Zoekresultaten 39701-39710 van de 42783 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1082 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R 181 - 2008

      Binnen proeftijd schuldig maken aan een in artikel 46 bedoelde gedraging en niet naleven van bijzondere voorwaarden gesteld aan het gedeeltelijk voorwaardelijke karakter van de opgelegde maatregel van schorsing.   Ambtshalve tenuitvoerlegging voorw. schorsing ex art 48e adv wet

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0527 Kamer van toezicht Breda Kl 1/2010

    In de voorliggende kwestie staat ter beantwoording de vraag of de notaris door gevolg te geven aan het verzoek van [naam] tot haar herinschrijving als directrice van [naam] in het handelsregister, de in artikel 98, lid 1 van de Wet op het notarisambt neergelegde tuchtnorm heeft geschonden.   Vastgesteld moet worden dat de notaris zonder meer is uitgegaan van de juistheid van het door [naam] aan haar herinschrijvingsverzoek ten grondslag gelegde veronderstelling, dat haar uitschrijving tegelijkertijd en abusievelijk met de uitschrijving van [naam] als directrice op grond van de levering van de door deze gehouden aandelen aan [naam], had plaatsgevonden.   Alvorens aan het verzoek gevolg te geven, had het echter -zeker nu dit verzoek slechts steunde op een aanname van [naam]- op de weg van de notaris gelegen om onderzoek te doen naar de reden of oorzaak van het niet langer ingeschreven zijn van [naam] als directrice. De notaris zou daarbij toen reeds tot de gevolgtrekking moeten zijn gekomen, dat de uitschrijving van [naam] al op 4 juni 2008 had plaatsgevonden op initiatief van klager, dan wel [naam], welke gevolgtrekking hij echter eerst achteraf, na indiening van de klacht, heeft gemaakt

  • ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1077 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 87 - 2009

      Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door niet naar behoren mee te werken aan het dekenonderzoek en door de deken te misleiden.   Dekenbezwaar gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0528 Kamer van toezicht Breda Kl 21/2009

    Kern van de klacht betreft de vraag of de oud-notaris, toen in zijn hoedanigheid van (waarnemend) kandidaat-notaris, zijn medewerking aan de kwestieuze koopoptie heeft mogen verlenen, zonder onderzoek te doen naar de omstandigheden waaronder deze tot stand was gekomen, alsmede naar de wilsbekwaamheid van [naam].   De door klaagster aangevoerde omstandigheden kunnen echter naar het oordeel van de kamer niet leiden tot de conclusie, dat een dergelijk onderzoek door de oud-notaris zonder meer in de rede lag. Gesteld noch gebleken is en bovendien door de oud-notaris gemotiveerd betwist, dat er voor hem ten tijde van het opmaken van de akte en het passeren daarvan enige concrete aanwijzing bestond die noopte tot een onderzoek. Hetgeen klaagsters daaromtrent en met name ten aanzien van de emotionele en geestelijke gesteldheid van [naam] hebben aangevoerd, is niet dan wel onvoldoende aannemelijk geworden. Klaagsters hebben geen medische verklaringen of stukken ter onderbouwing daarvan overgelegd.    Evenmin hoefde de overeengekomen lage koopsom voor de oud-notaris aanleiding te zijn voor een onderzoek als door klaagster gesteld. Die koopsom hoefde bij de notaris geen argwaan te wekken ten aanzien van de zuiverheid van de motieven van de koopoptie. De notaris heeft onweersproken aangevoerd, dat er sprake was van een bijzondere, innige, relatie tussen [naam] en zijn huurders, op grond waarvan niet valt uit te sluiten, dat hij hen met die koopoptie wenste te bevoordelen. [naam] stond dit ook vrij, nu sprake was van een zogeheten art. 1167 BW-boedel. Bovendien was, naar de eigen stelling van klaagsters, sprake van een tussen hen en   [naam] bekoelde relatie. Daarnaast is, eveneens uit de eigen stellingen van klaagsters, naar voren is gekomen, dat ten aanzien van het pand sprake was van fors achterstallig onderhoud, door klaagsters begroot op € 80.000. Verder is in de akte een indexering van de koopsom opgenomen.   Het feit dat de vordering van de optiegerechtigden tot nakoming van de koopoptie door de voorzieningenrechter op grond van de door klaagsters aangevoerde omstandigheden, waaronder de lage koopsom, is afgewezen, doet aan dit alles niet af. In de eerste plaats heeft die beoordeling plaatsgevonden 10 jaar na dato, hetgeen tot andere beschouwingen kan leiden, dan op het moment van het handelen van de oud-notaris, terwijl die omstandigheden in die procedure alleen ter beoordeling hebben gestaan in het licht van de rechtsverhouding tussen [naam] en de optiegerechtigden. Daarbij stond niet ter beoordeling de rol die de oud-notaris daarbij heeft gehad.  

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0609 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09215

      Klagers klagen over het feit dat zij onvoldoende informatie hebben gekregen van verweerder over het optreden van cognitieve achteruitgang na profylactische schedelbestraling en dat de dosering van de gehanteerde bestraling te hoog zou zijn. Het college is van oordeel dat verweerder klagers niet heeft hoeven informeren over eerdergenoemde cognitieve achteruitgang, nu het optreden hiervan niet als bijwerking van de radiotherapie kan worden gezien. Daarnaast heeft verweerder gehandeld volgens de geldende richtlijn qua stralingsdosering en kan hem dus geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De klacht wordt ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1078 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 7 - 2010

      Vertrouwen in de advocatuur geschaad door feitelijk mee te werken aan het onttrekken van de minderjarige zoon van klaagster aan het ouderlijk gezag van klaagster en door klaagster, die een eigen advocaat had, rechtstreeks te benaderen. Overige onderdelen van de klacht niet komen vast te staan.    Klacht gedeeltelijk gegrond; enkele waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0598 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/230

    Klacht tegen uroloog. Behandeling van stress incontinentie dmv applicatie van peri urethraal bulkmateriaal. Verwijt betreft informatieverschaffing, de behandeling en het niet zelf uitvoeren van de ingreep door de arts. Naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege rustte gelet op het extra protocollaire en experimentele karakter van de behandeling op de arts een verzwaarde informatieplicht en is daaraan door de arts niet voldaan. Arts is daardoor niet alleen ernstig tekortgeschoten in zijn zorgvuldigheidsplicht jegens klaagster maar is ook ernstig in gebreke gebleven wat betreft zijn positie als onderzoeker en opleider. In zoverre is de klacht gegrond. Voor het overige wordt de klacht verworpen. Volgt maatregel van berisping. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep van de arts tegen gegrond verklaring van eerste klachtonderdeel en de hem daarvoor opgelegde maatregel.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0600 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09181a

    Klagers verwijten verweerder onder andere het niet verstrekken van/inzage geven in de ruwe testgegevens van het psychodiagnostisch onderzoek van de zoon van klagers, het niet overhandigen van het psychodiagnostisch verslag aan de zoon en het ontbreken van een diagnosestelling. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat verweerder aan had moeten geven dat geen kopieën konden worden verstrekt, maar inzage onder zijn begeleiding wel mogelijk was. Als er al sprake is van een huishoudelijk reglement inhoudende dat geen inzage van ruwe testgegevens wordt gegeven, dan ontslaat dat verweerder niet van de verplichting te handelen als wettelijk voorgeschreven. Het eerste klachtonderdeel is gegrond. Overig ongegrond. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0599 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/23

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0597 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/115

      Klager is van 2000 tot 2008 patiënt geweest in de praktijk van de tandarts. Klager klaagt er (onder meer) over dat de tandarts zich onterecht heeft uitgelaten over de geestesgesteldheid en het criminele- en drugsverleden van klager en over het opzeggen van de behandelrelatie. Het RTG Zwolle oordeelt de klachten deels gegrond en legt een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het principaal beroep van klager, verklaart het incidenteel beroep van de tandarts gegrond, vernietigt de beslissing waarvan beroep, verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond en gelast de publicatie.