Zoekresultaten 1-5 van de 5 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:7 Hof van Discipline 's Gravenhage 230203 230204

    Advocaat én curator. Conflict van plichten?Klager heeft, toen partijen bijna een schuldeisersakkoord hadden gesloten, abusievelijk een ‘e-maillint’, met gedurende circa drie jaar tussen klager en zijn cliënten gewisselde e-mails, naar de curatoren/verweerders gestuurd. De eerste van de e-mails uit het lint waren voor verweerders bedoeld. Het lint bevatte verder ook e-mails met vertrouwelijke correspondentie tussen klager en zijn cliënten, die niet voor verweerders bedoeld waren. Verweerders hebben van het lint kennisgenomen en vervolgens van de informatie gebruik gemaakt. Het hof oordeelt allereerst dat de in de uitspraak geschetste omstandigheden maken dat verweerders niet onzorgvuldig of onbetamelijk hebben gehandeld door kennis te nemen van de vertrouwelijk informatie in ‘het e-maillint’.Na kennisneming stonden verweerders voor een conflict van plichten, namelijk enerzijds de (maatschappelijke) plicht van de curator om in het belang van de failliete boedel te handelen en anderzijds de plicht om de kernwaarde vertrouwelijkheid voor advocaten te respecteren.In hun rol van curator zijn verweerders gehouden om het publieke belang bij een deugdelijke en eerlijke afwikkeling van een faillissement te waarborgen. In dat verband hebben verweerders de rechter-commissaris geïnformeerd. De wetenschap dat zij de boedel met de regeling die nagenoeg tot stand was gekomen (mogelijk) zouden benadelen, konden verweerders in hun rol van curator eenvoudigweg niet naast zich neerleggen. De hoedanigheid van advocaat bracht voor verweerders mee dat zij de vertrouwelijkheid tussen klager en zijn cliënt moesten waarborgen. De vraag die in deze context voorligt, is of verweerders binnen dit conflict van plichten zodanig hebben gehandeld dat zij daardoor het vertrouwen in de beroepsgroep hebben geschaad.Anders dan de raad beantwoordt het hof deze vraag ontkennend.

  • Klacht tegen landsadvocaat, kantoorgenoten en kantoor over onder meer het schenden van het verschoningsrecht en het onjuist informeren van de rechter. De klacht tegen het kantoor is niet-ontvankelijk, omdat de klacht niet alle bestuurders van de rechtspersoon kan worden aangerekend. De klacht tegen de landsadvocaat is deels niet-ontvankelijk, omdat de klacht te laat is ingediend. De klacht tegen de landsadvocaat en een kantoorgenoot over het onjuist informeren van de rechter is ongegrond. De raad verklaart de klacht over het bewaren van (verschoningsgerechtigde) e-mails door de landsadvocaat wel gegrond en legt daarvoor een waarschuwing op. De klacht tegen een kantoorgenoot over het vertrouwelijk advies en het daarbij gebruiken van verschoningsgerechtigde e-mails is ongegrond, gezien de concrete omstandigheden van het geval.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:192 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-558/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klager is een advocaat. Hij is namens vennootschap M. een procedure gestart tegen verweerder en mr. [D.] in hun hoedanigheid van curatoren van een andere vennootschap. Na het faillissement van vennootschap M. heeft klager de procedure voortgezet ten behoeve van de curatoren van die vennootschap. Ook heeft klager de belangen van een aantal banken behartigd. Klager heeft in die procedure abusievelijk een e-mailbericht aan verweerder verzonden, in welke e-mail (onder meer) vertrouwelijke correspondentie tussen klager en zijn cliënten was opgenomen. Verweerder heeft van deze vertrouwelijke correspondentie kennisgenomen en daarvan in de procedure gebruik gemaakt. Door op deze wijze te handelen heeft verweerder de vertrouwelijkheid tussen klager en zijn cliënten in ernstige mate geschonden en hij is daar, ook nadat hij op die schending is gewezen, mee doorgegaan. Daarmee heeft verweerder in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet en heeft hij de kernwaarde geheimhouding geschonden. Daarbij komt dat verweerder nauwelijks doordrongen lijkt van het laakbare van zijn gedrag. De raad legt een berisping op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:191 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-557/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klager is een advocaat. Hij is namens vennootschap M. een procedure gestart tegen verweerder en mr. [R.] in hun hoedanigheid van curatoren van een andere vennootschap. Na het faillissement van vennootschap M. heeft klager de procedure voortgezet ten behoeve van de curatoren van die vennootschap. Ook heeft klager de belangen van een aantal banken behartigd. Klager heeft in die procedure abusievelijk een e-mailbericht aan verweerder verzonden, in welke e-mail (onder meer) vertrouwelijke correspondentie tussen klager en zijn cliënten was opgenomen. Verweerder heeft van deze vertrouwelijke correspondentie kennisgenomen en daarvan in de procedure gebruik gemaakt. Door op deze wijze te handelen heeft verweerder de vertrouwelijkheid tussen klager en zijn cliënten in ernstige mate geschonden en hij is daar, ook nadat hij op die schending is gewezen, mee doorgegaan. Daarmee heeft verweerder in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet en heeft hij de kernwaarde geheimhouding geschonden. Daarbij komt dat verweerder nauwelijks doordrongen lijkt van het laakbare van zijn gedrag. De raad legt een berisping op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:105 Hof van Discipline 's Gravenhage 210337 210338

    Klacht over advocaten wederpartij (procederend namens/als curator). De advocaten hebben een procesadvies (het memo) van een advocaat aan zijn cliënt (bestuurder failliet) geproduceerd in een tweetal juridische procedures dat zij namens de curator voerden. Het hof overweegt dat het hier gaat om een vertrouwelijk stuk binnen de relatie van een advocaat en zijn cliënt dat binnen de geheimhoudingsplicht valt en waarop aldus het verschoningsrecht van toepassing is. In dat geval moet eerst de advocaat (auteur) van het memo worden gevraagd of het memo onder de geheimhouding valt. Bij twijfel over het standpunt van de advocaat, hadden verweerders vervolgens de deken moeten consulteren en om bemiddeling moeten vragen. De cliënt in kwestie kan zich weliswaar niet op het verschoningsrecht beroepen maar kan een gerechtvaardigd belang hebben bij de weigering van het geven van inzage. Ook als het standpunt van de cliënt in twijfel wordt getrokken, kan de deken worden geconsulteerd. Deze procedurele weg geldt eveneens voor curatoren bij het aantreffen van een vertrouwelijk stuk in een failliete boedel. Verweerders hebben de kernwaarde vertrouwelijkheid geschonden door het memo te produceren in een gerechtelijke procedure, terwijl zij bekend waren met het beroep op het verschoningsrecht door de advocaat (auteur) en de weigering tot medewerking van de cliënt in kwestie. Dat zij achteraf een leeswijzer hebben ingebracht in de procedure die strekte tot het buiten beschouwing laten van het memo, heeft de ernst van de schending niet verminderd. Kernwaarde vertrouwelijkheid geschonden. Berisping.