Zoekresultaten 3441-3460 van de 3766 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:48 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2051
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:48
Klacht van een instelling en een deel van haar cliënten tegen een huisarts. De instelling had de huisartsenzorg voor haar cliënten ondergebracht bij de reguliere huisartsenpraktijk van de huisarts. De samenwerking tussen de instelling en de huisartsenpraktijk was vastgelegd in een overeenkomst. De huisarts heeft in verband met pensionering de overeenkomst met in achtneming van de contractueel bedongen opzegtermijn opgezegd. Klagers verwijten de huisarts dat hij de overeenkomst onterecht en eenzijdig heeft beëindigd, geen zorg heeft gedragen voor de overbruggingsperiode tot een nieuwe huisarts was gevonden, zich niet heeft ingespannen om naar alternatieven te zoeken en dat hij niet voorafgaand aan de opzegging een oplossing heeft proberen te vinden. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de instelling klachtgerechtigd is op grond van artikel 65 lid 1 sub c. Naar het oordeel van het regionaal tuchtcollege heeft de huisarts de overeenkomst met de instelling niet onterecht beëindigd. De huisarts heeft zich gehouden aan de overeengekomen opzegtermijn en hij had een gewichtige reden om op te zeggen, namelijk zijn aanstaande pensioen. Naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege heeft de huisarts ook zorgvuldig gehandeld bij het opzeggen van de overeenkomst, daarbij kan het de huisarts niet worden aangerekend dat zijn opvolgers (beklaagden in zaken C2023/2052 en C2023/2053) niet met de instelling in zee wilde gaan. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:54 Hof van Discipline 's Gravenhage 240036
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 15-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:54
Klacht verwezen
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:49 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2052 en C2023/2053
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:49
Klacht van een instelling en een aantal van haar cliënten tegen twee huisartsen. De instelling had de huisartsenzorg voor haar cliënten ondergebracht bij de reguliere huisartsenpraktijk waar de huisartsen tot zij de praktijk overnamen werkzaam waren als waarnemer. De samenwerking tussen de instelling en de huisartsenpraktijk was vastgelegd in een overeenkomst. De praktijkhouder van de huisartsenpraktijk (beklaagde in zaak C2023/2051) heeft in verband met pensionering de overeenkomst opgezegd. De huisartsen zijn geen nieuwe samenwerking met de instelling aangegaan. Klagers verwijten de huisartsen dat zij de overeenkomst onterecht en eenzijdig hebben beëindigd, geen zorg hebben gedragen voor de overbruggingsperiode tot een nieuwe huisarts was gevonden, zich niet hebben ingespannen om naar alternatieven te zoeken, en dat zij niet voorafgaand aan de opzegging een oplossing hebben proberen te vinden. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de huisartsen een gewichtige reden hadden om geen overeenkomst met de instelling aan te gaan. Zij hebben voldoende voorbeelden gegeven waaruit blijkt dat er niet werd voldaan aan de randvoorwaarden die in de leidraad ‘Algemeen medisch zorg voor verstandelijk gehandicapten in VG zorginstellingen’ van de LHV worden genoemd. Op grond hiervan hadden de huisartsen gegronde redenen om zich niet bekwaam te achten en dus geen overeenkomst aan te gaan. De huisartsen hebben zorgvuldig gehandeld door tijdig en beargumenteerd uit te leggen waarom zij geen zorg aan de cliënten wil verlenen. Zij hebben meegedacht over alternatieven en zij hebben de instelling voldoende gelegenheid geboden om de zorg op een andere manier te regelen door ondanks de opzegging van de overeenkomst nog twee maanden lang de noodzakelijke zorg te willen verlenen. De klacht van klagers wordt ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:35 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-513/DH/RO
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:35
Verzet ongegrond. Hoewel in de voorzittersbeslissing een feitelijke onjuistheid staat, is de beoordeling van de voorzitter niet mede op dat onjuiste feit gebaseerd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:55 Hof van Discipline 's Gravenhage 230391
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 16-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:55
Hoger beroep tegen een door de raad ongegrond verklaard verzet niet-ontvankelijk. Het hof bepaalt dat klaagster misbruik maakt van recht door herhaaldelijk op lichtzinnige gronden beroep in te stellen in zaken waarin beroep niet openstaat.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:36 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-473/DH/DH
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:36
Klacht over napleiten door de advocaat wederpartij in een familiezaak. Verwijt is dat verweerster bij het indienen/reageren op een herstelverzoek (ogv artikel 31 en 32 Rv) met nieuwe argumenten en gezichtspunten achteraf heeft geprobeerd de rechtbank tot een andere beslissing te wenden. De raad is van oordeel dat in de eerste brief geen nieuwe feiten naar voren zijn gebracht. In het licht van de specifieke omstandigheden van het geval acht de raad ook de tweede brief niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Hoewel verweerster had kunnen volstaan met de stelling dat de afspraak niet was gemaakt, begrijpt de raad dat verweerster met de gegeven informatie heeft willen illustreren dat het namens klager gevraagde niet overeengekomen was. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:56 Hof van Discipline 's Gravenhage 230384
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 16-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:56
Hoger beroep tegen een door de raad ongegrond verklaard verzet niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:26 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-904/DB/ZWB
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 22-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:26
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Omdat niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden verklaart de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:27 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-894/DB/OB
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 22-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:27
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. De voorzitter heeft in het dossier geen aanknopingspunten gevonden voor de juistheid van klagers verwijt dat verweerder die opdracht niet heeft uitgevoerd. Dat klager het niet eens is met de inhoud van verweerders conclusies en advies maakt nog niet dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het is de taak van een advocaat om de cliënt naar behoren te adviseren over de kans van slagen en de (on)mogelijkheden in een zaak. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5764
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:34
Gegronde klacht tegen een arts. Bij klaagster is 21 jaar geleden borstkanker vastgesteld, waarna een borstsparende operatie heeft plaatsgevonden. Eind 2022 zijn bij klaagster plekjes op haar borst ontstaan. De arts, die als ANIOS werkzaam is in het verpleeghuis waar klaagster woont, heeft die plekjes behandeld met een crème. Na 12 weken behandeling heeft de arts een consult aangevraagd bij de dermatoloog en werd klaagster naar het ziekenhuis verwezen voor onderzoek. Daaruit bleek dat sprake was van teruggekeerde borstkanker. Het college oordeelt dat de arts niet gehandeld heeft in strijd met haar zorgplicht door een behandeling met de crème te starten en het beloop daarvan te monitoren. Toen echter na 9 weken de verwachte genezing nog altijd uitbleef, en er ook al geruime tijd geen verbetering meer was gezien, de supervisor van de arts had geadviseerd om bij uitblijvend resultaat een dermatologisch consult aan te vragen en met klaagster en haar familie is afgesproken dat dit consult zou worden gevraagd, heeft zij zonder goede reden en zonder overleg besloten om door te gaan met de behandeling en opnieuw het resultaat af te wachten. Klacht is gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:31 Raad van Discipline Amsterdam 24-015/A/A
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 19-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:31
Voorzittersbeslissing; klacht over de dienstverlening door de (voormalig) eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:28 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-908/DB/OB
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 22-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:28
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk omdat niet is gebleken dat klager door het verweten handelen rechtstreeks in zijn belangen is geschaad. Omdat niet is gebleken dat verweerder de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden verklaart de voorzitter de klacht, voor zover wel ontvankelijk, kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/3524
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:35
Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat zij klaagster noch de overige familie van de patiënt heeft geïnformeerd of gekend in het proces c.q. beleid dat zij heeft opgestart, door klaagster omschreven als stervensbegeleiding. Op basis van het medisch dossier stelt het college vast dat in met de patiënt en klaagster gesproken is over een beleid waarbij de patiënt terughoudend ingestuurd zou worden. Over de achteruitgang van de medische toestand van de patiënt is meerdere malen met zowel de patiënt als klaagster gesproken. Het college ziet geen aanwijzingen voor de stelling dat de patiënt niet goed geïnformeerd zou zijn over het medisch beleid om terughoudend te zijn met insturen of dat dit beleid tegen de wil in van de patiënt is afgesproken.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:32 Raad van Discipline Amsterdam 24-019/A/A
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 19-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:32
Voorzittersbeslissing; klacht tegen een advocaat die optreedt in een andere hoedanigheid is in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Uit niets blijkt dat verweerder met zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur zou hebben geschaad.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5765
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:36
Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Bij klaagster is 21 jaar geleden borstkanker vastgesteld, waarna een borstsparende operatie heeft plaatsgevonden. Eind 2022 zijn bij klaagster plekjes op haar borst ontstaan. Een basisarts heeft de plekjes behandeld met een crème. Na 12 weken behandeling heeft de basisarts een consult aangevraagd bij de dermatoloog en werd klaagster naar het ziekenhuis verwezen voor onderzoek. Daaruit bleek dat sprake was van teruggekeerde borstkanker. De klacht ziet op de wijze waarop de specialist ouderengeneeskunde supervisie heeft uitgeoefend op het handelen van de basisarts. Naar het oordeel van het college is de behandeling de crème niet zodanig ongebruikelijk of gecompliceerd dat de specialist ouderengeneeskunde deze behandeling niet aan de basisarts heeft mogen overlaten. Ook waren er geen evidente signalen die erop wezen dat hij in had moeten grijpen op haar handelen. Op enig moment heeft de specialist ouderengeneeskunde het advies gegeven om, als verbetering uitbleef, een dermatologisch consult aan te vragen. Het kan de specialist ouderengeneeskunde niet worden verweten dat de basisarts dit advies niet binnen redelijke termijn heeft opgevolgd. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5654
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:37
Kennelijk ongegronde klacht tegen een klinisch geriater. Klager verwijt de klinisch geriater dat zij een verkeerd medicatieadvies heeft gegeven en dat zij heeft geweigerd het medisch dossier van de patiënte na haar overlijden aan klager te verstrekken. De klinisch geriater heeft meerdere argumenten aangevoerd voor het standpunt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht en heeft verder inhoudelijk verweer gevoerd. Het college verklaart klager ontvankelijk in zijn klacht. Inhoudelijk oordeelt het college dat het gezien de lage dosering van de medicatie niet onzorgvuldig was om te adviseren hiermee te stoppen zonder een afbouwschema. Het advies van de klinisch geriater is ook zorgvuldig tot stand gekomen en er bestond geen noodzaak daarbij andere zorgverleners te raadplegen. Het college stelt vast dat de klinisch geriater niet betrokken is geweest bij de beslissing het medisch dossier wel of niet te verstrekken. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5512
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:38
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een huisarts kennelijk niet-ontvankelijk. Klager heeft een klacht ingediend over het door hem veronderstelde handelen van de huisarts rondom het overlijden van zijn moeder. Klager heeft in zijn klaagschrift geen duidelijke omschrijving gegeven van het handelen of nalaten van de huisarts waarop zijn klacht betrekking heeft en heeft zijn klacht in een latere brief onvoldoende verduidelijkt. Klager heeft niet beschreven wat de huisarts precies heeft gedaan of zou hebben nagelaten. Klager heeft ook te kennen gegeven dat hij niet weet wat er is gebeurd en dat hij dat nu juist graag wil achterhalen. De procedure bij het tuchtcollege is echter niet bedoeld om op deze wijze informatie te verkrijgen omtrent het handelen van een zorgverlener. Nu geen sprake is van een voldoende concreet verwijt aan het adres van de huisarts voldoet het klaagschrift niet aan de daaraan krachtens de wet gestelde eisen. Bovendien is klager niet gerechtigd om de klacht in te dienen. Uit het klaagschrift en het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek blijkt dat de moeder van klager een levensgezel had, aan wie zij de bevoegdheid had gegeven om namens haar medische (en financiële) beslissingen te nemen als zij daartoe zelf niet meer in staat zou zijn. Deze levensgezel is in eerste instantie klachtgerechtigd. Van zijn instemming met het indienen van deze tuchtklacht is echter niet gebleken. Dit betekent dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5513
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:39
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een apotheker kennelijk niet-ontvankelijk. Klager heeft een klacht ingediend over het door hem veronderstelde handelen van de apotheker rondom het overlijden van zijn moeder. Klager heeft in zijn klaagschrift geen duidelijke omschrijving gegeven van het handelen of nalaten van de apotheker waarop zijn klacht betrekking heeft en heeft zijn klacht in een latere brief onvoldoende verduidelijkt. Klager heeft niet beschreven wat de apotheker precies heeft gedaan of zou hebben nagelaten. Klager heeft ook te kennen gegeven dat hij niet weet wat er is gebeurd en dat hij dat nu juist graag wil achterhalen. De procedure bij het tuchtcollege is echter niet bedoeld om op deze wijze informatie te verkrijgen omtrent het handelen van een zorgverlener. Nu geen sprake is van een voldoende concreet verwijt aan het adres van de huisarts voldoet het klaagschrift niet aan de daaraan krachtens de wet gestelde eisen. Bovendien is klager niet gerechtigd om de klacht in te dienen. Uit het klaagschrift en het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek blijkt dat de moeder van klager een levensgezel had, aan wie zij de bevoegdheid had gegeven om namens haar medische (en financiële) beslissingen te nemen als zij daartoe zelf niet meer in staat zou zijn. Deze levensgezel is in eerste instantie klachtgerechtigd. Van zijn instemming met het indienen van deze tuchtklacht is echter niet gebleken. Dit betekent dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:21 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-181/AL/NN
- Datum publicatie: 22-02-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:21
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:1 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/412055 KL RK 22-152
- Datum publicatie: 22-02-2024
- Datum uitspraak: 04-01-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:1
De notaris heeft zijn privé jaargegevens over het boekjaar 2021 niet (tijdig) ingediend bij het BFT. De notaris heeft daarmee in strijd gehandeld met artikel 24 lid 4 Wna juncto artikel 2 lid 2 Regeling op het Notarisambt en artikel 5:20 Awb. Er is sprake van recidive. Klacht is gegrond.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 172
- Pagina: 173
- Pagina: 174
- ...
- Pagina: 189
- Volgende pagina zoekresultaten