Zoekresultaten 19051-19060 van de 44778 resultaten
-
ECLI:NL:TADRAMS:2018:29 Raad van Discipline Amsterdam 17-894/A/A
- Datum publicatie: 15-02-2018
- Datum uitspraak: 30-01-2018
- ECLI:NL:TADRAMS:2018:29
Klacht over eigen advocaat deels gegrond. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zonder overleg met klaagster te proberen uitstel te verkrijgen voor een zitting. Geen maatregel.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:42 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.455
- Datum publicatie: 15-02-2018
- Datum uitspraak: 15-02-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:42
Klacht tegen een internist. Klaagster verwijt de internist dat zij -) de verhoogde waarden van de trombocyten van 24 en 28 juni 2013 niet heeft gezien en niet in verband heeft gebracht met een (toen nog) niet gediagnosticeerd en ernstig ziektebeeld -) geen externe expertise heeft ingeroepen bij haar (toen nog) niet gediagnosticeerd ziektebeeld -) het verzoek van haar echtgenoot van 16 juli 2013 om de expertise van een intensivist in te roepen niet heeft gehonoreerd, terwijl het ziektebeeld nog niet was gediagnosticeerd -) klaagsters ziektebeeld, zonder het inroepen van externe expertise, heeft bestempeld als een psychiatrische aandoening. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afwezen. Het Centraal Tuchtcollege komt op grond van de stukken en hetgeen door partijen over en weer ter terechtzitting in beroep nog naar voren is gebracht tot dezelfde bevindingen als het Regionaal Tuchtcollege. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2018:25 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-815/DH/DH
- Datum publicatie: 15-02-2018
- Datum uitspraak: 30-01-2018
- ECLI:NL:TADRSGR:2018:25
voorzittersbeslissing; klacht tegen de advocaat van de wederpartij gedeeltelijk niet-ontvankelijk gelet op de vervaltermijn en overigens kennelijk ongegrond bij gebrek aan voldoende feitelijke onderbouwing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2018:30 Raad van Discipline Amsterdam 17-732/A/A
- Datum publicatie: 15-02-2018
- Datum uitspraak: 30-01-2018
- ECLI:NL:TADRAMS:2018:30
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:43 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.079
- Datum publicatie: 15-02-2018
- Datum uitspraak: 15-02-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:43
Klacht tegen gynaecoloog. De klacht betreft de bevalling van klaagster. Klaagster heeft in 2006 een niertransplantatie ondergaan. Zij werd op 26 april 2013 wegens nierfunctieverslechtering electief ingeleid voor haar bevalling en is op 29 april 2013 prematuur bevallen van een dochtertje die een matige start had. Na de bevalling is de dochter van klagers opgenomen op de neonatale intensive care unit, in verband met verdenking van een infectie. De arts was werkzaam op 28 april 2013 en had de supervisie over de arts-assistent gynaecologie (eveneens aangeklaagd: C2017.080). Klagers verwijten de arts evenals de arts-assistent gynaecologie dat hij heeft gehandeld in strijd met de richtlijn van de NVOG ‘Preventie van neonatale GBS ziekte’ dan wel de richtlijn onvoldoende in acht heeft genomen en hij: 1. gelet op de premature bevalling (36 weken en 6 dagen) en de beslisboom een kweek had moeten inzetten, waarbij verweerder op de hoogte was en zelf heeft aangegeven dat de kans groot was dat klaagster prematuur zou bevallen; 2. gelet op de duur van de gebroken vliezen (23 uur) ten minste een kweek had moeten worden ingezet. Voor zover verweerder de richtlijn juist heeft geïnterpreteerd zijn klagers van oordeel dat genoeg redenen aanwezig waren voor het afwijken van de richtlijn en verweerder daartoe had moeten besluiten, zeker gelet op de twijfel over de conditie van de baby. Er werd getracht een MBO te doen, hetgeen niet is gelukt; 3. ten onrechte eventuele resistentie tegen antibiotica boven het leven van een kind heeft gesteld. Het RTG Zwolle heeft de klacht ongegrond verklaard. Verweerder kon en mocht vertrouwen op eerder ingezet beleid met betrekking tot bevalling door derdelijns gynaecoloog en perinatoloog. Geen aanleiding tot GBS-diagnostiek aanwezig voor verweerder. Het beroep wordt verworpen. Het RTG pleitte ten overvloede nog voor helderheid in de NVOG richtlijn GBS-ziekte. Die is inmiddels herzien.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2018:26 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-969/DH/DH
- Datum publicatie: 15-02-2018
- Datum uitspraak: 12-02-2018
- ECLI:NL:TADRSGR:2018:26
voorzittersbeslissing; klacht over het opstellen van en de inhoud van een cassatieadvies kennelijk ongegrond. klacht over het aanvragen van een toevoeging en het indienen van bezwaar tegen de afwijzing van de aanvraag ook kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2017:204 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-493
- Datum publicatie: 14-02-2018
- Datum uitspraak: 07-12-2017
- ECLI:NL:TADRARL:2017:204
Betreft de vraag of Gedragsregel 7 lid 5 van toepassing is. Verweerder is advocaat geweest van een vennootschap die failliet is gegaan. De curator is een procedure gestart tegen een derde, gebaseerd op de faillissementspauliana. Voor die derde trad in de procedure in eerste aanleg een andere advocaat op. In de hoger beroepsprocedure is verweerder gaan optreden als advocaat van deze derde tegen de curator. De raad oordeelt dat Gedragsregel 7 lid 5 niet van toepassing is, omdat de curator niet vereenzelvigd mag worden met de failliete vennootschap. De curator treedt immers op namens de gezamenlijke crediteuren van de vennootschap en is niet de (wettelijke) vertegenwoordiger van de vennootschap. Wel is sprake van een handelen dat een behoorlijk advocaat niet betaamt, doordat verweerder tot vlak vóór het faillissement nauw betrokken is geweest bij de financiële problemen van de vennootschap en bij rechtshandelingen waarvan de curator nadien de nietigheid heeft ingeroepen op grond van de faillissementspauliana. Verweerder moet derhalve bekend zijn met de procespositie van de curator en weet wat deze wel en niet kan bewijzen. Dit is bezwaarlijk voor de bereddering van de boedel door de curator. Onder die omstandigheden staat het verweerder niet vrij tegen de curator op te treden. Klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2018:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17195
- Datum publicatie: 14-02-2018
- Datum uitspraak: 14-02-2018
- ECLI:NL:TGZREIN:2018:19
Klaagster verwijt haar broer die de huisarts was van hun (inmiddels overleden) moeder dat hij misbruik heeft gemaakt van de arts-patiëntrelatie , dat hij tijdens het leven van moeder geschenken heeft aangenomen die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke honorering staan, dat hij misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare, beïnvloedbare en dementerende moeder en dat er een vermenging van rollen is ontstaan. Voor het college bestaat gerede twijfel dat klaagster met het indienen van haar klacht de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigt. Geen van de wil van patiënte afgeleid klachtrecht. Niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2017:205 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-079
- Datum publicatie: 14-02-2018
- Datum uitspraak: 27-11-2017
- ECLI:NL:TADRARL:2017:205
Klacht tegen eigen advocaat. Niet gebleken is dat verweerster de belangen van klager onvoldoende heeft behartigd. Dat verweerster het verzoekschrift van de wederpartij niet direct aan klager heeft doorgestuurd, is in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar nu verweerster in de veronderstelling was en mocht zijn dat klager zich aan het verzoekschrift zou refereren, zoals besproken was. Geen grievende uitlatingen. Evenmin tuchtrechtelijk laakbaar dat verweerster heeft geweigerd om verweer te voeren. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2017:206 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-105
- Datum publicatie: 14-02-2018
- Datum uitspraak: 04-12-2017
- ECLI:NL:TADRARL:2017:206
Klacht tegen eigen advocaat. Dat verweerster onvoldoende deskundig en bekwaam rechtsbijstand heeft verleend aan klaagster, is niet komen vast te staan. Klacht onvoldoende feitelijk onderbouwd. Klacht ongegrond.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1905
- Pagina: 1906
- Pagina: 1907
- ...
- Pagina: 4478
- Volgende pagina zoekresultaten