Zoekresultaten 491-500 van de 2192 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:70 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-085/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een herzieningsprocedure. Verweerder heeft het herzieningsverzoek onvoldoende voortvarend behandeld en heeft klager ook onvoldoende geïnformeerd over de voortgang van de zaak. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld voor zover hij klager heeft geïnformeerd over de afwijzing van het herzieningsverzoek. Niet onderbouwd dat verweerder klager en zijn familie zou hebben beledigd. Dat verweerder niet over de zaak met klagers familie wilde corresponderen zonder dat hij daarvoor toestemming had van klager, is juist wat van een advocaat wordt verwacht. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:141 Hof van Discipline 's Gravenhage 220335

    In deze zaak heeft klager klachten ingediend tegen een advocaat die zijn ex-partner heeft bijgestaan in een complexe echtscheiding. Namens de ex-partner heeft verweerder diverse conservatoire beslagen laten leggen en procedures gevoerd over de alimentatie en de echtelijke woning. Klager heeft een opheffingskortgeding gevoerd. De klachten zien op het onjuist informeren van de rechter en de deken, het onnodig leggen van beslag en het rauwelijks aanvragen van het persoonlijk faillissement. De klachten zijn grotendeels ongegrond. Gegrond zijn klachten voor zover verweerder op grond van een achterhaald beslagverlof op grond van andere feiten en omstandigheden beslag heeft gelegd en verweerder rauwelijks een faillissementsverzoek naar klager heeft gestuurd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:139 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-708/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klaagster stelt dat verweerster grievende en onjuiste uitlatingen heeft gedaan. De raad heeft deze klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:68 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-088/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een stafrechtelijke procedure ongegrond. Klacht over de strafrechtelijke procedure uit 2007 en getuigenverhoren van 3 juni 2020 niet-ontvankelijk gelet op de vervaltermijn van drie jaar. Klacht voor het overige ongegrond. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door geen schorsingsverzoek in te dienen, omdat dat volgens hem geen kans van slagen had. Ook mocht verweerder zich op de pro-formazitting laten vervangen door een collega. De raad betrekt daar ook bij dat pro-formazittingen worden gepland door de Rechtspraak zonder overleg met de advocaten van verdachten en nog niet over de inhoud van de zaak gaan. Het is om die reden dan ook niet ongebruikelijk in de strafrechtadvocatuur dat advocaten voor elkaar waarnemen tijdens een pro-formazitting. Niet gebleken dat verweerder zich onbereikbaar hield. Uit de correspondentie van verweerder met de opvolgend advocaat blijkt dat verweerder juist contact probeerde te zoeken met klager. Verder volgt de raad klager niet in zijn klacht dat klager niet wist wat de onderzoekswensen waren en dat hij daar niet achter zou staan, gelet op zijn verklaring po de pro-formazitting. Tot slot kan de raad niet vaststellen of verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door geen contact met de Inspectie Justitie en Veiligheid op te nemen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:139 Hof van Discipline 's Gravenhage 230025

    Het gaat om een klacht tegen de eigen advocaat. Verweerder zou klager bijstaan in een geschil met zijn buurman. Verweerder heeft gaandeweg de periode dat hij klager bijstond onduidelijkheid laten bestaan over de vraag waar hij mee bezig was. Klager wist niet waar hij aan toe was. Nadat klager had gedreigd met een klacht heeft verweerder zich onttrokken aan de zaak. Verweerder heeft berust in het oordeel dat hij tekort is geschoten in deugdelijk vastleggen van belangrijke informatie. Verweerder valt verder geen verwijt te maken dat hij zich heeft onttrokken aan de zaak.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:69 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-909/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een civielrechtelijk geschil. Klachtonderdeel a) niet-ontvankelijk wegens ne bis in idem-beginsel. Klacht voor het overige ongegrond. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door een nog niet onherroepelijk vonnis te executeren. Ook mocht verweerder een faillissementsverzoek doen, ondanks de afspraak om de executie van een garagebox en appartementsrechten op te schorten. Verweerder heeft het beslag niet tijdig opgeheven, maar dit wordt onder de gegeven omstandigheden niet als tuchtrechtelijk verwijtbaar geacht. Tot slot mocht verweerder ter zitting van de raad overbrengen dat klagers fysieke bezoek op zijn collega’s als intimiderend overkwam.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:140 Hof van Discipline 's Gravenhage 230013

    Klaagster, de moeder, heeft klachten ingediend tegen een advocaat die haar minderjarige dochter, die uit huis geplaatst was, zonder toestemming van de ouders heeft bijgestaan. De raad had al geoordeeld dat de advocaat niet onbetamelijk heeft gehandeld jegens klaagster door de dochter rechtshulp te verlenen. In hoger beroep gaat het nog om de vraag of verweerster jegens klaagster als ouder zorgvuldig heeft gehandeld bij de behartiging van de belangen van de dochter. Deze klachten zijn gegrond. De klachten, die betrekking hebben op het doorsturen van het advies van een deskundige door verweerster en op het bewerkstelligen dat de minderjarige dochter niet meer mee wilde werken aan het hulpverleningstraject, zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:133 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-066/AL/NN

    Raadsbeslissing. De klachten tegen de eigen advocaat zijn gegrond. Verweerder heeft niets gedaan met de onmiskenbare duidelijke signalen over het ontbreken van wilsbekwaamheid bij klager in de periode van het verstrekken van de opdracht en de uitvoering daarvan. Hij heeft niet alleen onderzoek naar de wilsbekwaamheid van klager achterwege gelaten, hij heeft onmiddellijk veel tijd gestoken in de zaak zonder met klager van gedachte te wisselen over de financiële consequenties van de opdracht. Onvoorwaardelijke schorsing van vier weken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:137 Hof van Discipline 's Gravenhage 240067 en 240079

    Klager is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep omdat hij in het beroepschrift noch elders in de gedingstukken uiteen heeft gezet op welke gronden de beslissing van de raad onjuist zou zijn (artikel 56 lid 3 Advocatenwet).

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:138 Hof van Discipline 's Gravenhage 240065

    Beroep tegen een door de raad niet-ontvankelijk verklaard verzet niet-ontvankelijk.