Zoekresultaten 591-600 van de 846 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2014:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 123/2013

    Klacht tegen verpleegkundige kennelijk ongegrond. De frequentie van de gesprekken en de tijdspanne tussen de gesprekken was gebruikelijk in een systeemtherapie gericht op echtpaarrelatie. Over de inhoud van de gesprekken kan het college niet oordelen nu dit niet met voldoende mate van zekerheid vastgesteld kan worden. Dat klaagster doel van de therapie niet bereikt is kan niet leiden tot het oordeel dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:82 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.461

    Klacht tegen verpleegkundige na interventie op basis van bemoeizorg. Klaagster verwijt de verpleegkundige schending van zijn beroepsgeheim, bedreiging of intimidatie, onwaarheid spreken en het onjuist opmaken van een verslag. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. In hoger beroep is alleen de schending van het beroepsgeheim en het spreken van onwaarheid aan de orde. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:83 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.462

    Klacht tegen verpleegkundige na interventie op basis van bemoeizorg. Klaagster verwijt de verpleegkundige schending van zijn beroepsgeheim, bedreiging of intimidatie, onwaarheid spreken en het onjuist opmaken van een verslag. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. In hoger beroep is alleen de schending van het beroepsgeheim en het spreken van onwaarheid aan de orde. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:75 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.256

    Verweerster, verpleegkundige, heeft via een uitzendbureau een nacht gewerkt in een verpleeghuis. De ochtend na die nacht is een bewoonster van de afdeling waar verweerster werkzaam was dood in haar bed aangetroffen. Uit het ingestelde justitieel onderzoek is enerzijds gebleken dat er geen aanleiding bestond verweerster te vervolgen wegens nalatigheid en voorts dat verweerster tijdens haar werkzaamheden in het verpleeghuis medicatie heeft gestolen uit de apotheek en dat zij heeft verklaard dat zij verslaafd is aan drugs (cocaïne). Verweerster bleek in 2003 strafrechtelijk veroordeeld wegens diefstallen in andere verzorgingshuizen. In een door klaagster vervolgens ingesteld onderzoek heeft verweerster verklaard dat haar vriend de hele nacht op de afdeling aanwezig is geweest, dat zij rond 2.15 uur een uitgebreide en vier uur later een korte ronde over de afdeling heeft gelopen en voorts dat zij de afdeling tijdens de nachtdienst enkele keren heeft verlaten. Verweerster heeft verklaard zich tot een bureau verslavingszorg gewend te hebben en is inmiddels werkzaam als verpleegkundige bij een instelling. Zij heeft haar huidige werkgever niet geïnformeerd over het onderhavige voorval, noch over haar verslavingsproblematiek en de tuchtklacht (C2013.255). Ten aanzien van haar verslavingsproblematiek heeft verweerster verklaard dat zij in de voorafgaande maanden drie ‘uitglijders’ heeft gehad. Van de begeleider van verweerster bij het bureau verslavingszorg heeft klaagster vernomen dat verweerster al meer dan drie maanden niet van zich had laten horen terwijl de behandeldoelen nog niet bereikt waren. Klaagster verwijt verweerster dat zij 1) door medicatie te ontvreemden misbruik heeft gemaakt van haar positie als verpleegkundige die toegang had tot deze medicatie en aldus heeft gehandeld in strijd met de zorg die zij dient te verlenen aan de aan haar zorgen toevertrouwde patiënten. Tevens heeft zij hierdoor het vertrouwen in de beroepsgroep verpleegkundigen geschaad; 2) door haar vriend op de afdeling te laten verblijven heeft gehandeld in strijd met het beleid van het verpleeghuis; 3) door niet alle rondes te lopen en door zonder geldige reden meerdere keren de afdeling te verlaten heeft gehandeld in strijd met de zorg die zij als verpleegkundige had dienen te verlenen aan de aan haar zorgen toevertrouwde patiënten; 4) door niet open te zijn over haar verleden bij haar nieuwe werkgever zich niet transparant heeft opgesteld en daarmee in strijd heeft gehandeld met hetgeen van haar als verpleegkundige mag worden verwacht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 1,2 en 4 gegrond en klachtonderdeel 3 gedeeltelijk gegrond verklaard, en doorhaling gelast van de vermelding van de verpleegkundige in het BIG-register en tevens is publicatie van de uitspraak gelast. In het licht van artikel 51 van de Wet Big ziet het Centraal Tuchtcollege aanleiding om de beide hoger beroepen samen te behandelen en te beslissen. Het Centraal Tuchtcollege neemt de overwegingen die het Regionaal Tuchtcollege aan de beide beslissingen ten grondslag heeft gelegd over, behalve voor wat betreft de op te leggen maatregel. Vanwege de door de verpleegkundige geuite wens en de getoonde inzet het haar verweten gedrag in de toekomst te voorkomen legt het Centraal Tuchtcollege de verpleegkundige een voorwaardelijke schorsing op onder de bijzondere voorwaarde dat de verpleegkundige zich gedurende de proeftijd op aanwijzing, onder toezicht en naar genoegen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg onder behandeling zal blijven stellen. Tevens is publicatie gelast van de beslissing. Het Centraal Tuchtcollege neemt de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege over. Ten aanzien van de stramaat wordt overwogen en overweegt dat bij beslissing va gelijke datum met nummer C2013.256 reeds de voorwaardelijke doorhaling van de inschrijving van de verpleegkundige in het BIG-register, en tevens publicatie van die beslissing, is gelast zodat voor het opleggen van een aparte maatregel in deze zaak geen plaats is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2014:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 20128/286Vp

    Klager is de werkgever van verweerder. Klager verwijt de verpleegkundige, die als sociaal psychiatrisch verpleegkundige werkzaam was bij klager, dat hij seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond bij zijn cliënten. Schorsing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.255

    Verweerster, verpleegkundige, heeft via een uitzendbureau een nacht gewerkt in een door klaagster geëxploiteerd verpleeghuis. De ochtend na die nacht is een bewoonster van de afdeling waar verweerster werkzaam was dood in haar bed aangetroffen. Uit het ingestelde justitieel onderzoek is enerzijds gebleken dat er geen aanleiding bestond verweerster te vervolgen wegens nalatigheid en anderzijds dat verweerster tijdens haar werkzaamheden in het verpleeghuis medicatie heeft gestolen uit de apotheek en dat zij heeft verklaard dat zij verslaafd is aan drugs (cocaïne). Verweerster bleek in 2003 strafrechtelijk veroordeeld wegens diefstallen in andere verzorgingshuizen. Klaagster heeft het dienstverband met verweerster daarop beëindigd. Klaagster verwijt verweerster dat haar gedragingen in strijd zijn met het algemeen belang van de individuele gezondheidszorg. Klaagster stelt dat verweerster zich niet alleen schuldig heeft gemaakt aan diefstal maar daarbij ook gebruik heeft gemaakt van het feit dat zij als verpleegkundige toegang had tot de medicatie. Voorts levert naar het oordeel van klaagster de verslaving van verweerster een ernstig beletsel op om als verpleegkundige te kunnen functioneren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en vastgesteld dat bij uitspraak van gelijke datum onder nummer 12/475Vp de doorhaling van de inschrijving van de verpleegkundige in het register ex artikel 3 Wet BIG is bevolen en legt daarom geen aparte maatregel op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:59 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.173

    Klacht tegen ambulant verpleegkundig begeleider over de behandeling van klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geen aanwijzingen dat de verpleegkundige ten aanzien van de aan klager verleende zorg op enige wijze tekort is geschoten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:51 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.028

    De patiënt was ter observatie opgenomen op de afdeling neurologie. Klaagster (de zus van de patiënt) verwijt de verpleegkundige dat zij de neuroloog niet tijdig heeft gewaarschuwd waardoor te laat begonnen is met de trombolytische behandeling. De patiënt is overleden. Klacht in eerste aanleg afgewezen. Beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:52 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.027

    De patiënt was ter observatie opgenomen op de afdeling neurologie. Klaagster (de zus van de patiënt) verwijt de verpleegkundige dat zij de neuroloog niet tijdig heeft gewaarschuwd waardoor te laat begonnen is met de trombolytische behandeling. De patiënt is overleden. Klacht in eerste aanleg afgewezen. Beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:40 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.192

    Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige o.a. dat deze patiënte, klaagsters inmiddels overleden moeder, heeft laten opnemen en verblijven in een zorgcentrum zonder te voldoen aan de indicatie van artikel 60 Wet BOPZ, dat deze beperkende maatregelen in de bezoekregeling van klaagster heeft getroffen, verkeerde medicatie heeft voorgeschreven, patiënte heeft laten versterven en klaagster en patiënte onheus heeft bejegend. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Hoger beroep klaagster verworpen.