ECLI:NL:TADRAMS:2024:14 Raad van Discipline Amsterdam 23-142/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2024:14 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-01-2024 |
Datum publicatie: | 01-02-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-142/A/NH |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 22 januari 2024
in de zaak 23-142/A/NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 17 april 2023 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 15 oktober 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 2 februari 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk re/ss/2116995
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 17 april 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht ten aanzien van klachtonderdeel a) kennelijk
ongegrond, en ten aanzien van klachtonderdeel b) kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 24 april 20223 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 8 december 2023. Daarbij
is niemand verschenen. Verweerder heeft telefonisch aan de zitting deelgenomen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Er is door de voorzitter ten onrechte geconcludeerd dat de grievende uitlating
van verweerder noodzakelijk was in het debat over misbruik van procesrecht.
2.3 Klager is ten aanzien van klachtonderdeel b) wel degelijk belanghebbende.
2.4 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Waarom dit anders
zou zijn, heeft klager niet onderbouwd. De voorzitter heeft de klacht dus terecht
en op juiste gronden kennelijk ongegrond en kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. D. Horeman en I.J. de Laat, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 januari 2024
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 22 januari 2024