Zoekresultaten 39651-39660 van de 44805 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1333 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.276

    De aangeklaagde uroloog heeft een laparoscopische clipping van een varicocele uitgevoerd bij klager. Klager verwijt verweerder dat de operatie die bij hem is uitgevoerd niet afgesproken en niet medisch noodzakelijk was. Tevens verwijt klager verweerder dat hij sinds de operatie last heeft van psychische/lichamelijke klachten. Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1327 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.318

    Klacht tegen huisarts. Klager verwijt huisarts hem ten onrechte geen medische hulp te hebben verleend. Het Regionaal Tuchtcollege acht het verweer van de arts dat het tussen klager en de arts ging over de vraag of klager zich als patiënt in de praktijk van de arts kon laten inschrijven en niet over de behandeling van een brandwond aannemelijk en acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1315 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.196

    De burgemeester heeft op 16 maart 2007 de inbewaringstelling gelast van klaagster in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank heeft de inbewaringstelling voortgezet. Nadat er op 18 maart 2007 een incident heeft plaatst gehad, is klaagster in de separeer geplaatst. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij tijdens haar verblijf in de separeer niet naar behoren is verzorgd en begeleid. Het RTG wijst de klacht als ongegrond af nu de verweten gang van zaken tijdens de separeer onvoldoende feitelijk is komen vast te staan. Het CTG bekrachtigt de uitspraak van het RTG onder verbetering van de gronden. In hoger beroep is komen vast te staan dat de verpleegkundige niet betrokken is geweest bij de plaatsing in de separeer. De verpleegkundige was wel betrokken bij het verblijf in de separeer. De daarbij gehanteerde veiligheidsmaatregelen zijn als adequaat aan te merken. Het CTG merkt voorts op dat de betrokken instelling de verkeerde namen heeft doorgegeven van de betrokken verpleegkundigen waardoor de rechtsgang voor klaagster is bemoeilijkt. Ten overvloede wijst het CTG er op dat klaagster pas een kopie heeft ontvangen van haar medisch dossier ná tussenkomst van het CTG.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1309 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.166

    Klaagster is de dochter van de op 90-jarige leeftijd overleden patiënte. De huisarts was niet de eigen huisarts van patiënte, maar als huisarts verbonden aan de huisartsenpost. Klaagster heeft met verweerster contact gehad toen het levenseinde van patiënte naderde. De klacht houdt in dat verweerster: 1.in medisch technisch opzicht niet adequaat heeft gehandeld door geen lichamelijk onderzoek te doen, niet zelf zorg te dragen voor tijdige en juiste aflevering van de voorgeschreven medicatie en onvoldoende toepassing te geven aan palliatief handelen.2. onvoldoende zorg en aandacht heeft besteed aan een stervende patiënt en haar familie.3.het mentorschap van klaagster heeft miskend en onvoldoende overleg heeft gevoerd met klaagster en haar zus over de situatie waarin hun moeder verkeerde en over de te nemen maatregelen. Het RTG heeft alle klachtonderdelen als kennelijk ongegrond en zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1916 Raad van Discipline Arnhem 11-52

    Klacht dat verweerster werkzaamheden heeft opgeschort in afwachting van beslissing op toevoegingsaanvraag is feitelijk onjuist. Bezwaar dat verweerster onvoldoende zorgvuldig is geweest bij opstellen memorie van grieven is niet gespecificeerd laat staan onderbouwd. Concept destijds op voorhand aan klaagster toegezonden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1322 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.287

    Klacht tegen assistente van de apotheker is ongegrond. Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat assistente terecht heeft geweigerd het medicijn aan klager af te geven nu hij niet een recept had. Onder de omstandigheid dat klager de weekendartsen niet onnodig wilde lastig vallen, was de assistente niet gehouden om de dienstdoende apotheker te consulteren. Behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot een andere beslissing. Beroep afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1316 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.197

    De burgemeester heeft op 16 maart 2007 de inbewaringstelling gelast van klaagster in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank heeft de inbewaringstelling voortgezet. Nadat er op 18 maart 2007 een incident heeft plaatst gehad, is klaagster in de separeer geplaatst. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij tijdens het verblijf in de separeer niet naar behoren is verzorgd en begeleid. Het RTG wijst de klacht als ongegrond af nu de verpleegkundige niet betrokken is geweest bij de begeleiding van klaagster in de separeer. De verpleegkundige heeft in haar hoedanigheid van coördinerend verpleegkundige niet in strijd gehandeld met de zorg die zij behoorde te betrachten jegens klaagster. Het CTG bevestigt de uitspraak van het RTG.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1310 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.167

    De aangeklaagde arts is als verzekeringsarts werkzaam bij het UWV, heeft een beoordeling einde wachttijd in het kader van de WIA uitgevoerd met betrekking tot klager. De arts heeft klager twee maal op spreekuur gezien, waarna hij een verzekeringsgeneeskundige rapportage heeft uitgebracht en een medisch onderzoeksverslag opgesteld. De conclusie was dat er duurzaam benutbare mogelijkheden waren conform de beschouwing en de functionele mogelijkheden lijst. Na arbeidskundige beoordeling is klager < 35% arbeidsongeschikt bevonden en is hem daarom een WIA-uitkering geweigerd. Klager verwijt verweerder: dat hij officiële documenten vervalst, dat hij klager heeft beledigd/niet met respect heeft behandeld, dat hij het leven van klager heeft bedreigd, dat hij collectieve middelen verspilt en dat hij spanning bij klager heeft veroorzaakt. Het RTG heeft de klacht in zijn geheel als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1917 Raad van Discipline Arnhem 10-118

    Verzet tegen voorzittersbeslissing is niet tijdig ingesteld. Termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1317 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.198

    De burgemeester heeft op 16 maart 2007 de inbewaringstelling gelast van klaagster in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank heeft de inbewaringstelling voortgezet. Nadat er op 18 maart 2007 een incident heeft plaatst gehad, is klaagster in de separeer geplaatst. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij tijdens haar verblijf in de separeer niet naar behoren is verzorgd en begeleid. Het RTG wijst de klacht als ongegrond af nu de betrokkenheid van de verpleegkundige tijdens de separeer niet is komen vast te staan. Het CTG bekrachtigt de uitspraak van het RTG onder verbetering van de gronden. In hoger beroep is komen vast te staan dat de verpleegkundige géén dienst had op 18 maart 2007 en derhalve niet betrokken is geweest bij de plaatsing in de separeer. De verpleegkundige was echter wél betrokken bij het verblijf in de separeer. De daarbij gehanteerde veiligheidsmaatregelen zijn als adequaat aan te merken. Het CTG merkt voorts op dat de betrokken instelling de verkeerde namen heeft doorgegeven van de betrokken verpleegkundigen waardoor de rechtsgang voor klaagster is bemoeilijkt. Ten overvloede wijst het CTG er op dat klaagster pas een kopie heeft ontvangen van haar medisch dossier ná tussenkomst van het CTG.