Zoekresultaten 13461-13480 van de 44790 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/242
- Datum publicatie: 13-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:7
Klaagster verwijt verweerder grensoverschrijdend gedrag tijdens de fysiotherapeutische behandeling. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2020:1 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-639/DH/DB/D 19-640/DH/DB/D
- Datum publicatie: 13-01-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRSGR:2020:1
Het kantoor van verweerders maakt gebruik van de aanduiding “professional support lawyer” (psl) voor juridisch medewerkers die niet als advocaat op het tableau staan ingeschreven. Tussen het kantoor en de deken is in geschil of deze aanduiding misleidend is. De raad heeft vastgesteld dat het kantoor de aanduiding gebruikt voor medewerkers met een zeer uiteenlopende staat van dienst en verschillende werkzaamheden. De raad heeft vastgesteld dat er kantoren zijn waar pls’s overwegend intern worden ingezet. Er zijn ook kantoren waar de psl ingezet wordt bij de dossierbehandeling en ook cliëntcontact heeft. Bij kantoren die tax lawyers in dienst hebben is niet altijd duidelijk of deze medewerkers advocaat zijn. Voorts duidt de Nederlandse Orde van Advocaten op de Engelse versie van haar website advocaten aan met het begrip lawyers. De raad concludeert op basis van dat alles dat de functie van (professional support) lawyer kan duiden op een grote diversiteit aan juridische functies, waaronder die van advocaat. Het woord lawyer heeft aldus niet het onderscheidend vermogen dat nodig is om uit te maken of de persoon die met lawyer wordt aangeduid een op het tableau ingeschreven advocaat is of een andere juridische functie uitoefent. De raad is van oordeel dat het begrip lawyer wanneer dat wordt gebruikt door advocaten(kantoren) om daarmee medewerkers aan te duiden die geen advocaat zijn misleidend en verwarrend is. Een samenstelling met het woord lawyer, zoals professional support lawyer of tax lawyer, maakt deze verwarring niet minder groot. De raad is van oordeel dat advocaten(kantoren) het gebruik van het woord lawyer voor het aanduiden van medewerkers die niet als advocaat op het tableau zijn ingeschreven moeten vermijden op hun websites en in andere uitingen, ongeacht de taal van de website of de andere uiting.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2020:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 296/2018
- Datum publicatie: 10-01-2020
- Datum uitspraak: 10-01-2020
- ECLI:NL:TGZRZWO:2020:1
Klacht tegen chirurg. Beklaagde wordt verweten dat hij geen/onvoldoende dossier heeft aangelegd; te veel taken heeft laten verrichten door een (leerling) nurse practitioner; zonder informed consent klaagster heeft laten deelnemen aan medisch wetenschappelijk onderzoek. Beklaagde heeft wel en goed dossier gevoerd. Het was destijds (2008) gebruikelijk dat een nurse practitioner in opleiding zelfstandig, maar wel onder supervisie van een specialist, consulten verrichtte. Beklaagde heeft zorgvuldig gehandeld. Klaagster heeft niet deelgenomen aan een medisch wetenschappelijk onderzoek. Klachten ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2020:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 142/2019
- Datum publicatie: 10-01-2020
- Datum uitspraak: 10-01-2020
- ECLI:NL:TGZRZWO:2020:2
Klacht tegen huisarts. Beklaagde wordt verweten dat hij de diagnose hartinfarct heeft gemist. Beklaagde heeft zorgvuldig gehandeld. Beklaagde kon op grond van zijn bevindingen met voldoende zekerheid een afwachtend beleid instellen . Ook de nazorg was zorgvuldig. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2020:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 166/2019
- Datum publicatie: 10-01-2020
- Datum uitspraak: 10-01-2020
- ECLI:NL:TGZRZWO:2020:3
Klacht tegen huisarts. Beklaagde wordt verweten dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld nu zij de patiënt op 28 juni 2017 temazepam heeft voorgeschreven, terwijl uit zijn medische gegevens bleek dat hij op dat moment reeds drie andere medicijnen gebruikte die effect hebben op het centrale zenuwstelsel; dat zij, nu patiënt op 26 juni 2017 ook al op het spreekuur was geweest, een grondig onderzoek had moeten inzetten; dat zij onvoldoende rekening heeft gehouden met de effecten van het opstapelen van de medicatie, de (bij)werkingen van de verschillende geneesmiddelen en in het bijzonder met de interactie die deze geneesmiddelen op elkaar (kunnen) hebben. Patiënt heeft twee dagen nadat hij beklaagde heeft bezocht met een verzoek om slaapmedicatie suïcide gepleegd. Geen verwijtbaar handelen van beklaagde. Tijdens het consult vertoonde patiënt geen tekenen van onttrekkingsverschijnselen als gevolg van het feit dat hij een paar dagen het hem sinds 2010 voorgeschreven middel venlafaxine was vergeten in te nemen. Patiënt was niet depressief en maakte geen verwarde indruk. Bij patiënt was in het verleden ook geen depressieve stoornis geconstateerd, maar slechts een obsessief compulsieve (angst)stoornis, zodat beklaagde op basis van die diagnose niet verdacht behoefde te zijn op depressieve klachten die tot suïcide zouden kunnen leiden. Beklaagde heeft overigens nog een consult voorgesteld bij de in de praktijk van beklaagde werkzame psycholoog (POH-GGZ), maar patiënt had aangegeven dat hij daar geen behoefte aan had, maar slechts slaapmedicatie wenste. Er is niet aangetoond dat de opeenstapeling van de aan patiënt voorgeschreven medicatie, in de lage dosering die was voorgeschreven ook niet tegen de achtergrond van het jarenlange gebruik van die laatste twee middelen, de oorzaak is geweest van de door patiënt gepleegde suïcide. Beklaagde heeft zorgvuldig gehandeld. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2020:165 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-493/DH/DH
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 30-09-2020
- ECLI:NL:TADRSGR:2020:165
Tussenbeslissing. Voorzitter is van oordeel dat klagers klacht ook is gerecht tegen een ander dan verweerster.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:2 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.498
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 09-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:2
Klacht tegen een fysiotherapeut. Klager verwijt de fysiotherapeut dat hij een enorm risico heeft genomen door de nekregio te mobiliseren (door partijen aangeduid als de Nelson-techniek) (klachtonderdeel 1), ondanks de omstandigheid dat klager in het verleden whiplashklachten heeft gehad. Klager heeft door deze behandeling zeer hevige pijn gehad. Klager verwijt de fysiotherapeut voorts dat hij de behandeling heeft uitgevoerd zonder deze vooraf te bespreken, uit te leggen en zonder acceptatie (2). Ten slotte verwijt klager de fysiotherapeut dat in het patiëntdossier essentiële informatie niet is opgenomen(3). Het Regionaal Tuchtcollege wijst klachtonderdeel 1 af, verklaart de klachtonderdelen 2 en 3 gegrond en legt aan de fysiotherapeut de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de uitgevoerde behandeling voldoende aan klager is uitgelegd. Nu de behandeling geen (aanzienlijke) risico’s met zich brengt, was de fysiotherapeut niet gehouden daarover informatie te geven. De dossiervoering oordeelt het Centraal Tuchtcollege adequaat en zorgvuldig. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het principaal beroep van klager, verklaart het incidenteel beroep van de fysiotherapeut gegrond en wijst de gegrond verklaarde klachtonderdelen alsnog af.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:181 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/668211 DW/RK 19/316
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 13-12-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:181
Klacht van de KBvG tegen gedefungeerde gerechtsdeurwaarder vanwege te weinig opleidingspunten. Klacht is gegrond, maar er wordt geen maatregel opgelegd ivm bijzondere omstandigheden, gelegen in het feit dat beklaagde wel een training heeft gevolgd, maar deze niet tijdig heeft aangemeld en dat hij niet van plan is ooit weer te gaan werken als gerechtsdeurwaarder. Hij heeft dus geen tijd en geld uitgespaard en ook de beroepsuitoefening komt niet in gevaar.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:3 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.075
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 09-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:3
Klacht tegen fysiotherapeut. Klager is met de fysiotherapeut in contact gekomen vanwege klachten ten gevolge van de ziekte van Ménière. De klacht ziet niet op de kwaliteit van de behandelingen; klager heeft hier baat bij gehad. Klager is na verloop van tijd echter in toenemende mate ontevreden geworden over het contact met de fysiotherapeut, meer in het bijzonder over de afspraken rondom het behandelplan, de bejegening, de dossiervoering en schending van de privacy van klager. Het Regionaal Tuchtcollege verklaard de klacht deels gegrond en legt aan de fysiotherapeut een voorwaardelijke schorsing voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar op met als bijzondere voorwaarde dat de fysiotherapeut gedurende de proeftijd supervisiegesprekken dient te voeren. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het incidenteel beroep van de fysiotherapeut. In het principaal beroep van de inspectie wijzigt het Centraal Tuchtcollege de aan de fysiotherapeut opgelegde bijzondere voorwaarden, zodat deze voor de inspectie praktisch beter uitvoerbaar zijn.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:182 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/670109 DW/RK 19/401
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 13-12-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:182
Beslissing op verzet. In verzet kunnen geen nieuwe klachten worden ingediend. Voorzitter heeft juiste maatstaf gehanteerd. Klager heeft reeds meerdere malen over hetzelfde feitencomplex geklaagd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.002
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 09-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:4
Klacht tegen kno-arts. Klaagster is bekend met de ziekte van Menière. Omdat de medicatie die klaagster gebruikte onvoldoende hielp, heeft de kno-arts gentamycine in het linkeroor gespoten. Na de ingreep is totale doofheid aan het linkeroor opgetreden en heeft klaagster veel last van duizeligheidsklachten. Klaagster verwijt de kno-arts - onder meer - dat zij (1) onvoldoende informatie vooraf over de risico’s van de ingreep heeft verstrekt, (2) de behandeling onjuist heeft uitgevoerd, (3) de behandeling heeft uitgevoerd op een druk spreekuur en (4) een onvolledige weergave van de behandeling in het patiëntendossier heeft opgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel (4) gegrond, legt op de maatregel van waarschuwing en wijst de klacht voor het overige af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het daartegen door klaagster ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:183 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/670107 DW/RK 19/400
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 13-12-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:183
Beslissing op verzet. In verzet kunnen geen nieuwe klachten worden toegevoegd. Voorzitter heeft juiste maatstaf gehanteerd. Klager heeft reeds meerdere keren geklaagd over hetzelfde feitencomplex.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/237
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 09-01-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:5
Klaagster verwijt verweerder, fysiotherapeut, bij de behandeling haar schouder en arm te hebben beschadigd door te hard aan te trekken. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2019:22 Kamer voor het notariaat Amsterdam 665859/NT 19-24
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 19-12-2019
- ECLI:NL:TNORAMS:2019:22
De kamer overweegt dat de door klager geuite beschuldigingen aan het adres van de notaris niet zijn aangetoond. Klager heeft immers desgevraagd ter zitting niet kunnen aangeven welke leugens en beschuldigingen door de notaris als waarheid zijn geventileerd. Uit het betoog van de notaris tijdens de mondelinge behandeling van 4 januari 2019 had klager moeten begrijpen dat de notaris als gemachtigde van de beide broers en de zuster van klager optrad. Het stond de notaris vrij om als zodanig in die procedure op te treden. Dat de notaris daarbij enige kleuring in zijn betoog heeft aangebracht is naar het oordeel van de kamer niet klachtwaardig. Aan de gevraagde kostenveroordeling komt de kamer daarom niet toe. De klacht is dan ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:5 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.118
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 09-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:5
Klacht tegen neuroloog. Klaagster is vanaf jonge leeftijd bekend met epilepsie. Zij is van 2004 tot en met 2013 bij verweerder, neuroloog, in behandeling geweest. Verweerder heeft in februari 2014 klaagster naar een andere instelling verwezen. Klaagster verwijt verweerder dat hij in de verwijsbrief uitdrukkelijk heeft gevraagd om de mogelijkheden voor een operatie te bekijken en niet om andere behandelingsmethoden (zonder operatie) te beoordelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:184 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/670789 DW/RK 19/435
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 13-12-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:184
beslissing op verzet. In verzet kunnen geen nieuwe klachten worden ingediend. Voorzitter heeft de juiste maatstaf gehanteerd. Klager heeft reeds meerdere keren geklaagd over hetzelfde feitencomplex.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:6 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.152
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 09-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:6
Klacht tegen GZ-psycholoog. Klaagster verwijt verweerder dat hij, nadat hij haar slechts één keer heeft gezien en geen onderzoek heeft verricht, uitgaat van de diagnose PDD-NOS. Verder verwijt zij de GZ-psycholoog dat hij onjuiste uitspraken heeft gedaan over haar opleiding en stages, en daarover heeft gerapporteerd. In eerste aanleg is de klacht, wegens een gebrek aan onderbouwing, bij voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht wel voldoet aan de daaraan te stellen eisen, gaat daarom over tot inhoudelijke behandeling van klacht en verklaart de klacht vervolgens ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2019:179 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/657525 DW/RK 18/596
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 13-12-2019
- ECLI:NL:TGDKG:2019:179
Beslag op uitkering. Het UWV heeft meerdere keren te veel ingehouden. Dit lag niet aan de gerechtsdeurwaarder maar aan de verwerking bij het UWV. Klager is daardoor in betalingsmoeilijkheden gekomen. De gerechtsdeurwaarder hanteert een termijn van twee weken om de teveel ingehouden bedragen terug te betalen. Dit is noodzakelijk om gegevens te controleren, aldus de gerechtsdeurwaarder. De kamer acht dit klachtwaardig aangezien de gerechtsdeurwaarder reeds beschikte over klagers gegevens (door eerdere recente terugbetalingen) en klager belang had bij een spoedige betaling. Maatregel van waarschuwing opgelegd, zonder kostenveroordeling. De opgelegde maatregel betreft de lichtste maatregel, die een zakelijke terechtwijzing inhoudt van de onjuistheid van de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder, zonder daarop een stempel van laakbaarheid te drukken. Met het opleggen van deze maatregel wordt de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid gesteld zich te verbeteren, terwijl tevens de verwachting wordt uitgesproken dat een dergelijke handelswijze niet opnieuw plaatsvindt. De kamer acht het onder deze omstandigheden niet billijk dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van de behandeling bij de kamer moet vergoeden.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:7 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.153
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 09-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:7
Klacht tegen neuroloog. Klaagster verwijt de arts dat zij, zonder dat klaagster dit wist, in het medisch dossier van klaagster aantekeningen heeft gemaakt die betrekking hebben op niet medische zaken zoals het werk van klaagster en haar beroepshouding, en die informatie heeft gedeeld met andere artsen. In eerste aanleg is de klacht, wegens een gebrek aan onderbouwing, bij voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht wel voldoet aan de daaraan te stellen eisen, gaat daarom over tot inhoudelijke behandeling van klacht en verklaart de klacht vervolgens ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:1 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.071
- Datum publicatie: 09-01-2020
- Datum uitspraak: 09-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:1
Klacht tegen huisarts. Klaagster was patiënt in de praktijk van de beklaagde huisarts. De huisarts heeft klaagster behandeld voor pijnklachten in de maagstreek, maar wist niet dat klaagster - na een eerdere miskraam - opnieuw zwanger was. Na een zwangerschap van 27 weken is het kindje levenloos geboren. De klacht houdt in dat de huisarts niet adequaat heeft gehandeld tijdens de zwangerschap van klaagster. Meer in het bijzonder menen klagers dat de huisarts verwijtbaar heeft gehandeld door 1) haar administratie niet op orde te hebben (gebrekkige dossiervoering), met als gevolg dat verweerster de klachten van klaagster niet heeft beoordeeld met inachtneming van het feit dat klaagster zwanger was, en 2) de ernst van de situatie te miskennen en zeer terughoudend te zijn geweest in het ondernemen van actie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en de huisarts een berisping opgelegd met publicatie ex artikel 71 Wet BIG. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep met publicatie ex artikel 71 Wet BIG.