Zoekresultaten 3331-3340 van de 3422 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:236 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-941/AL/MN/D
- Datum publicatie: 24-09-2023
- Datum uitspraak: 18-09-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:236
Raadsbeslissing. Voortzetting artikel 47a Advocatenwet. De deken is daarbij als klager aangemerkt. Verweerder trad op voor een van de aandeelhouders van een besloten vennootschap. Die besloten vennootschap had een vordering op een derde. Bij rechterlijk vonnis is de derde veroordeeld een bepaald bedrag aan de besloten vennootschap te betalen. Die gelden zijn op een derdengelden rekening van een notaris gestort. Verweerder heeft de notaris vervolgens verzocht die gelden naar zijn derdengeldenrekening over te maken. Vervolgens zijn die gelden, na aftrek van de declaratie van verweerder, doorgeboekt naar de client van verweerder. De klacht gaat erover dat gelden op de derdengeldenrekening niet onmiddellijk zijn overgemaakt naar de rechthebbende: de besloten vennootschap. De raad overweegt dat de klacht ziet op de kernwaarde (financiële) integriteit, volgend uit de artikel 10a lid 1 sub d in samenhang met artikel 46 van de Advocatenwet. Financiële integriteit komt er samengevat op neer dat de advocaat gehouden is tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden. Artikel 6.19 lid 1 Verordening op de advocatuur is daarvan een nadere invulling en daaruit volgt dat de advocaat er zorg voor draagt dat derdengelden worden overgemaakt naar de rechthebbende. De raad overweegt dat er geen basis voor verweerder was op grond waarvan hij de opdracht tot overboeking van de gelden naar zijn derdengeldenrekening kon verstrekken om deze vervolgens door te boeken naar zijn client. Integendeel, de besloten vennootschap – rechthebbende op grond van het rechterlijk vonnis – had verweerder expliciet per e-mail bericht laten weten dat dat niet was toegestaan. Mede gelet op het feit dat verweerder inmiddels is uitgeschreven van het tableau legt de raad de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:166 Hof van Discipline 's Gravenhage 230183
- Datum publicatie: 22-09-2023
- Datum uitspraak: 15-09-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:166
Is art 13
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:165 Hof van Discipline 's Gravenhage 220123
- Datum publicatie: 22-09-2023
- Datum uitspraak: 08-09-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:165
Bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:158 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5298
- Datum publicatie: 21-09-2023
- Datum uitspraak: 19-09-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:158
De klacht tegen een huisarts gaat over oogklachten van klaagster. Klaagster verwijt de huisarts dat hij voortekenen van acuut glaucoom heeft gemist en haar te laat en niet met spoed heeft verwezen naar de oogarts. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat de huisarts voldoende onderzoek heeft gedaan naar de oogklachten van klaagster. De oogklachten van klaagster gaven op die momenten geen aanleiding voor een (spoed)verwijzing naar de oogarts. In tegenstelling tot het standpunt van klaagster zijn de eerdere oogklachten geen voortekenen geweest van acuut glaucoom. Acuut glaucoom kent geen voortekenen en het handelen van de huisarts is tuchtrechtelijk niet verwijtbaar.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2023:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5212
- Datum publicatie: 21-09-2023
- Datum uitspraak: 18-09-2023
- ECLI:NL:TGZREIN:2023:58
De klacht gaat over het medisch advies van de verzekeringsarts over de aanvraag van klaagster tot ontheffing voor deelname aan het inburgeringsexamen op medische gronden. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Er zijn geen aanwijzingen dat de verzekeringsarts zijn beroepsgeheim jegens klaagster heeft geschonden. De verzekeringsarts is niet verantwoordelijk voor de administratieve verwerking en verzending van correspondentie door zijn opdrachtgever. Er is niet gebleken dat de verzekeringsarts tekort is geschoten in de communicatie en in het nakomen van afspraken met klaagster.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2023:19 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/36
- Datum publicatie: 21-09-2023
- Datum uitspraak: 18-09-2023
- ECLI:NL:TNORSHE:2023:19
Klacht tegen notaris die als partijnotaris in het kader van estate planning advies heeft uitgebracht over mogelijkheden tot het doen van schenkingen ten laste van het eigen vermogen en de fideï-commissaire vermogens van een curanda aan de verwachter (een stichting die de ouders van curanda hadden opgericht). Deze partijnotaris heeft vervolgens een akte van schenking gepasseerd en na het overlijden van curanda heeft hij een “verklaring van erfrecht fideï-commissaire making” opgesteld. In de akte van schenking is bepaald dat de schenking plaatsvindt ten laste van het vermogen van curanda waarop geen fideï-commis van toepassing is. Nu niet is gesteld of gebleken dat de notaris voorafgaand aan het passeren van die akte heeft geverifieerd of het eigen vermogen van curanda toereikend was om de in de akte genoemde schenkingen te kunnen doen, is de kamer van oordeel dat de notaris niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft gehandeld door deze bepaling, die niet volgt uit de door de kantonrechter gegeven machtiging, desalniettemin in de akte op te nemen. Dit klachtonderdeel is gegrond verklaard. De overige zes klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard, waarbij onder meer is geoordeeld dat het bepaalde in art. 18 lid 2Vbg er niet aan in de weg staat dat een notaris die als partijadviseur betrokken is bij een nalatenschap een verklaring van erfrecht met betrekking tot die nalatenschap afgeeft. Waarschuwing en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:161 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5136
- Datum publicatie: 21-09-2023
- Datum uitspraak: 18-09-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:161
Klacht over een door verweerder uitgevoerd Pro Justitia onderzoek naar klager. Klager is het niet eens met de wijze van totstandkoming en de conclusies van het onderzoek. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:162 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5135
- Datum publicatie: 21-09-2023
- Datum uitspraak: 18-09-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:162
Klacht over een door verweerder uitgevoerd Pro Justitia onderzoek naar klager. Klager is het niet eens met de wijze van totstandkoming en de conclusies van het onderzoek. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:230 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-032/AL/MN
- Datum publicatie: 20-09-2023
- Datum uitspraak: 11-09-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:230
Raadsbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Hoewel het de voorkeur had verdiend als verweerder de vordering voor gederfd levensonderhoud van klaagster als benadeelde partij eerder dan tijdens de strafzitting schriftelijk had ingediend, voert het te ver om hem dit tuchtrechtelijk te verwijten. Ook de keuze van verweerder om te wachten met de nadere onderbouwing van de vordering voor gederfd levensonderhoud totdat de strafzaken in hoger beroep op zitting werden gepland, valt binnen de grenzen van de vrijheid die een advocaat toekomt in de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt behartigt. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:160 Hof van Discipline 's Gravenhage 220207
- Datum publicatie: 20-09-2023
- Datum uitspraak: 08-09-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:160
Bekrachtiging beslissing raad; klacht tegen eigen advocaat in alle onderdelen ongegrond. Verweerder heeft tijdens het onderhandelingstraject met de advocaat van de ex-echtgenoot in het belang van klaagster gehandeld en zich ingezet om de echtscheiding op de kortst mogelijke termijn af te wikkelen met een voor klaagster zo gunstig mogelijk resultaat. Van enige onzorgvuldigheid tijdens de behartiging van klaagsters belangen is het hof niet gebleken. Weliswaar heeft verweerder zich een aantal keer op vrij directe wijze en in niet mis te verstane bewoordingen richting klaagster geuit, maar deze uitingen en bewoordingen overschrijden de grenzen van hetgeen een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat betaamt niet. Het hof merkt op dat vanwege de directe en duidelijke wijze van communiceren door verweerder, het voor klaagster ook duidelijk moet zijn geweest welke werkzaamheden verweerder voor klaagster verrichtte en waarom hij niet altijd deed / kon doen wat klaagster van hem verlangde. Deze communicatie van verweerder moet ook worden gezien in de context van de situatie (onder meer het feit dat klaagster gebonden was aan afspraken die de eerdere advocaat van klaagster met de wederpartij had gemaakt), was helder en met voldoende redenen omkleed. Voorts is niet gebleken dat verweerder excessief heeft gedeclareerd.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 333
- Pagina: 334
- Pagina: 335
- ...
- Pagina: 343
- Volgende pagina zoekresultaten