Zoekresultaten 20161-20170 van de 44298 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/497

    Klaagster verwijt de neuroloog een verkeerde diagnose en behandeling. Klaagster vindt dat zij eerder doorgestuurd had moeten worden voor een second opinion. Gegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:150 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170031

    Klacht tegen advocaat van de wederpartij dat hij in de procedure feitelijke gegevens heeft verstrekt waarvan hij wist dat deze onjuist waren. Verweerder heeft met zijn stelling dat zijn cliënt altijd op goede gronden een goedkeurende verklaring heeft afgegeven met inachtneming van alle beroepsregels, een feitelijke stelling en geen mening geponeerd, en bovendien hiermee de rechter en de wederpartij op het verkeerde been gezet nu verweerder bekend was met de conclusie van het interne onderzoeksrapport van zijn cliënt dat de goedkeurende verklaring niet had mogen worden verstrekt. Waarschuwing. Veroordeling in proceskosten van de Orde. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:144 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170048

    Ten onrechte heeft de raad de e-mail van 27 april 2013 voor de ontvankelijkheidstoets als uitgangspunt genomen. Dit moet zijn de mail van 23 maart 2012, zijnde het moment dat klager zijn voorstel aan Van B en niet aan verweerster heeft gedaan. De klachtonderdelen die in hoger beroep aan het oordeel van het hof zijn onderworpen zien enkel op de aspecten dat verweerster onduidelijke declaratieafspraken heeft gemaakt, de inzet en reikwijdte van de hulppersoon Van B niet is vastgelegd en de juridische dienstverlening niet helder is afgerond. Ten aanzien van al die aspecten geldt dat klager hiermee uiterlijk 23 maart 2012 bekend was. Door eerst op 11 november 2015 een klacht in te dienen bij de deken is de drie jaarstermijn als bedoeld in artikel 46a lid 1 aanhef en onder a van de Advocatenwet verstreken. Reeds daarom is de bestreden beslissing door het hof vernietigd en is klager alsnog in zijn klachtonderdelen a, h en j niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 289/2016

    Klacht tegen verpleegkundige, werkzaam als physician assistant. Klacht is kennelijk ongegrond. Het college is van oordeel dat er wel een gedegen diagnose is gesteld en dat een geen aanknopingspunten te vinden zijn voor de stelling van klager dat de diagnose onjuist was. Dat verweerder druk zou hebben uitgeoefend op klager is niet komen vast te staan nu de lezingen daarover uiteen lopen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:151 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170088

    Gegronde klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft bij de behandeling van de letselschadezaak van klager aanspraak gemaakt op een resultaatgerichte beloning maar aan vrijwel geen enkele daaraan in de Voda gestelde voorwaarde voldaan. Ook in geval van resultaatgerichte beloning heeft de cliënt recht op een specificatie van zijn declaratie. Verweerder heeft ten onrechte een bedrag van € 12.500 ingehouden op de slotuitkering voor klager nu niet is komen vast te staan dat klager hiermee heeft ingestemd. Verweerder heeft excessief gedeclareerd. Schorsing van 4 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk onder de bijzondere voorwaarde dat verweerder aan klager een bedrag van € 12.500 zal overmaken. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:145 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170042

    Bekrachtiging van de uitspraak van de raad. Nu het door klaagster ingestelde hoger beroep geen doel heeft getroffen en zij, anders dan verweerder, niet op zitting is verschenen om een nadere toelichting te geven, ziet het hof in dit geval aanleiding in hoger beroep een proceskostenveroordeling achterwege te laten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:139 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170028

    Klager heeft een verzetschrift ingediend ten aanzien van de beslissing van de voorzitter van de raad, waarbij de klacht van klager tegen verweerder deels tardief, deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De raad heeft het verzet van klager ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft klager een beroepschrift ingediend. Klager heeft evenwel niet aangevoerd dat een fundamenteel rechtsbeginsel zou zijn geschonden, waardoor het rechtsmiddelenverbod zou moeten worden doorbroken. Het beroep van klager is daarom door het hof verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 290/2016

    Klacht tegen chirurg. Niet is gebleken dat verweerder met uitsluiting van andere behandelopties enkel een LIS-operatie bij klager wilde uitvoeren, zonder dat klager was onderzocht en er een diagnose was gesteld. De verwijten aan verweerder missen dan ook feitelijke grondslag. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:152 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170039

    Hoger beroep klager(klachtonderdelen a, b, c, d, f en g): Privégedragingen van een advocaat kunnen alleen dan van tuchtrechtelijk belang geoordeeld worden wanneer er hetzij voldoende aanknopingspunten zijn met de praktijkuitoefening hetzij de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht. De raad heeft naar het oordeel van het hof terecht geoordeeld dat de verweten gedragingen zich hebben afgespeeld tegen de achtergrond van de tussen klager en zijn ex-echtgenote (vrouw) bestaande onmin als ex-partners en dat verweerder zich daarin gemengd heeft als huidige partner van de vrouw. De grieven van klager slagen dan ook niet. Hoger beroep verweerder: Het hof merkt op dat het uitgangspunt is dat de advocaat, zoals in gedragsregel 2 tot uitdrukking is gebracht, dient te vermijden dat zijn vrijheid en onafhankelijkheid in de uitoefening van het beroep in gevaar zouden kunnen komen. In de toelichting op gedragsregel 2 is onder meer gesteld dat een belangenverstrengeling door financiële of persoonlijke relaties de gewenste onafhankelijkheid in gevaar kan brengen en kan maken dat de advocaat mede tot partij wordt.Dit uitgangspunt verdraagt zich in beginsel niet met het optreden als advocaat in een problematische familiezaak van de levenspartner van die advocaat tegen de ex-echtgenoot van zijn levenspartner. Het in deze klachtprocedure aan de orde zijnde optreden van verweerder in de zaak van zijn levenspartner tegen haar ex-echtgenoot heeft zich gekenmerkt door een volstrekt gebrek aan distantie en professionaliteit hetgeen zich heeft geuit in een serie gegronde klachten van de ex-echtgenoot tegen verweerder.Het hof acht het optreden van verweerder ernstig verwijtbaar. Hetgeen door verweerder bij wijze van verklaring voor zijn handelen is gesteld aangaande het gedrag van klager zelf kan, hoezeer ook begrijpelijk is dat verweerder daardoor werd geprikkeld, geen excuus zijn voor dat handelen. Integendeel, het gedrag van klager in de kennelijk zeer problematische verhoudingen met de vrouw, had voor verweerder extra reden moeten zijn zich juist niet als advocaat daarin te mengen, hetgeen verweerder verwijtbaar wel heeft gedaan. Het hof is van oordeel dat de door de raad opgelegde maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk gedurende vier maanden een passende maatregel is. Volgt bekrachtiging van de beslissing van de raad, met uitzondering van de gegrondbevinding van klachtonderdeel e voorzover is beslist dat verweerder de advocaat van klager voortdurend bedreigt met klachten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:146 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170066

    Advocaat verzoekt om herziening van de beslissing van het hof waarin de klacht deels gegrond is verklaard en aan hem een schorsing voor de duur van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, is opgelegd. Tegen beslissing van het hof is in de Advocatenwet geen gewoon rechtsmiddel opengesteld. Herziening kan uitsluitend aan de orde zijn indien bij de behandeling van het hoger beroep geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Het hof oordeelt dat daarvan geen sprake is geweest. Onjuiste opvatting van advocaat dat uit de uitspraak expliciet moet blijken dat de maatregel met eenparigheid van stemmen is verhoogd. Evenmin is sprake van schending van het legaliteitsbeginsel omdat de maatregel is opgelegd voor feiten uit 2007 terwijl daarvoor is verwezen naar opgelegde maatregelen voor feiten die zich nadien hebben voorgedaan. Het herzieningsverzoek wordt afgewezen.