeren tegen de Raad geen redelijke kans van slagen heeft. Het beklag wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:188 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210191

    Artikel 5 beklag. Klaagster is het er niet mee eens dat de Raad van de Orde heeft geweigerd haar verzoek tot inschrijving als advocaat in behandeling te nemen.Art. 9b Advocatenwet bepaalt dat elke advocaat verplicht is gedurende de eerste drie jaar waarin hij als zodanig is ingeschreven als stagiaire de praktijk uit oefenen onder begeleiding van een patroon. Klaagster beschikt niet over een (goedgekeurde) patroon, zodat niet aan deze wettelijke verplichting wordt voldaan. Het beklag zal ongegrond worden verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:234 Raad van Discipline Amsterdam 21-172/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2021:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2021/06

    Klacht tegen verzekeringsarts. Het college oordeelt dat beklaagde gehandeld heeft conform de geldende richtlijnen en adequaat kennis heeft genomen van de bestaande informatie. Niet aannemelijk is geworden dat beklaagde klager niet heeft bevraagd over diens klachten en het college acht de overweging van beklaagde goed navolgbaar. Verder oordeelt het college dat beklaagde geen aanvullende informatie bij de huisarts had hoeven opvragen nu de informatie reeds compleet was om tot een oordeel te komen. Niet aannemelijk is geworden waarom beklaagde de beperkingen van klager onjuist zou hebben beoordeeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:228 Raad van Discipline Amsterdam 21-664/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Daargelaten de vraag of de heer S wist dat de dagvaarding mede namens hem was uitgebracht – hetgeen niet kan worden vastgesteld omdat de heer S zich dat niet meer kan herinneren – heeft de heer S in ieder geval achteraf ingestemd met het uitbrengen van de dagvaarding. Verweerder valt daarom geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:168 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-861/DB/ZWB

    Herstelbeslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:222 Raad van Discipline Amsterdam 21-240/A/A

    Klacht tegen advocaat van de wederpartij is gegrond. Verweerder is een berisping opgelegd. Verweerder heeft zich ten onrechte rechtstreeks tot een klager gewend die werd bijgestaan door een advocaat. Voorts getuigt de druk die verweerder op deze advocaat en zijn maatschap heeft uitgeoefend en zijn aansprakelijkheidstelling van deze advocaat en zijn maatschap – de advocaat en zijn maatschap zijn ook klagers in deze zaak - niet van een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:90 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 150/2020

    Klager werd verdacht van rijden onder invloed. Beklaagde heeft in dit kader onder supervisie van de keurende psychiater (eveneens aangeklaagd) de amnese zelfstandig afgenomen en heeft lichamelijk onderzoek verricht. Naar aanleiding van dit onderzoek werd geconcludeerd dat klager niet rijbevoegd was. Het rijbewijs werd volgens door het CBR ongeldig verklaard.Klager heeft vervolgens een tuchtklacht ingediend tegen beklaagde en de keuringsarts die hem heeft gekeurd. Alle klachtonderdelen zijn destijds door het RTG Zwolle en het CTG ongegrond verklaard.Klager is daarnaast in bezwaar en beroep gegaan bij het CBR. Deze procedures zijn ongegrond verklaard. Hierna is klager in hoger beroep gegaan bij de ABRvS. De ABRvS heeft het hoger beroep gegrond verklaard. Op grond van deze uitspraak moest het CBR een nieuw besluit op bezwaar nemen ten aanzien van de beslissing het rijbewijs van klager ongeldig te verklaren. Het CBR heeft hiervoor nieuwe informatie gevraagd aan beklaagde die deze informatie (samen met de keurend psychiater) heeft gegeven in een brief.Mede op basis van deze informatie heeft het CBR het rijbewijs van klager wederom ongeldig verklaard.In de onderhavige procedure beklaagt klager zich over hetgeen beklaagde in de brief heeft verklaard en staat eveneens de vraag centraal of klager ontvankelijk is in zijn klacht.Klager is ontvankelijk en de klacht wordt getoetst aan de tweede tuchtnorm, die van artikel47, eerste lid, aanhef en onder b wet BIG.Klager is voorts ontvankelijk in zijn klacht, voor zover de klacht zich richt tegen de inhoud van de brief. Voor zover de klacht zich richt tegen de uitvoering van het onderzoek en de totstandkoming van het keuringsonderzoek is klager niet-ontvankelijk op grond van het “ne bis in idem-beginsel”.De klacht wordt ongegrond verklaard voor zover gericht tegen de (inhoud) van de verklaring en klager wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:223 Raad van Discipline Amsterdam 21-613/A/A

    Deels gegronde klacht over de eigen advocaat. Het valt verweerster tuchtrechtelijk te verwijten dat zij hetgeen zij met klager heeft besproken niet schriftelijk heeft vastgelegd, waardoor daarover bij klager misverstand heeft kunnen ontstaan. In de gegeven omstandigheden ziet de raad af van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 151/2020

    Klager werd verdacht van rijden onder invloed. Beklaagde heeft klager in dit kader psychiatrisch onderzoek verricht bij klager en geconcludeerd dat hij niet rijbevoegd was. Het rijbewijs werd volgens door het CBR ongeldig verklaard. Klager heeft vervolgens een tuchtklacht ingediend tegen beklaagde en de keuringsarts die hem heeft gekeurd. Alle klachtonderdelen zijn destijds door het RTG Zwolle en het CTG ongegrond verklaard.Klager is daarnaast in bezwaar en beroep gegaan bij het CBR. Deze procedures zijn ongegrond verklaard. Hierna is klager in hoger beroep gegaan bij de ABRvS. De ABRvS heeft het hoger beroep gegrond verklaard. Op grond van deze uitspraak moest het CBR een nieuw besluit op bezwaar nemen ten aanzien van de beslissing het rijbewijs van klager ongeldig te verklaren. Het CBR heeft hiervoor nieuwe informatie gevraagd aan beklaagde die deze informatie (samen met de keuringsarts) heeft gegeven in een brief.Mede op basis van deze informatie heeft het CBR het rijbewijs van klager wederom ongeldig verklaard.In de onderhavige procedure beklaagt klager zich over hetgeen beklaagde in de brief heeft verklaard en staat eveneens de vraag centraal of klager ontvankelijk is in zijn klacht.Klager is ontvankelijk en de klacht wordt getoetst aan de tweede tuchtnorm, die van artikel47, eerste lid, aanhef en onder b wet BIG.Klager is voorts ontvankelijk in zijn klacht, voor zover de klacht zich richt tegen de inhoud van de brief. Voor zover de klacht zich richt tegen de uitvoering van het onderzoek en de totstandkoming van het keuringsonderzoek is klager niet-ontvankelijk op grond van het “ne bis in idem-beginsel”.De klacht wordt ongegrond verklaard voor zover gericht tegen de (inhoud) van de verklaring en klager wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:224 Raad van Discipline Amsterdam 21-118/A/A

    Ongegrond verzet