ECLI:NL:TGZRZWO:2023:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5305

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2023:124
Datum uitspraak: 16-06-2023
Datum publicatie: 22-06-2023
Zaaknummer(s): Z2023/5305
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen tandarts deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond. Klaagster volgt een behandeltraject bij een centrum voor bijzondere tandheelkunde. Toen zij pijnklachten had en haar hoofdbehandelaar niet aanwezig was, is zij gezien door verweerster. Deze heeft onderzoek verricht en concludeerde dat klaagster een gaatje had in de tweede kies linksonder, maar dat er geen sprake was van medische spoed. Gelet hierop en mede vanwege het feit dat klaagster als kwetsbare patiënt wordt gezien, heeft verweerster voorgesteld de kies een dag later te laten behandelen door de hoofdbehandelaar. De klacht heeft betrekking op het niet direct behandelen van klaagster. Voor zover klaagster verweerster verwijt dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf (het nalaten iemand hulp te bieden in een acute noodsituatie) verklaart het college de klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Voor het overige is de klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 16 juni 2023 op de klacht van:

A,

wonende in B,

klaagster,

gemachtigde: A.A.J.M. van Overbeek

tegen

C, tandarts,

destijds werkzaam in D,

verweerster,

gemachtigden: mrs. T.A.M. van den Ende en J.I. Eijpe, werkzaam in Utrecht.

1. De zaak in het kort

1. Klaagster volgt een behandeltraject bij een centrum voor bijzondere tandheelkunde. Toen zij pijnklachten had en haar hoofdbehandelaar niet aanwezig was, is zij gezien door verweerster. Deze heeft onderzoek verricht en concludeerde dat klaagster een gaatje had in de tweede kies linksonder, maar dat er geen sprake was van medische spoed. Gelet hierop en mede vanwege het feit dat klaagster als kwetsbare patiënt wordt gezien, heeft verweerster voorgesteld de kies een dag later te laten behandelen door de hoofdbehandelaar. De klacht heeft betrekking op het niet direct behandelen van klaagster.

2. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk is en deels kennelijk ongegrond. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
 

2. De procedure

2. Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 27 januari 2023;
  • het verweerschrift met bijlagen, ontvangen op 7 april 2023.

2. De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
 

3. Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 
 

3. De feiten

3. Klaagster is bekend met ASS, een licht verstandelijke beperking, angst en een

PTSS. In augustus 2022, toen klaagster 17 jaar oud was, is zij door haar tandarts voor een behandeltraject verwezen naar Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde (CBT) E. Hier heeft zij een hoofdbehandelaar, door wie zij in augustus, oktober en december 2022 is gezien. Daarbij lag de focus op gewenning aan de tandheelkundige behandeling en het verbeteren van de mondhygiëne.

3.2       Op 26 januari 2023 meldde klaagster zich met pijnklachten. Haar hoofdbehandelaar was op dat moment niet aanwezig en klaagster is gezien door verweerster. In het medisch dossier van klaagster heeft verweerster hierover het volgende genoteerd:

“Pijnklacht, patient van F

Klachten linksonder sinds enkele dagen. Gebruikt paracetamol, werkt af en toe.

IOO: Wijst 37 aan.

Element palpatiepijnlijk, geen zwelling/dikke wang/koorts.

Solo gemaakt.

36do caries, 37 caries onder restauratie + buc.

Vraag is of 37 behouden kan blijven in deze mond, gezien prognose + zeer slechte MH.

Gezien afwezigheid zwelling/koorts (geen medische spoed), en patient bekend met ASS/LVB/angst/PTSS (kwetsbare patient) stel ik vader voor morgen bij eigen tandarts te komen om element te behandelen. Eigen behandelaar kent patient maakt totaalplan van hele mond en kan dit hierin meenemen. Bovendien vertrouwd gezicht.

Hierop wordt vader boos, hij heeft een eigen bedrijf en weet niet of hij morgen komen kan. Daarna geeft hij mij te kennen dat ik niet mijn verantwoordelijkheid neem als tandarts. Hij wil zijn kind niet met pijn laten doorlopen. Ik geef opties en vraag zijn verwachtingen. Meneer lijkt niet meer naar mij te luisteren, geeft aan dit niet te kunnen beantwoorden, hij zegt geen tandarts te zijn.

Vervolgens vraag ik aan A of zij tot morgen kan wachten of dat zij nu behandeling wil> hierop antwoord zij morgen terug te willen komen bij eigen behandelaar. Gevraagd of zij dit zeker weet? ja geeft zij aan.

Vader loopt de kamer uit en wil geen afspraak maken. Hij geeft aan te bellen, het moet ten slotte ook in zijn agenda passen zegt hij, en loopt weg.”
 

Hierna heeft geen contact meer plaatsgevonden tussen klaagster en verweerster.

4. De klacht en de reactie van de tandarts

4. Klaagster verwijt verweerster dat zij:

4. zich schuldig heeft gemaakt aan het onthouden van medische zorg aan een patiënt;

5. zeer grof nalatig is geweest;

7. zich schuldig heeft gemaakt aan het misdrijf iemand nalaten hulp te bieden in een acute noodsituatie en

10. zich heeft gedragen in strijd met protocollen.

Verweerster is daarmee volgens klaagster het vak tandarts onwaardig.
 

2. Verweerster heeft het college verzocht klachtonderdeel c niet-ontvankelijk en de overige klachtonderdelen ongegrond te verklaren.

5. De overwegingen van het college
 

5.1 De criteria voor de beoordeling

De vraag is of verweerster de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

5.2 Het college oordeelt dat verweerster door te handelen zoals zij heeft gehandeld niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Klachtonderdelen a, b en d

5.3 Klaagster meent dat verweerster zich schuldig heeft gemaakt aan het onthouden van medische zorg aan een patiënt, zeer grof nalatig is geweest en zich heeft gedragen in strijd met protocollen. Vanwege de onderlinge samenhang van deze klachtonderdelen bespreekt het tuchtcollege deze gezamenlijk.
 

Zoals blijkt uit het medisch dossier en de daarop in het verweerschrift gegeven toelichting, heeft verweerster de beslissing om op 26 januari 2023 niet zelf over te gaan tot behandeling, maar de behandeling een dag later door de eigen behandelaar te laten uitvoeren, zorgvuldig afgewogen. Daarin heeft zij betrokken dat er geen sprake was van zwelling en koorts en dat klaagster een kwetsbare patiënt is. Zo ging de laatste behandeling bij de eigen tandarts, het sealen van een kies, met veel spanning gepaard. Juist vanwege die kwetsbaarheid verdiende behandeling bij de eigen tandarts de voorkeur. Dit is ook in overeenstemming met het geldende beleid binnen CBT E: wanneer sprake is van pijnklachten zonder koorts of dikke wang, geeft het secretariaat een afspraak bij de eigen behandelaar op korte termijn. Klaagster kon een dag later bij haar eigen tandarts terecht en wilde, zo blijkt uit het dossier, zelf ook graag door haar eigen tandarts geholpen worden.

Het college is dan ook van oordeel dat de door klaagster gemaakte verwijten niet terecht zijn. Dit betekent dat de klachtonderdelen a, b en d ongegrond zijn.


Klachtonderdeel c)

5.4 Dit betreft het verwijt dat verweerster zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf, namelijk het nalaten iemand hulp te bieden in een acute noodsituatie.

Zo al sprake is van strafbaar handelen door de behandeling in deze omstandigheden een dag later door de eigen tandarts te laten uitvoeren, betreft dat geen tuchtrechtelijke beoordeling. Een dergelijk verwijt valt niet onder het tuchtrecht en het is dus niet aan het tuchtcollege is om hierover te oordelen. Daarom is dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk.
 

Slotsom

5.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdeel c kennelijk niet-ontvankelijk is en de overige klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

6. De beslissing

Het college:

  • verklaart klachtonderdeel c kennelijk niet-ontvankelijk;
  • verklaart de overige klachtonderdelen kennelijk ongegrond.
     

Deze beslissing is gegeven op 16 juni 2023 door G. Tangenberg, voorzitter, en

M.E. Geertman en Th.J.M. Hoppenreijs, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.D. Moeke, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter
 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

6. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

2. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

3. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.