Zoekresultaten 10301-10310 van de 12905 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2013:YG2640 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2012-063

    Klaagster verwijt de chirurg dat nalatig is geweest in de nacontroles, waardoor zij nu kanker heeft over haar hele lichaam. Daarnaast heeft een brief haar veel verdriet gedaan en bevat deze een leugen over de echo. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2625 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.040

    Klagers verwijten de aangeklaagde gynaecoloog onzorgvuldig te hebben gehandeld bij de behandeling van klaagster en haar ongeboren kind, dat in slechte conditie ter wereld is gekomen en later is komen te overlijden. Zij verwijten de gynaecoloog daarbij het volgende: 1. na het mislukken van de vacuümextractie is er onvoldoende bewaking van het ongeboren kind; 2. nadat de indicatie voor de sectio is gesteld, verlopen de voorbereidingen voor de sectio te traag waardoor teveel tijd verloren gaat; 3. er is onvoldoende persoonlijke aandacht geweest voor de situatie van klaagster en haar ongeboren kind gedurende de tijd dat zij in het ziekenhuis was opgenomen. In dit verband wordt de gynaecoloog verweten dat hij de gemaakte CTG’s niet consequent heeft beoordeeld. Het RTG oordeelt de klacht gegrond, legt de arts de maatregel van waarschuwing op en gelast de publicatie na het onherroepelijk worden van de uitspraak. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de arts en gelast de publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2619 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.375

    Klaagster is onder behandeling van verweerder, dermatoloog. Wanneer zij zonder huisarts raakt wendt zij zich ook voor eerstelijnshulp tot het ziekenhuis waar de dermatoloog werkzaam is. Het ziekenhuisbestuur besluit deze situatie voor drie maanden te laten voortduren waarna klaagster alleen voor spoedeisende respectievelijk noodzakelijke zorg in het ziekenhuis terecht kan. In deze periode van drie maanden wordt klaagster geacht een nieuwe huisarts te vinden, wat haar niet lukt. Klaagster verwijt verweerder dat haar gezondheid ernstig wordt geschaad doordat verweerder verdere behandeling van klaagster belemmert en weigert. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af en het beroep van klaagster wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2632 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.179

    Klager heeft gedurende drie jaar als patiënt ingeschreven gestaan in de huisartsenpraktijk van verweerder. Op enig moment is door UWV contact met verweerder opgenomen over klager en heeftverweerder een fax gestuurd met de mededeling dat opname van klager in verband met psychische klachten gewenst was. Klager verwijt verweerder dat hij 1) betalings- en behandelafspraken heeft gemaakt met een uitkeringsdeskundige van UWV, 2) geen informatie heeft gegeven over het behandelplan en 3) niet heeft gecommuniceerd met klager in 2006 en later. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde hoger beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2613 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.175

    Klager is in een observatieprogramma in een psychotherapeutisch centrum enige tijd begeleid door verweerster, psychotherapeut. Klager verwijt verweerster dat zij onvoldoende heeft gereageerd en geen actie heeft ondernomen terwijl klager last had van bijwerkingen van zijn medicatie. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het hoger beroep van klager wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2013:YG2641 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2012-089

    Klaagster verwijt de internist dat hij geen signalen heeft opgevangen voor de aanwezigheid van een carcinoom, niet heeft geluisterd naar patiënte en twee adviezen van collega’s in de wind heeft geslagen en vervolgens een zodanig beleid heeft gevoerd dat zich het carcinoom en ook metastasen hebben kunnen ontwikkelen. Klaagster verwijt de arts voorts dat hij haar onheus heeft bejegend en een gesprek uit  de weg is gegaan.  Waarschuwing  

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2013:YG2638 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2012/62

    Klacht tegen kinderarts. Verweerster heeft bij de behandeling van een strafzaak ter terechtzitting van de Rechtbank als getuige een verklaring afgelegd. Verweerster was destijds de behandelende kinderarts van het kind van klaagster. Klaagster verwijt verweerster dat zij buiten haar vakgebied is getreden door in haar verklaring (met de diagnose Münchausen by Proxy’’) een oordeel over de geestestoestand van klaagster te geven. Hierdoor heeft zij klaagster schade berokkend. Destijds was het niet ongebruikelijk of ontoelaatbaar de diagnose ‘Münchausen by Proxy’ voor twee categoriën te gebruiken: (bij een volwassene) ‘Factitious Disorder by Proxy’ en (bij een kind) ‘Pediatric Condition Falsification’. De betrokken verklaring betrof het kind, hetgeen binnen de bevoegdheid van verweerster viel. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2626 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.041

    Klagers verwijten de aangeklaagde gynaecoloog onzorgvuldig te hebben gehandeld bij de behandeling van klaagster en haar ongeboren kind, dat in slechte conditie ter wereld is gekomen en later is komen te overlijden. Zij verwijten de gynaecoloog daarbij het volgende: 1. na het mislukken van de vacuümextractie is er onvoldoende bewaking van het ongeboren kind; 2. er is onvoldoende persoonlijke aandacht geweest voor de situatie van klaagster en haar ongeboren kind gedurende de tijd dat zij in het ziekenhuis was opgenomen. In dat verband wordt de gynaecoloog verweten dat hij de gemaakte CTG’s niet consequent heeft beoordeeld. Het RTG oordeelt de klacht gegrond, legt de arts de maatregel van berisping op en gelast de publicatie na het onherroepelijk worden van de uitspraak. De arts komt in hoger beroep. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing alleen voor zover er een berisping is opgelegd, legt de arts de maatregel van waarschuwing op en gelast de publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2620 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.376

    Klaagster is onder behandeling van verweerder, dermatoloog. Wanneer zij zonder huisarts raakt wendt zij zich ook voor eerstelijnshulp tot het ziekenhuis waar de dermatoloog werkzaam is. Het ziekenhuisbestuur besluit deze situatie voor drie maanden te laten voortduren waarna klaagster alleen voor spoedeisende respectievelijk noodzakelijke zorg in het ziekenhuis terecht kan. In deze periode van drie maanden wordt klaagster geacht een nieuwe huisarts te vinden, wat haar niet lukt. Klaagster verwijt verweerder dat haar gezondheid ernstig wordt geschaad doordat verweerder verdere behandeling van klaagster belemmert en weigert. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af en het beroep van klaagster wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2633 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.241

    Klaagster verwijt de aangeklaagde gynaecoloog dat zij de diagnose endometriumcarcinoom heeft gemist. Ter toelichting daarop heeft klaagster aangevoerd dat, indien direct een goede diagnose was gesteld aan de hand van onderzoek dat nota bene door haar zelf aanhoudend gevraagd was, vroegtijdig ingegrepen had kunnen worden waardoor een veel minder levensbedreigende en belastende situatie voor klaagster was ontstaan. Het RTG acht de klacht deels gegrond en legt de gynaecoloog de maatregel van waarschuwing op. Klaagster komt in beroep tegen het ongegrond verklaarde deel ( m.b.t. het eerste consult) van haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster verworpen.