Zoekresultaten 40941-40950 van de 44826 resultaten

  • ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0083 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE5710

    Nalaten van salmonellaonderzoek, voorafgaand aan overplaatsing van opfokleghennen.Omdat het een opfokleghennenbedrijf betreft, waar dieren worden gefokt, is extra alertheid geboden met betrekking tot de hygiënevoorschriften. Deze bedrijven zitten in het begin van de productieketen en bij eventuele besmetting is het verspreidingsrisico groter dan bij een gewoon leghennenbedrijf. De overtreding is mede het gevolg van de handelwijze van een medewerker van de broederij, waarvoor leghennen worden opgefokt op het bedrijf van betrokkene. Pluimveehouder blijft aansprakelijk voor de overtreding.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0914 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 232/2009

    Klaagster was zwanger van een kind met de aandoening trisomie 18. Zij wilde de zwangerschap uitdragen en is na 41 weken en 6 dagen ingeleid in het ziekenhuis. Gedurende de bevalling was er sprake van een CTG-registratie waaruit bleek dat er sprake was van foetale nood. Het kind is bij de bevalling overleden. Klaagster heeft (o.a.) een klacht ingediend tegen de dienstdoende gynaecoloog. Zij verwijt hem ondermeer dat het te voeren beleid van non interventie ingeval er sprake was van foetale nood niet met haar is besproken, dat zij onvoldoende begeleid is bij de bevalling en dat zij de baby niet levend in handen heeft kunnen houden. De klacht is gedeeltelijk gegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1365 Raad van Discipline Arnhem 10-39

    Verzet (tegen oordeel: kennelijk ongegrond) ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1366 Raad van Discipline Arnhem 10-66

    In eerdere tuchtzaak werd uitgemaakt dat verweerder ten onrechte door hem namens zijn cliënte geïnde dwangsommen onder zich hield ter verrekening met een beweerde tegenvordering van zijn cliënte op klager. Verweerder betaalde (desondanks) niet terug en weigert dat nu ten onrechte met het argument van die tegenvordering en met een beroep op het feit dat op dat geld een inmiddels, na het aanspannen van de tweede klachtzaak, door hemzelf geïnitieerd beslag ligt. Klacht gegrond. Voorwaardelijke schorsing van één week.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1367 Raad van Discipline Arnhem 10-144

    In aanloop naar de zitting heeft klager tegen één van de leden bezwaar gemaakt, waarop deze zich heeft teruggetrokken. Klager verscheen niet op zitting. Vlak voor de zitting hebben de griffier en de voorzitter telefonisch contact gehad met klager. Klager verzocht om aanhouding ten einde te onderzoeken of er bezwaren tegen het nieuwe lid waren. Klager stelde een wraking in het vooruitzicht indien de mondelinge behandeling door zou gaan. Aanhoudingsverzoek is ter zitting afgewezen. Geen gronden voor wraking van de voorzitter.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1361 Raad van Discipline Arnhem 10-59

    Deken weigert een nieuwe klacht in behandeling te nemen op grond van de –door de raad onjuist bevonden – reden dat zich dat niet zou verdragen met de eerder gegeven beslissing van de tuchtrechter in een zaak tegen diezelfde advocaat. Die onjuiste beslissing nam verweerder als deken en levert geen fout op die hem als goed advocaat niet betaamde. Klacht betreffende de weigering om op grond van art. 13 Aw een advocaat aan te wijzen is ongegrond voor zover in de kwestie door het HvD is beslist en kan evenmin slagen vzv die zag op het daarin door het hof niet betrokken aspect dat die aanwijzing ook betrekking zou moeten hebben op de aanwijzing van een advocaat voor de behandeling van klagers civielrechtelijke claim op verweerder. In procedures ex art. 13 Aw is voor de raad geen taak weggelegd.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0910 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1030

    Bij klager zijn door de assistente van de tandarts twee kiezen getrokken, zonder dat was medegedeeld dat zij assistente was en dus zonder zijn toestemming. Weigering patiëntgegevens over te dragen. Luxeren essentieel onderdeel extraheren en derhalve naar het oordeel van het college voorbehouden aan tandarts. Gedeeltelijk gegrond. Berisping. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0917 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.300

    Klaagster verwijt de arts dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, omdat hij in een civiele procedure willens en wetens onjuist heeft verklaard omtrent de gezondheidstoestand van de inmiddels overleden echtgenoot van klaagster (meineed). De arts beroept zich op het beginsel van ‘ne bis in idem’ nu hij ten aanzien van zijn medisch handelen reeds tuchtrechtelijk is veroordeeld. Subsidiair stelt de arts zich op het standpunt dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, nu de klacht geen medisch handelen zijnerzijds betreft. Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster niet-ontvankelijk. Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing, ontvangt klaagster in haar klacht. De tweede tuchtrechtnorm omvat tevens een handelen (of nalaten) door een BIG-geregistreerde in die hoedanigheid, in strijd met het openbare algemene belang van een goede individuele gezondheidszorg. Centraal Tuchtcollege wijst de klacht af nu de verweten gedraging, te weten meineed, althans het opzettelijk onjuist verklaren, niet is komen vast te staan.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0911 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1005

    Klager verwijt de tandarts onjuiste orthodontiebehandeling bij zijn dochter, onjuiste declaraties, geen klachtenregeling te hebben en het bij het aanbrengen van de beugel in rekening brengen van het uitnemen daarvan. Verweerster heeft ondanks herhaald verzoek van het college het dossier van de dochter niet overgelegd en is evenmin ter zitting verschenen. Gedeeltelijk gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0918 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.176

    Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat een na de behandeling bij haar geconstateerde (verzakkings)fractuur in een ruggenwervel, is veroorzaakt door manuele therapie. Klaagster is gediagnosticeerd met osteoporose. De verzakkingsfractuur bevindt zich op het niveau L4. De fysiotherapeut heeft de wervels ter hoogte van T8-10 gemanipuleerd. Het Regionaal College oordeelt dat geen verband is komen vast te staan – en ook niet aannemelijk is geworden – tussen de later geconstateerde inzakkingsfractuur en de behandeling door de fysiotherapeut. De klacht is daarom kennelijk ongegrond. Het Centraal College verwerpt het beroep, nu de behandeling in beroep niet heeft geleid tot de vaststelling van feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel leiden.