Zoekresultaten 1-10 van de 12883 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5594

    Ongegronde klacht tegen een longarts. Klaagster vindt dat de diagnose eosinofiel astma ten onrechte in twijfel is getrokken, en bovendien op een onjuist moment, namelijk tijdens een visite tijdens de opname van klaagster. Hierdoor voelde zij zich onheus bejegend. Zij verwijt de longarts verder dat de longarts zonder haar toestemming haar dossier naar een ander ziekenhuis heeft gestuurd voor advies/overleg. Ze voelt zich ook onvoldoende geïnformeerd over de astmatest. Het college overweegt dat de visite een moment is waarbij de arts en patiënt informatie uitwisselen, ook over diagnose en behandeling. Het college ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de visite in dit geval geen passend moment was om (terechte) twijfel over diagnose en behandeling te uiten. Daarnaast staat het de longarts vrij om een collega-vakgenoot om advies te vragen in het kader van een behandeling, zie ook artikel 7:457 lid 2 BW. Het gaat hierbij niet om het gehele dossier maar om het relevante gedeelte. Voor zover het informeren over de astmatest hier niet is gebeurd, geldt echter dat uit het dossier blijkt dat klaagster dit onderzoek eerder al vaker heeft ondergaan. Het college is daarom van oordeel dat bekend mag worden verondersteld wat de meting inhoudt. Klacht is ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6593

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist-intensivist. De internist-intensivist wordt verweten dat hij een AIOS een arterielijn liet inbrengen. Dit terwijl er al eerder twee arterielijnen gesneuveld waren. Ook wilde zij niet in haar rechterarm geprikt worden. Als gevolg van een complicatie gedurende die opname na het inbrengen van een arterielijn is haar rechterhand ernstig bedreigd geweest en heeft zij een spoedoperatie moeten ondergaan. Er resteert blijvende schade aan de rechterhand (duim). Het college oordeelt dat de internist-intensivist een AIOS met zijn ervaring de handelingen waar het hier om gaat heeft mogen laten verrichten. Geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5328

    Klacht over chirurg dat zorgplicht niet is nagekomen, juiste diagnose gemist en geen aanvullend beeldvormend onderzoek gedaan. Chirurg was supervisor op afstand en heeft klaagster niet zelf gezien toen zij twee maal (overdag en ’s nachts) bij verschillende artsen-assistent op de SEH kwam wegens buikklachten. De artsen hadden voldoende ervaring om de consulten zelfstandig te doen. Chirurg is niet tekort geschoten op grond van de informatie die hem ter beschikking stond. Ongegrond. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6351

    Klacht over de behandeling van de echtgenote van klager tegen een cardioloog. De echtgenote van klager had een afwijkende (bicuspide) aortaklep met een stenose. Zij werd vanwege deze aandoening jaarlijks gecontroleerd door de cardioloog. Begin 2017 werd bij echo onderzoek een progressie naar ernstige aortaklepstenose met een goede systolische linkerventrikelfunctie gezien. In de loop van 2017 kreeg de echtgenote van klager last van kortademigheid en benauwdheid. Vanaf oktober 2017 gebruikte zij dagelijks vochtafdrijvers. Bij de (reguliere) controle eind januari 2018 concludeerde de cardioloog dat er sprake was een symptomatische ernstige aortaklepstenose, ernstige mitralisklepinsufficiëntie, boezemfibrilleren, een matige linkerventrikelfunctie en dat een operatie noodzakelijk was. De echtgenote van klager werd hiervoor met voorrang aangemeld voor de vooronderzoeken en verbleef in afwachting van de operatie thuis. In de periode hierna is haar conditie (verder) verslechterd. Zij werd in verband hiermee in het ziekenhuis opgenomen, waar zij overleed. Klager verwijt de cardioloog onder meer dat hij zijn echtgenote niet eerder heeft laten opereren en niet vaker dan één maal per jaar heeft gecontroleerd. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is en legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5346

    Klacht over arts in opleiding tot chirurg, die klaagster op de poli heeft gezien, nadat zij twee maal (de vorige dag en ’s nachts) op de SEH was geweest wegens buikklachten. Klacht dat zorgplicht niet is nagekomen, juiste diagnose gemist en geen aanvullend beeldvormend onderzoek gedaan. Klacht in zoverre gegrond dat de arts niet had mogen volstaan met terugkomadvies, maar opvolging had moeten afspreken zoals een (telefonisch) consult op korte termijn. Juist omdat klaagster nu voor de derde keer naar huis werd gestuurd, had de arts het initiatief voor een nieuw contact niet bij klaagster mogen laten. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6221

    Klacht tegen een GZ-psycholoog. Klagers hebben zich aangemeld bij het Regionaal Expertiseteam Jeugd met een hulpvraag voor hun minderjarige dochter. De GZ-psycholoog maakte onderdeel uit van dit expertiseteam. Klagers verwijten de GZ-psycholoog dat zij de casus van hun dochter heeft vertraagd en hun wensen onvoldoende heeft gerespecteerd. Daarnaast verwijten klagers de GZ-psycholoog dat zij ten onrechte officiële onderzoekrapporten niet heeft erkend. De GZ-psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5650

    Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde over de behandeling van de echtgenote van klager. De echtgenote heeft gevorderde dementie. Klager heeft geen eigen en rechtstreeks belang als bedoeld in artikel 65 lid 1 onder a Wet BIG. Het college kan niet vaststellen dat de echtgenote instemt met de indiening van de klacht. Er is sprake van bijzondere omstandigheden om te twijfelen of klager de veronderstelde wil van de echtgenote vertegenwoordigt. De echtgenote had mentoren. Niet is gebleken dat de eerste mentor ontevreden was over de behandeling. De tweede mentor kon een tuchtklacht niet ondersteunen. Klager kon volgens de kantonrechter niet de onafhankelijke positie innemen die in het belang van de echtgenote noodzakelijk was. Kennelijk niet-ontvankelijk.   

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6369

    Klacht van IGJ. Verweerder (huisarts) wordt seksueel grensoverschrijdend gedrag verweten. Het college oordeelt dat in drie gevallen spraken is van seksueel grensoverschrijdend gedrag en in een geval dat sprake is van grensoverschrijdend gedrag. Verweerder is eerder voor vergelijkbaar handelen tuchtrechtelijk veroordeeld. Het college ziet een patroon en ziet onvoldoende reflecterend en lerend vermogen. Als maatregel wordt doorhaling opgelegd en ook wordt verweerder geschorst totdat onherroepelijk op de klacht is beslist. Daarnaast bepaalt het college dat verweerder geen werkzaamheden mag verrichten in de zorg die zien op de verzorging van kwetsbare patiënten, omdat gedragingen van de huisarts een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid van personen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5278

    Ongegronde klacht tegen een verloskundige. Klaagster is in het ziekenhuis bevallen van een zoon. Verweerster was als verloskundige betrokken bij de bevalling. Klaagster verwijt de verloskundige onder andere dat zij na de geboorte zonder waarschuwing heeft geprobeerd klaagster vaginaal te onderzoeken. De verloskundige betwist dat zij klaagster nog vaginaal heeft onderzocht nadat het kind was geboren. De notitie hierover in het medische dossier is volgens de verloskundige onjuist. Het college overweegt dat in een geval waarin de standpunten van partijen uiteenlopen belang wordt gehecht aan het medische dossier om vast te stellen wat er is gebeurd. In dit geval zijn er echter redenen om voorzichtig te zijn met het verbinden van conclusies aan wat er in het medische dossier staat. De volgorde van de handelingen zoals die in het medische dossier staan genoteerd, kloppen namelijk niet met hoe een en ander feitelijk is verlopen (zie overweging 5.6). Tegen deze achtergrond komt doorslaggevende betekenis toe aan de getuigenverklaring van de verpleegkundige die tijdens de zitting is gehoord. Zij heeft verklaard dat zij de hele tijd aanwezig is geweest en dat de verloskundige na de geboorte van het kind klaagster niet vaginaal heeft onderzocht. Het college is van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de verloskundige klaagster na de geboorte van het kind vaginaal heeft onderzocht. Om die reden is het klachtonderdeel ongegrond. Ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5934

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verloskundige. Klaagster is tijdens haar zwangerschap begeleid door de verloskundigenpraktijk waar de verloskundige werkzaam was. De verloskundige is aan het eind van de zwangerschap van klaagster bij haar op huisbezoek geweest, omdat klaagster dacht vruchtwater te hebben verloren. Klaagster is niet tevreden over het bij dat huisbezoek door de verloskundige uitgevoerde onderzoek en haar besluit af te wachten. Ook verwijt klaagster de verloskundige dat zij na de bevalling bij klaagster in het ziekenhuis op bezoek is geweest, tegen de wens van klaagster in. Het college is van oordeel dat de onderzoeken die de verloskundige heeft uitgevoerd conform de ‘Factsheet Gebroken vliezen zonder weeën in de à terme periode (PROM)’ van de KNOV zijn. Uit het verloskundig dossier blijkt dat de beide uitgevoerde testen een negatief resultaat lieten zien. De verloskundige mocht dan ook de conclusie trekken dat er geen sprake was van gebroken vliezen bij klaagster. Verder stelt het college vast dat uit het verloskundig dossier niet kan worden vastgesteld dat klaagster kenbaar had gemaakt dat zij geen contact meer met de verloskundige wilde, vóórdat de verloskundige bij haar langskwam in het ziekenhuis. Het college is van oordeel dat de verloskundige nazorg heeft verleend op een manier die van haar verwacht mocht worden, en dat ze zelfs nog meer gedaan heeft dan dat door klaagster in het ziekenhuis te bezoeken. De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.