Zoekresultaten 401-410 van de 20337 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:10 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-490/AL/NN

    Raadsbeslissing. Klacht slaagt deels. Verweerder heeft zich onnodig grievend over klager uitgelaten. Berisping

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:12 Raad van Discipline Amsterdam 23-842/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht. Verweerder heeft niet klachtwaardig gehandeld door zijn weigering een kortgedingprocedure te starten namens klager. Verweerder heeft toegelicht dat hij geen kans van slagen zag in het opstarten van de kortgedingprocedure. Verweerder is niet verplicht om een zaak in behandeling te nemen en moet dat helemaal niet doen wanneer hij geen heil ziet in de zaak.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:11 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-592/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft meerdere door zijn cliënt zelf opgestelde stukken gecombineerd tot één stuk. Het ging daarbij om een samenwerkingsovereenkomst tussen de besloten vennootschap van de cliënt en een andere vennootschap. Inhoudelijk heeft verweerder daar weinig aan veranderd; hij heeft een enkele tekstsuggestie gedaan. De overeenkomst is buiten de aanwezigheid van verweerder door de beide partijen getekend. Toen later een derde partij tot het samenwerkingsverband wilde toetreden hebben partijen dat zelf geregeld. Enkele jaren later is één van de vennootschappen uit het samenwerkingsverband gestapt. Dat heeft geleid tot een aantal gerechtelijke procedures waarbij verweerder optrad voor de overblijvende vennootschappen. De klacht richt zich er (onder meer) op dat bij verweerder sprake zou zijn van belangenverstrengeling als bedoeld in gedragsregel 15. Dit klachtonderdeel is ongegrond: de werkzaamheden van verweerder bij het tot stand komen van de samenwerkingsovereenkomst waren zeer beperkt. Met de toetreding van de derde partij heeft verweerder helemaal geen bemoeienis gehad. Klaagster is geen cliënt van verweerder en is dat ook nooit geweest. Ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:379 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-404/AL/MN

    Naar het oordeel van de raad heeft verweerder met zijn uitlatingen in zijn e-mail aan klager de grenzen van het betamelijke overschreden. Waar verweerder gezien de bewogen voorgeschiedenis tussen partijen misschien nog net binnen die grenzen van het betamelijke handelde met zijn opmerking dat klager zich richting zijn cliënten ontpopte als een 'relentless agressive predator', heeft verweerder met de verdere opmerking in diezelfde e-mail, dat klager eigenlijk voorgoed achter slot en grendel zou moeten verdwijnen, zeker die grenzen alsnog overschreden. Daarnaast heeft verweerder in strijd met gedragsregel 25 gehandeld door zonder toestemming klager aan te schrijven terwijl klager werd bijgestaan door een advocaat. Het beroep van verweerder op de uitzondering van het tweede lid doet zich naar het oordeel van de raad in deze zaak niet voor. Verweerder had de brieven met aanzegging met rechtsgevolg tot de advocaat van klager kunnen richten. Bovendien heeft verweerder zich in die rechtstreekse brieven aan klager niet beperkt tot de aanzegging van het rechtsgevolg, maar ook uitvoerig het standpunt van zijn cliënten toegelicht. Dat laatste was onnodig en had verweerder, zeker in de situatie waarbij het geschil tussen partijen escaleerde, in zijn correspondentie aan de advocaat van klager moeten doen. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:13 Raad van Discipline Amsterdam 23-845/A/A

    Voorzittersbeslissing; De klacht is kennelijk niet-ontvankelijk. Ingevolge de rechtspraak van het Hof van Discipline (zie uitspraken van 5 juli 2013, ECLI:NL:TAHVD:2013:4 en van 30 mei 2022, ECLI:NL:TAHVD:2022:117) verzet het rechtszekerheidsbeginsel zich ertegen dat met een klacht die eerder is ingetrokken, voor een tweede maal een klachtprocedure wordt gestart. Klager heeft eerder eenzelfde klacht over verweerders dienstverlening ingediend en daarna ingetrokken, waarna de deken het klachtdossier heeft gesloten. Verweerder mocht ervan uitgaan dat hij zich niet meer, ook niet op een later moment, bij de deken en de tuchtrechter hoefde te verweren tegen de verwijten die klager hem had gemaakt. Niet gebleken is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de klacht alsnog inhoudelijk door de voorzitter kan worden beoordeeld.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:12 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-716/AL/GLD

    Klacht met betrekking tot gedragsregel 21 lid 3 Ongegrond. Deze gedragsregel bepaalt dat het een advocaat niet geoorloofd is om zich zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter te wenden nadat om een uitspraak is gevraagd. De ratio hiervan is dat voorkomen moet worden dat een partij nog een poging doet om de rechter te beïnvloeden als de uitwisseling van de wederzijdse standpunten is afgerond. Handelen in strijd met deze gedragsregel is in beginsel handelen dat een behoorlijk advocaat niet betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Het staat vast dat in deze zaak door de rechtbank een uitspraakdatum is bepaald. Ook staat vast dat verweerder daarna – zonder toestemming van klager – zich in een e-mail tot de rechtbank heeft gewend. In die e-mail heeft verweerder – kort gezegd – geschreven dat hij er vanuit is gegaan dat zijn cliënte in de gelegenheid zou worden gesteld om haar zaak mondeling toe te lichten en hij heeft verzocht om pleidooi. De raad is van oordeel dat dit slechts een niet-inhoudelijk processueel verzoek betreft. Dit verzoek en de motivering kan dan ook niet worden gezien als napleiten waarop gedragsregel 21 lid 3 ziet. Dat betekent dat de raad van oordeel is dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Deze klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:17 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-881/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Omdat niet is gebleken dat verweerder de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden verklaart de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:14 Raad van Discipline Amsterdam 23-142/A/NH

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:380 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-523/AL/GLD

    Eigen advocaat. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster niet aangetoond dat klager tijdens een bespreking uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van zijn mogelijkheid om hoger beroep in te stellen. Klager betwist dat dit toen is besproken terwijl verweerster geen schriftelijk stuk heeft overgelegd waaruit haar andersluidende lezing van de gang van zaken blijkt. Naar het oordeel van de raad blijft dat voor risico van verweerster (gedragsregel 16). Voor deze gegronde klacht legt de raad een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:13 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-901/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht van een advocaat. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de cliënt van klager te dagvaarden, zonder klager van dat voornemen in kennis te stellen. Gelet op de ernst van dit handelen en de omstandigheid dat verweerster niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld, is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.