Zoekresultaten 101-110 van de 886 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5305

    Klacht tegen tandarts deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond. Klaagster volgt een behandeltraject bij een centrum voor bijzondere tandheelkunde. Toen zij pijnklachten had en haar hoofdbehandelaar niet aanwezig was, is zij gezien door verweerster. Deze heeft onderzoek verricht en concludeerde dat klaagster een gaatje had in de tweede kies linksonder, maar dat er geen sprake was van medische spoed. Gelet hierop en mede vanwege het feit dat klaagster als kwetsbare patiënt wordt gezien, heeft verweerster voorgesteld de kies een dag later te laten behandelen door de hoofdbehandelaar. De klacht heeft betrekking op het niet direct behandelen van klaagster. Voor zover klaagster verweerster verwijt dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf (het nalaten iemand hulp te bieden in een acute noodsituatie) verklaart het college de klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Voor het overige is de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4104

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster is de dochter van de overleden patiënte. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij de zorgen van klaagster om een mogelijk epileptisch insult van de patiënte niet serieus nam en pas na heel veel aandringen besloot hierop te handelen. Het college merkt op dat het in de praktijk noch gebruikelijk, noch noodzakelijk is voor kleine epileptische insulten direct alarm te slaan. Het is daarom verklaarbaar dat de verpleegkundige de situatie eerst heeft beoordeeld en, toen zij ook zelf enige trekkingen waarnam, een neurologisch consult heeft aangevraagd. Het college is van oordeel dat het tijdverloop van de ondernomen acties laat zien dat de verpleegkundige de situatie serieus heeft genomen en daar ook tijdig op heeft gehandeld. Ook anderszins is niet gebleken dat de verpleegkundige de zorgen van klaagster niet serieus heeft genomen of pas na veel aandringen erop heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4400

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Hij was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerder dat hij het welzijn en leven van patiënte in gevaar heeft gebracht.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4395

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Hij was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerder zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4396

    Klacht tegen arts-assistent interne geneeskunde kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de arts-assistent werkzaam is. Verweerster was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerster zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4397

    Klacht tegen arts-assistent interne geneeskunde kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de arts-assistent werkzaam is. Verweerster was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerster dat zij patiënte heeft willen blootstellen aan infectiegevaar door haar (wederom) te plaatsen op een afdeling waar op dat moment de VRE-bacterie heerste. Daarnaast verwijt zij verweerster zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4398

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Zij was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerster zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4399

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Hij was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerder zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4538

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. Klager stelt dat het aan de GZ-psycholoog is te wijten dat hij een LPFZ-status heeft gekregen en dat de GZ-psycholoog dit onder valse beschuldigingen heeft aangevraagd. Naar het oordeel van het college is de aanvraag van de LFPZ-status zorgvuldig overwogen en voldoende onderbouwd. Het college ziet geen aanknopingspunten om te oordelen dat sprake is van valse beschuldigingen jegens klager. Het college heeft verder kennisgenomen van een deel van de door klager aangeleverde beslissingen tot afzondering. Het college overweegt dat niet blijkt dat de beslissingen tot afzondering van klager op onzorgvuldige wijze zijn genomen. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4741

    Ongegronde klacht tegen een KNO-arts. De zoon van klagers, geboren in 2016, heeft sinds zijn geboortejaar een cochleair implantaat (CI) in beide oren. In januari 2020 heeft de KNO-arts de zoon gezien in verband met een loopoor links. Een geplande otoscopische inspectie werd vervolgens uitgesteld vanwege de Covid-maatregelen en later niet meer medisch zinvol geacht. In december 2020 werd de zoon met spoed opgenomen vanwege een spontaan opgetreden facialis parese links bij een ontstoken linkeroor. De zoon werd, vanwege aanhoudende koorts en hoofdpijn, in de weken daarna meermalen opgenomen voor onderzoek vanwege een verdenking op een meningitis zonder duidelijke verklaring. Eind januari 2021 werd de zoon voor een second opinion verwezen naar een ander CI-centrum. Daar werd bij onderzoek onder meer een scutum-defect gevonden in het linkeroor met een zichtbare elektrodenlead tegen het trommelvlies. De linker CI werd verwijderd. Tijdens deze operatie werd ontdekt dat er sprake was van een (klein) cholesteatoom en een slakkenhuisontsteking. Klagers hebben meerdere klachten over het handelen van de KNO-arts. De kern van hun verwijt is dat de KNO-arts beter onderzoek had moeten verrichten en dat het implantaat eerder verwijderd had moeten worden. De KNO-arts voert verweer. Het college oordeelt dat de door de KNO-arts uitgevoerde onderzoeken en de verschillende stappen in de behandeling zorgvuldig zijn geweest. Gebleken is dat de KNO-arts steeds alert is geweest op een cholesteatoom. Dat uiteindelijk tijdens de operatie toch een (klein) rustig cholesteatoom gevonden is maakt dit niet anders. Pas na verwijdering van het implantaat bleek dat sprake was van een ontsteking van het slakkenhuis. Een dergelijke ontsteking had helaas niet eerder vastgesteld kunnen worden door bijvoorbeeld CT-scan onderzoek. Het college acht de terughoudendheid van de KNO-arts om een goed functionerend implantaat zonder goede gronden te verwijderen, getuigen van (medisch) zorgvuldig handelen. Toen de onderzoeksmogelijkheden uitgeput raakten, heeft de KNO-arts terecht besloten om de zoon voor een second opinion te verwijzen naar een ander CI-centrum, met de vraag of er (niet toch) aanleiding was om het CI als focus van de symptomen te duiden. Het college verklaart de klacht (in al haar onderdelen) ongegrond.