Zoekresultaten 10571-10580 van de 12898 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2339 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.309

    Klacht tegen anesthesist. Klager verwijt de anesthesist dat zij onvoldoende rekening heeft gehouden met de mogelijke effecten van het gebruik van Inderal. Voorts verwijt klager de anesthesist dat er niet continu is gemonitord tijdens de operatie en dat hij van te voren niet op de hoogte is gesteld van de mogelijke complicaties. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen. Het Centraal Tuchtcollege voegt hieraan in het kader van het “informed consent” het volgende toe. Een arts moet de patiënt informeren over de normale, voorzienbare risico’s van de behandeling. Hij hoeft niet op alle mogelijke risico’s te wijzen. Welke risico’s moeten worden genoemd zal afhangen van de omstandigheden van het geval. De aard van het risico (blijvend letsel of ongemak van voorbijgaande aard), de kans dat het risico zich verwezenlijkt (het incidentiepercentage) zijn daarbij belangrijke factoren. De informatieplicht zal in omvang toenemen naarmate het gaat om medisch niet of minder noodzakelijke ingrepen. Voorts zal de informatieplicht zwaarder tellen naarmate de behandelmethoden minder conventioneel zijn.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2340 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.310

    Klacht tegen  thoraxchirurg. Klager verwijt de thoraxchirurg dat deze – bekend met het gebruik van Inderal – onvoldoende heeft geanticipeerd op de mogelijke effecten van Inderal tijdens de operatie van patiënte. Klager verwijt de thoraxchirurg voorts dat deze de anesthesist onvoldoende heeft geïnformeerd over de effecten van Inderal tijdens de operatie, de anesthesist onvoldoende heeft gewezen op de noodzaak om tijdens de operatie continue te monitoren en dat hij klager van te voren niet op de hoogte heeft gesteld van de mogelijke complicaties. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen. Het Centraal Tuchtcollege voegt hieraan, zulks met het oog op het specifieke verwijt in hoger beroep dat de thoraxchirurg aan (de vertegenwoordigers) van Chelliva in het kader van het “informed consent” niets gezegd heeft over mogelijk optredende blindheid, het volgende toe. Een arts moet de patiënt informeren over de normale, voorzienbare risico’s van de behandeling. Hij hoeft niet op alle mogelijke risico’s te wijzen. Welke risico’s moeten worden genoemd zal afhangen van de omstandigheden van het geval. De aard van het risico (blijvend letsel of ongemak van voorbijgaande aard), de kans dat het risico zich verwezenlijkt (het incidentiepercentage) zijn daarbij belangrijke factoren. De informatieplicht zal in omvang toenemen naarmate het gaat om medisch niet of minder noodzakelijke ingrepen. Voorts zal de informatieplicht zwaarder tellen naarmate de behandelmethoden minder conventioneel zijn.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2334 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.243

    Klager verwijt de BMA-arts dat zijn advies niet voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid en vakkundigheid, omdat de gestelde feiten en bevindingen de conclusie niet kunnen dragen. Volgens klager heeft de arts a) te onrechte het risico van suïcide niet betrokken bij de beantwoording enkele aan hem gestelde vragen en hij heeft dit risico niet bezien in combinatie met klagers vrees voor een eventuele uitzetting en vervolging het land van herkomst en b) onvoldoende onderzocht of in het land van herkomst behandeling wel effectief kan zijn, gezien de achtergrond van de ( gezondheids)klachten van klager en zijn situatie. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op. De arts komt in beroep en zijn grieven treffen doel. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing en verklaart de klachten alsnog ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2341 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.317

    Klaagster heeft zich i.v.m. een kinderwens gewend tot een Centrum voor Seksuele Gezondheid die haar i.v.m. cyclusstoornissen hebben verwezen naar een Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde. Daar is zij gezien door de aangeklaagde gynaecoloog. De klacht houdt in dat de arts: 1. klaagster, gelet op haar leeftijd, in een eerder stadium een IUI/IVF behandeling had moeten aanbieden en 2. klaagster onvoldoende heeft begeleid en haar niet correct heeft bejegend tijdens haar behandeling. Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2335 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.244

    Klager verwijt de BMA-arts dat zijn advies niet voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid en vakkundigheid, omdat de gestelde feiten en bevindingen de conclusie niet kunnen dragen. Volgens klager heeft de arts ten onrechte geconcludeerd a) dat hij in staat moet worden geacht om naar het land van herkomst te reizen en b) dat in dat land een behandeling voorhanden is die effectief is. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op. De arts komt in beroep en zijn grieven treffen doel. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing en verklaart de klachten alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2342 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.338

    Klacht tegen psychiater met betrekking tot een door de psychiater opgesteld Pro Justitia rapport. O.a. verwijt dat de rapportage onzorgvuldig tot stand is gekomen, dat de psychiater onzorgvuldig is geweest door de rapportage per e-mail naar klager te zenden en dat de psychiater zich ten onrechte heeft voorgedaan als medewerker van het NIFP. Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Hoger beroep verworpen. Het Centraal Tuchtcollege overweegt onder meer het volgende. Het is in het algemeen onwenselijk dat een rapport van een psychiatrisch onderzoek naar het e-mailadres van het werk van de onderzochte wordt gestuurd. Gelet op de omstandigheden van het geval en het feit dat de psychiater een anonieme versie van het rapport heeft verzonden, is het klachtonderdeel gegrond, maar wordt geen maatregel opgelegd. Het College merkt in het algemeen belang op dat van een psychiater verwacht mag worden dat hij bij aanvang van het onderzoek duidelijke afspraken maakt over de wijze waarop schriftelijk zal worden gecommuniceerd en van welke communicatiemiddelen gebruik kan worden gemaakt. Niet aannemelijk is geworden dat de psychiater zich heeft voorgedaan als medewerker van het NIFP. Bij het gebruik van een toestemmingsformulier is van belang dat de formulering daarvan zodanig is dat voor de toestemmingverlener ondubbelzinnig duidelijk is aan wie en waarvoor toestemming wordt gegeven.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2336 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.250

    Klacht van tbs-gedetineerde tegen psychiater. Verwijt dat dwangmedicatie is toegepast, terwijl tegen klager van tevoren niet is gezegd aan welke vereisten zijn gedrag diende te voldoen. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Hoger beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2343 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.400

    Klager heeft in 2002 een auto-ongeluk gehad. Hij verwijt in beroep de arts dat deze hem – toen klager hem enige tijd na dat ongeluk bezocht voor een regulier consult ter zake van diabetes en hypertensie –niet heeft doorverwezen en onvoldoende gegevens in het journaal heeft vermeld. Klacht afgewezen. Beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2332 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 11166d

    Cardiothoracaal chirurg wordt onvoldoende voorbereiding van de operatie verweten voor wat betreft kennisname van de status en voorgeschiedenis van de patiënt alsmede onjuiste risico-inschatting, gebrek aan verslaglegging en het niet doen van een calamiteitenmelding aan de IGZ. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG2326 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 057/2012

    Raadkamerbeslissing. Klacht tegen chirurg over ontstaan lelijk litteken na open buikoperatie. Kennelijk ongegrond.