Zoekresultaten 671-680 van de 1383 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:136 Accountantskamer Zwolle 15/1372 Wtra PE

      Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:130 Accountantskamer Zwolle 15/1374 Wtra PE

    Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:143 Accountantskamer Zwolle 15/1377 Wtra PE

      Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:137 Accountantskamer Zwolle 15/1371 Wtra PE

      Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:131 Accountantskamer Zwolle 15/1382 Wtra PE

    Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:125 Accountantskamer Zwolle 15/2224 Wtra AK

      Bij de Accountantskamer is een door het Openbaar Ministerie ingediende klacht tegen betrokkene aanhangig waarin deze wordt verweten BTW-fraude gepleegd te hebben en een professionele hennepplantage te hebben gehad. Betrokkene is voor de BTW-fraude al door de strafrechter veroordeeld tot een gevangenisstraf; betrokkene is daarvan in hoger beroep gekomen. De NBA heeft hierin aanleiding gevonden om hangende de afhandeling van de klachtzaak een verzoek tot directe tijdelijke doorhaling als voorlopige voorziening ex art. 41 Wtra in te dienen. De Accountantskamer wijst dit verzoek toe.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:124 Accountantskamer Zwolle 15/938 Wtra AK

      Eén van meerdere bestuurders van een onderneming, t.w. [A] leent via zijn persoonlijke holding een aanzienlijk bedrag van die onderneming. Betrokkene was verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening van de onderneming. Gezien de bijzondere omstandigheden van het geval was sprake van een onduidelijkheid van materieel belang die geen verklaring vond in voorhanden stukken, terwijl het handelen van betrokkenes aanspreekpunt bij de vennootschap ([A]) zelf vragen opriep. Onder die omstandigheden had betrokkene, gelet op het bepaalde in NVCOS 4410 onder 14, bij de leiding van de entiteit aanvullende informatie moeten inwinnen en ‑ onder de hiervoor genoemde omstandigheden ‑ uiteraard elders dan bij [A]. In dit geval had het dus voor de hand gelegen dat betrokkene zich te dien einde had gewend tot de andere bestuurder/grootaandeelhouder, in casu: klager. Deels onvoldoende toepassing van het conceptueel raamwerk bij het opschorten van werkzaamheden t.a.v. de jaarrekening 2014 en onjuiste belangenafweging bij het niet verstrekken van gegevens t.a.v. de jaarrekening 2013. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:123 Accountantskamer Zwolle 15/361 Wtra AK

      Klacht van de Nba tegen voormalig directeur financiën en control van Vestia. Klaagster verwijt betrokkene dat hij in strijd met de beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid onvoldoende heeft gesignaleerd en geacteerd in zijn positie van financieel directeur en voorts dat de door de onderneming opgestelde jaarrekening 2010 niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen met name op het gebied van de verwerking van de derivatenpositie van de onderneming. De Accountantskamer wijst er allereerst op dat het handelen c.q. nalaten van betrokkene moet worden beoordeeld in de periode waarin dat heeft plaatsgehad en niet met de kennis van achteraf (geen “hindsight bias”). Door klaagster is niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene met al datgene, waarvan ten processe als niet weersproken is komen vast te staan dat hij aan toezichtshandelingen m.b.t. de treasury van de onderneming heeft uitgeoefend, tuchtrechtelijk verwijtbaar is tekort geschoten in de uitoefening van zijn taak. Hierbij is mede van belang dat andere toezichtsorganen zoals intern de raad van commissarissen, en extern het CFV en WSW het derivatenbeleid van Vestia steeds positief hebben beoordeeld en dat een extern deskundige, Deloitte FAS, positief heeft geadviseerd over de waardering van de derivatenportefeuille conform de methode van kostprijshedge-accounting en de controlerend accountants bij beide jaarrekeningen een goedkeurende verklaring hebben afgegeven en ook de administratieve organisatie en interne controle van de onderneming positief hebben beoordeeld. Voorts is niet door klaagster aannemelijk gemaakt dat betrokkene over onvoldoende deskundigheid beschikte voor zover het betrof zijn toezichthoudende taak op de treasury. Voorts heeft betrokkene terecht aangevoerd dat hij, als niet-bestuurder, niet verantwoordelijk was voor de door de onderneming op te stellen jaarrekening 2010. Hij heeft wel een verantwoordelijke rol gehad bij het opstellen van het concept van de samenstelling van deze jaarrekening. Klaagster heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt waaruit geconcludeerd zou moeten worden dat betrokkene ten tijde van zijn voorbereidende werkzaamheden betreffende de samenstelling van de jaarrekening 2010 er niet van heeft mogen uitgaan dat kostprijshedge-accounting op alle door de controller en de bestuurder tot stand gebrachte derivatencontracten kon worden toegepast. De klacht wordt in alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:122 Accountantskamer Zwolle 14/2965, 14/2966 en 14/2967 Wtra AK

      Klacht tegen drie accountants van dezelfde accountantsorganisatie vanwege het accepteren van een cliënt terwijl er volgens klagers voldoende aanwijzingen bestonden dat deze nieuwe cliënt in het verleden klagers als ook andere cliënten van hetzelfde accountantskantoor financieel had benadeeld. Aan één van de accountants wordt specifiek verweten dat hij de opdracht van klagers tot het onderzoeken van de vermeende benadeling niet had mogen weigeren en dat hij in het licht van die benadeling bij de jaarrekening van klagers geen samenstellingsverklaring had mogen geven en voorgaande jaarrekeningen moeten doen corrigeren. Al deze klachten zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:121 Accountantskamer Zwolle 15/1728 Wtra AK

    Niet voldoen aan verplichting tot toesturen verbeterplan en aan verplichting tot inzenden monitoringvragenlijsten levert schendingen op van het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Definitieve doorhaling voor een periode van vijf maanden.