Zoekresultaten 2511-2520 van de 2763 resultaten

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0248 Kamer van toezicht Breda Kl 11/2006

    Door het onbeantwoord laten van de door klager bij zijn brief van 5 augustus 2006 gestelde vragen over de afrekening met betrekking tot de levering van perceel grond (nadat die levering door de koper jegens klager langs de weg van het kort-geding was afgedwongen) heeft de notaris zijn rol als instrumenterend notaris bij die levering miskent.   De notaris diende in die rol immers oog te hebben voor de belangen van alle bij die levering betrokken partijen, zo ook voor die van klager. Met zijn vragen trok klager de juistheid van de afrekening in twijfel. Het moge zijn dat niet de notaris maar executeur-testamentair beschikte over de voor de beantwoording van die vragen noodzakelijke gegevens, het had in ieder geval op de weg van de notaris gelegen dit ook aan klager te berichten. Door dit na te laten heeft de notaris jegens klager klachtwaardig gehandeld.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0229 Kamer van toezicht Breda Kl 2/2007

    De kamer stelt vast dat het plaatsen na dit tijdstip van de betreffende advertenties in het woningblad  van [naam] Makelaardij evident in strijd is met genoemde beleidsregel en dat daarmee tevens in strijd met de hiervoor genoemde bepalingen van de Wna en genoemde verordening is gehandeld. Sprake is immers van wervende publiciteitsuitingen via een gegevensdrager van een verwijzer.   Naar het oordeel van de kamer is aan de notarissen in ieder geval tuchtrechtelijk verwijtbaar dat het plaatsen van de advertentie in de periode gelegen na de opzegging van de betreffende met [naam] gesloten overeenkomst, eind 2005, tot hun rappèl in mei 2006, is gecontinueerd. 

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0235 Kamer van toezicht Breda Kl 9/2007

    Onweersproken staat vast dat de notaris bij zijn op verzoek van klagers gemaakte financiële opstelling voor het verwerven van de volledige en onbelaste eigendom van de ouderlijke woning een onjuiste berekening heeft gemaakt. Verder staat onweersproken vast dat die foutieve berekening voor klager [naam 1] heeft geleid tot een tekort aan een onder de notaris ten behoeve van klagers broer en moeder te storten geldsom van ca, 47.000,-- en dat dit tekort eerst kort voor het passeren van de verdelingakte en nadat door klager de benodigde hypothecaire financiering, afgestemd op die onjuiste berekening van de notaris, was verkregen, aan het licht is gekomen. Evenmin heeft de notaris weersproken dat klager [naam 1] daardoor werd genoodzaakt een andere, hogere hypothecaire financiering, te verwerven. Daarmee is sprake van een onzorgvuldig en tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de notaris. De notaris kan dan ook niet worden gevolgd in zijn opvatting dat de kwestie uitsluitend een civielrechtelijk karakter draagt.  

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0216 Kamer van toezicht Breda Kl 3/2008

    Daarbij in aanmerking genomen dat de notaris wat betreft die overeenkomst slechts kon beschikken over een uiterst summier opgesteld schriftelijk stuk met daarbij als bijlage gevoegd een niet ondertekend concept genaamd bedingen, behoorde het in het kader van zijn onderzoeksplicht ten aanzien van de rechtsgeldigheid van de overeenkomst tot de taak van de notaris zich, alvorens tot de uitnodiging van klagers voor het passeren van de akte over te gaan met hen contact op te nemen om zich op de hoogte te stellen van hun bezwaren en vervolgens een afweging te maken of deze bezwaren van zodanige aard waren dat deze aan het passeren van de akte in de weg stonden. Door dit na te laten is de notaris in zijn onderzoeksplicht tekort geschoten en daarmee voorbijgegaan aan de belangen van klagers als kopers, die de notaris, naast de belangen van de verkoper, in zijn rol en taak van instrumenterend notaris bij het rechtsverkeer van registergoederen diende te bewaken.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2009:YC0222 Kamer van toezicht Breda Kl 15/2008

    Verdeling huwelijksgoederengemeenschap. De kamer kan op grond van hetgeen is gebleken niet anders vaststellen dan dat de notaris datgene heeft gedaan wat van hem verwacht mocht worden en dit alles op een behoorlijke wijze.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2006:YC0242 Kamer van toezicht Breda Kl 5/2006

    Het zwaartepunt van de klacht betreft het (aanvullende) verwijt van klaagster dat de notaris jegens haar is tekortgeschoten in zijn informatieplicht met betrekking tot de strekking en reikwijdte het beneficiair aanvaarden van de nalatenschap.   In dat kader is gebleken dat klaagster na het onverwachte overlijden van haar echtgenoot er aanvankelijk voor heeft gekozen haar belangen te laten waarnemen door de zakelijke compagnon van haar echtgenoot, [naam], die zich daartoe heeft verstaan met de notaris. Gebleken is voorts dat de notaris op grond van de mededelingen van [naam], dat mogelijk sprake zou zijn van een negatieve omvang van de boedel van de nalatenschap, waarvoor klaagster geen aansprakelijkheid wilde dragen, aan haar een volmacht heeft toegezonden ten behoeve van een beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap en voorts, getuige de overgelegde schriftelijke van [naam], dat de notaris in zijn gesprek met hem er op heeft gewezen dat klaagster met betrekking tot de nalatenschap geen enkele beheersdaad mocht verrichten totdat de beneficiaire aanvaarding was geregeld, waartoe klaagster zo spoedig mogelijk de volmacht aan de notaris ondertekend diende terug te zenden.  Daar komt bij dat de notaris naar aanleiding van het kort nadien met klaagsters vader plaatsgehad hebbend telefonisch contact, waarbij deze meedeelde dat niet meer [naam], doch hijzelf (met [naam] en [naam]) de belangen van dochter behartigde, klaagster andermaal een volmacht tot beneficiaire aanvaarding heeft toegezonden.Naar het oordeel van de kamer is klaagster stelling dat de notaris onvoldoende informatie heeft verstrekt over de strekking en reikwijdte van een beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap, dan ook niet houdbaar.  

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0249 Kamer van toezicht Breda Kl 12/2006

    Verder is de kamer van oordeel dat het door de notaris ingenomen standpunt dat hij tot het tijdstip van de bespreking van de kwestie met de advocaat van klagers en klagers [naam 5 en naam 1], op 30 september 2004, bij gebreke van een opdracht uitsluitend een adviserende rol heeft gehad, zich niet laat rijmen met de omstandigheid dat hij de Belastingdienst  op 23 januari 2004 het hiervoor genoemde voorstel tot afwikkeling heeft gedaan en vervolgens hiervoor de instemming van klagers bij brief van 30 januari 2004 heeft verzocht. Evenzeer staat dit standpunt op gespannen voet met zijn brief aan klagers van 27 januari 2004, waarin hij hen toezond een concept van een akte van levering van een perceel grond -waarin erflater medegerechtigd was en dat dan ook deels deel uitmaakte van zijn nalatenschap- met bijhorende volmachten, met verzoek deze ondertekend te retourneren om tot het passeren van die akte te kunnen overgaan. In het licht van zijn al kort na het overlijden van erflater gebleken betrokkenheid bij de nalatenschap, raken deze handelingen/activiteiten van de notaris zozeer de afwikkeling van de boedel, dat daarmee de notaris bij klagers de indruk heeft gewekt dat hij daarmee ook doende was.  

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0236 Kamer van toezicht Breda Kl 10/2007

    Op grond van hetgeen uit de klachtstukken, met name de door klager zelf overgelegde correspondentie, is gebleken, moet worden geconstateerd dat de notaris in de loop van de jaren veelvuldig pogingen heeft ondernomen en ook voorstellen heeft gedaan om tot een afwikkeling van de nalatenschap te komen, die echter vanwege de nog altijd tussen klager en met name zijn broer bestaande verdeeldheid, tot geen enkele resultaat hebben geleid resp. door de erfgenamen van de hand zijn gewezen.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0217 Kamer van toezicht Breda Kl 4/2009 Kl 5/2009 Kl 12/2009

    Overtreding beleidsregels Beperking uitbetaling van gelden aan derden en Adverteren via verwijzers

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2009:YC0223 Kamer van toezicht Breda Kl 16/2008

    De kamer stelt met de notaris vast, dat de aan hem verweten gedragingen betrekking hebben op de onderhandse akte van 20 december 1999 en op de door hem daags daarna verleden akte, waarbij [naam] de economische eigendom van de kwestieuze grond aan [naam]heeft overgedragen. Daarentegen hebben klagers eerst op 9 oktober 2008 en derhalve ruimschoots buiten de in artikel 99, lid 12 Wna voorgeschreven termijn van 3 jaren hun klacht ingediend