Zoekresultaten 12241-12250 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:145 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190055

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou feitelijke informatie aan het gerechtshof hebben verstrekt waarvan hij wist, althans behoorde te weten, dat deze onjuist is, door na te laten aan het gerechtshof mede te delen dat het door klaagster verworpen aanbod een voorwaardelijk voorstel was. Hiermee zou verweerder het gerechtshof doelbewust met een onjuiste mededeling op het verkeerde been hebben gezet. Met de raad is het hof van oordeel dat de gewraakte passage van verweerder in de memorie van antwoord, waarmee gesuggereerd wordt dat klaagster haar rechten heeft verwerkt ter zake van haar vordering, als onvolledig en daardoor tevens misleidend moet worden aangemerkt. Verweerder en zijn kantoorgenoot hebben bovendien volhard in deze handelwijze door, nadat zij door de gemachtigde van klaagster waren gewezen op het onvolledige en misleidende karakter van de gewraakte passage, geen poging meer hebben ondernemen om het door hen in de memorie van antwoord geschetste beeld te nuanceren richting het gerechtshof. Hoewel het gerechtshof niet is toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering van klaagster ex artikel 843a Rv, valt niet uit te sluiten dat de gewraakte passage is meegenomen in de beeldvorming. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging maatregel. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:139 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180196

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou zich lasterlijk en onrechtmatig hebben uitgelaten over klager in de arbitrageprocedure waarin klager geen partij is en waarin hij zich daardoor niet heeft kunnen verweren. Hoewel klager geen partij was in de arbitrageprocedure, kan bij de beoordeling van de klacht over de hem betreffende uitlatingen tot uitgangspunt worden genomen hetgeen geldt wanneer het gaat om uitlatingen van een advocaat jegens de wederpartij. Aan klagers kan worden toegegeven dat de door verweerder namens zijn cliënt gebezigde bewoordingen bij de kwalificatie van het handelen van klager stevig zijn. Het hof is echter met de raad van oordeel dat verweerder met de uitlatingen waarop de klacht ziet de grenzen van hetgeen tuchtrechtelijk toelaatbaar is niet heeft overschreden en verenigt zich met de door de raad daarvoor gegeven motivering. Anders dan klagers hebben betoogd, is de context van de uitlatingen bij deze beoordeling wel degelijk relevant. Ook de toon van het debat tussen partijen kan van belang zijn. In dit geval waren klagers weliswaar formeel geen wederpartij, maar zij waren wel bij de arbitrage betrokken. Gelet op deze betrokkenheid kon de raad de toon van het debat in zijn beoordeling van de kwalificaties van het handelen van klager betrekken. Gedeeltelijke vernietiging beslissing van de raad (voor zover hierin een deel van klachtonderdeel a niet-ontvankelijk is geoordeeld). Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:133 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180234

    Klacht tegen eigen advocaat over wijze van declareren en kwaliteit van dienstverlening in verband met vordering tot nakoming  echtscheidingsconvenant. Raad heeft alle klachtonderdelen ongegrond verklaard. Hof oordeelt dat niet is komen vast te staan dat klaagster met verweerder een afspraak heeft gemaakt over resultaatgericht declareren (no cure no pay) terwijl verweerder binnen de grenzen van de aan hem toekomende vrijheid is gebleven ten aanzien van de wijze waarop hij de zaak heeft behandeld. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:146 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190079

    Beklag ex art. 13 Advw. Nadat het hof een beklag van klaagster tegen een beslissing van de deken om geen advocaat toe te wijzen gegrond heeft verklaard, heeft de deken het verzoek om aanwijzing van een advocaat opnieuw ter hand genomen. De deken heeft daarbij klaagster om aanvullende informatie verzocht om het verzoek te kunnen beoordelen. Nu klaagster de benodigde informatie niet heeft verstrekt, heeft de deken op juiste gronden het verzoek afgewezen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:140 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180209

    Verzet tegen beslissing van voorzitter van het hof. De voorzitter had het hoger beroep van klager afgewezen omdat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de beslissing van de raad. De klacht was namelijk door de raad ten dele kennelijk niet ontvankelijk en ten dele ongegrond verklaard. Het hof verwijst naar artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet en komt tot het oordeel dat de voorzitter van het hof met juistheid heeft geoordeeld dat de Advocatenwet klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de beslissing van de raad. Het verzet wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:134 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180252

    Klacht over advocaat wederpartij. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in haar brief aan klaagster feitelijk onjuist te stellen dat klaagster recht heeft op een AOW-uitkering, nu klaagster in de gelegenheid is gesteld om op verweersters brief te reageren en de daarin gestelde feiten te weerleggen, en zij door de onjuiste mededeling van verweerster niet in haar belangen geschaad. Inhoud en toonzetting brief niet onnodig grievend en tijdstip verzending is evenmin tuchtrechtelijk ontoelaatbaar. Grenzen vrijheid advocaat wederpartij niet overschreden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:147 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190062

    De door klager ingediende klacht was door de voorzitter van de raad kennelijk ongegrond verklaard. Klager had daartegen verzet ingesteld, welk verzet door de raad ongegrond was verklaard. Klager heeft vervolgens tegen deze beslissing van de raad een beroepschrift ingediend bij het hof. Het hof verwijst naar artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet en komt tot het oordeel dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de beslissing van de raad. Het ingestelde beroep wordt daarom verworpen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:128 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180316

    Beklag art. 13 Advocatenwet (aanwijzing advocaat). Klager heeft de deken verzocht om aanwijzing van een advocaat in een procedure bij de Raad van Discipline en voor een procedure bij een huurcommissie. De deken heeft het verzoek afgewezen omdat geen sprake is van zaken waarbij een vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven, dan wel uitsluitend door een advocaat kan geschieden. Het hof oordeelt dat de deken het verzoek op juiste gronden heeft afgewezen en verklaart het beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:141 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180265

    Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder zou de bezwaarzaak van klager niet zorgvuldig hebben aangepakt; ondeskundig zijn; gebrekkig of leugenachtig hebben gecommuniceerd met klager en een denigrerende houding jegens klager hebben aangenomen. In hoger beroep heeft klager onder meer aangevoerd dat verweerder tijdens de hoorzitting niet heeft gehandeld op basis van een vooraf besproken strategie. Het hof leidt echter uit het verslag van de hoorzitting af, dat verweerder tevoren met klager een inhoudelijke bespreking heeft gevoerd en hierbij heeft getracht om klager te overtuigen van de strategie om in onderling overleg met de gemeente tot een oplossing te komen. Ook heeft verweerder toen aangegeven dat hij hierover, na de hoorzitting, nogmaals in overleg zal treden met klager. Blijkens dit verslag heeft klager op dat moment ook niet tegengesproken dat hij hiertoe bereid was. Mede gelet op de uitkomst van de nadien – door een andere gemachtigde –  gevoerde bestuursrechtelijke procedure tegen de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van klager, valt de door verweerder gekozen koers volgens het hof binnen de bandbreedte van de hiervoor geldende kwaliteitseisen. Niettemin kan het hof wel enig begrip opbrengen voor het ongenoegen van klager over de wijze waarop verweerder zich heeft opgesteld tijdens de hoorzitting. Een door de advocaat gekozen koers kan juist zijn, maar de uitvoering daarvan moet niet zo zijn dat de advocaat in de perceptie van zijn cliënt, afstand van hem neemt. Naar het oordeel van het hof is dat echter onvoldoende ernstig om te kunnen oordelen dat sprake is van een tuchtrechtelijk verwijtbare houding van verweerder jegens klager. Bekrachtiging van de beslissing van de raad (klacht ongegrond).

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:135 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180256

    Klacht over eigen advocaat. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder klaagster niet naar behoren bijgestaan bij de afwikkeling van de echtscheiding. Verweerder heeft vanaf het begin duidelijk gemaakt dat hij het kort geding niet als strategisch wilde inzetten. Klaagster (jurist) heeft dat kunnen begrijpen en ingestemd met de door verweerder voorgestelde strategie. Bekrachtiging beslissing raad.